Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Donderdach 23 Februarii 1589.

Borgermester Johan van Ballen pandt ad Pentecostis.

Borchgrave um cognitie van zijn verschoten 700 g.; fiat Stadt ende Lande.

In Hermen, des oldermans diener, <plaets> een ander tho erwehelende.

Mit Frijtema, rentmester, ende der landschaft Drenthe de frundtschaft, so bij den heer stadtholder Merhode ende drost van Covorden sampt Goesen van der Eem, auditeur, onderstanden, is gefeilt ende nagebleven, des ydts breder specificatie in tho brengende und scriftlick tvervatende²⁾.

2) Zie hiervóór 28 januari 1589. Zie vooral de brief van de stad aan de Raad van Finantie, Miss. prot. Hammonius, d.d. 15 februari 1589, over het optreden van Fritema tegen het landschap Drente inzake de invordering der achterstallige schultmolt en schultrogge tienden.