Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Maendach 24 Aprilis 1589.S.M. Verordineert, dat iider brudegum tot reparatie der kercken 10, 20, 30, of 40 st. elck na sijn staet geven sal etc.; ummeganck weder bewillichtGa naar voetnoot3). Item ketten over de straten tdoen maecken, alsmede de rotten leheren emmers, brandthaecken, ledders, thijnen etc.Ga naar voetnoot4). Den rotmestern tdoen anseggen, dat elck zijn gasten, vrembden ende anderen waerne, neet up der stadt vesten tgaende bij pene daerup gestelt. | |
[pagina 758]
| |
Kremers ende hoedemakers sampt Evert Lamberts van stoffeerde hoeden upt venster te monster ende neet te koep tholden, ter frundtschaft. Gerichtlick verclaert, so Claes Jacops, hoedemaker, van andere hoedemakers alhiir will hoeden kopen, oeck hoeden stofferen ende weder verkopen, sal he dat ampt (sijner erbiedung nah) moeten upsetten ende daervan winckel holden, als van oldts gebruycklick. Derwijlen Hinrick Jacops in der Drenthe woent ende ydtz hiir geen guet en hefft, sal he hiir (woewal in loco contractus) neet iusticiabel zijn; derwegen de besate afgeslagen. |
|