Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Wondsdach 4 Novembris 1587.Noctu precedente de borger alle in weher ende wapen. Versproecken, dat iider hoptman de loese hebbe; van 50 upt Nije sael tzijnde; van luchten ende water; dubbelde boom oft kette buten de nije krane, oeck neffens Voelen kamers; buten der A-, Bottringe- ende Ebbingepoerten roeren up de schyldtwachten, van teecken te gheven; dat de rotmesteren sullen bij den hoptluden geset ende neet daeromme gelotet worden, nadat cedulen gemaeckt; de namen ende tgetall der borger onder iiders vendel overtgevende. De hoptman upter wacht in tijdt van rumoer zijn naesten hoptman erst darvan te verwittigen; alle weerbar mannen, knechten ende gesellen mit gewher ende wapen sich te versehende; van de neet in der wacht, iider onder zijn egen vendel tbescheyden ende geen vendel besonders. Nota, dat Kindt van Essen, transfuga, selff vijfteGa naar voetnoot4), he rumoer buten der Apoorte tegens de schyltwacht veroersaket. Kalckmaten te ikende, onder de commissien van een beslagen nije ½ tonne gegeven 11 ar. gl.; 1/4 7 ar. gl. ende van 1/8 4 ar. gl. Vant ijken de kalckwroeger alle jaer eens 3 st. Galinga um bomen tot palissade, van prelaten, karcken ende privaten. De 3 eder 4 een man uuthmaken, sullen in tijdt van noeden elck voer hoeft staen; item elck bij namen upgescreven ende up weher gesath, rijck ende arm. De hoptluden begeren iider 1 peerdt mit hoy ende haver; 4 vendel upte vesten, 4 upte marckten. Daer teerste vuyrteken gesehen, is gemeenlick de vijant omtrent. | |
[pagina 708]
| |
4 klockthiens om teken te geven; van elck up sijn bescheyden plaets to erschijnende; borstweringe up Bottringerondeel, trappen aff, de homeyen ant bolwarck snachts open oft overganck; homeye up Ebbingebrugge, an de binnenste Heerende Osterporten ketten. |
|