Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Dinxsdach 30 Maii 1589.Pater ten Geestlicken Mageden mach zijn poerte, na Ebbingestrate uuthgaende, sluyten, den naberen hoer recht ende actie voerbeholden. Derck Engelberts, salige Jacobus susterzoene, um de vierde stadtspoelman te wesende, gesolliciteert. Is hem van den heren thogesacht, voer eenen vrembden te sullen praefereert worden, midts dat he erst sal up alle instrumenten vast leheren spoelen. Vulmachtigen wegen den nijen dijck. Mandaet um den doer der karspelen verordenten aff to panden ende de commissarissen te revoceren. Hilbrandt Rolteman durch een stadtdiener laten anseggen, sich voer deser sonnenonderganck uuther stadt ende stadtsgebiede te versiende, oeck sonder sRaedts consent daer neet weder in te komende. Nota, dat he zijn saligen vader niet willen mede ter kercken navolgen, oeck qualicken gestaden, zijn zoenen ende dochter sulcx deden, weshalven de geestlickheit neet upter maeltijdt in de uutinge west, sodat der heer stadtholder den Raedt alsmede den lieutenant daerinne exemplerlick tdoende bevoelen, woe se des voer Godt ende den coningk tverdegenen gemeent; zijn Gen. konden neet laten tselve thove tvermelden. A prandio bes morgen uuthstal begeert, is oeverst bij voeriger resolution verblevenGa naar voetnoot1). |
|