Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Maendach 4 Septembris 1589.

De heeren B. ende R. sehen voer guet an, dat dese suppliante durch den heren commissarien van confiscatie gecontentert sal worden van Allert Gayckema goederen, hiir in der stadt oft stadtafell gelegen moegen zijn; Lhene Schom <aker >.

[p. 771]

B. ende R. hebben Derck Engelberts mitten denst van de veerde stadtspoelman begunstiget, eerstlick tot een maent tijdts twe offe dre, midts dat he sich steedtz tuchtich ende vroem sal holden, sich oeck up de musiickinstrumenten vlijtich oeffenen ende der heren ordinantien (den stadtspoelluyden belangende) willich ende sonder emants beclach nahkomen ende achtervolgen sall, allent tot eens erb. Raedts belevent ende wederseggen.