Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Vrijdach 17 Februarii 1589.Der backer ordinantie um up enerleye gewichte het broet te maken, naemplick tgroff roggenbroeth up 4 pondt, het kleen roggenbroedth up 7 loet ende 1 verndel ende het weytenbroet up 4 ½ loet. Is approbeert. Nota, dat iider mudde rogg van 30 gron. st. bes 30 arens g. gecalculeert ende dat elcke 2 ½ gron. st. int rijsen ofte dalen een lot zijn sall van mit 2 penningen tverhoegen ofte tverlegen, tho verstaende, alst mudde rogge een embder geit, dat 4 pundt broets een st. gr. gelden sall, geltz 2 ½ st. meer, salt broet 2 penningen meer gaen etc.; item cleen roggenbroet van 7 loet ende 1 verndel sal gelden 2 placken, als de rogge gelt 3 emder gulden gelijcken nu ter tijdtGa naar voetnoot1). Den korffmaker is affgesecht, den nijen rijscamp buten Heerpoorte tho planten, des Barolt Julsinck dat verpachtende landt weder an sich genomen ende hem beloeft schadeloes tholden, gelijken de hoeffkers daer umtrent tdoende gepresenteert gehadt. | |
[pagina 752]
| |
Brandewijn van heffeGa naar voetnoot1) is geen wijncijs onderworpich. Den golden rijnss. g. voer datum des ghyldtbrieffs na vermoegen desselven ghyldtsbrieffs up 24 gr. st. to berichtende. Roleff Battingk 8 dagen upt Schutendiep verloeft, mits he sich daer in stilheit binnen huses entholden sall. Deetgen dMepschen broeder Rempt sall moeten patientie dragen. |
|