Diarium van Egbert Alting 1553-1594

[p. 820]

Saterdach 16 Martii 1591.

De syndicus ende Clas Heldt etc., noch mit ernst um erheeflicke rheden ter fruntlicke verhandlinge durch onpartijegen oft onder sich hartlick vermaent ende gewesen, dat oeck nemant up sijn vermeente recht te zeer staen soll, mede dattet onder frunde ende bloetsvorwanten gelegen, ende de sake van geen groter importantz oft zwaricheit, dan besonders int onversehenlick verstarff weere gelegen, van ancomenden arffdeel ende zijdtfal hoerer aller ohem, den erntfesten grootachtbaren ende hoechgeleerden Uho Heldt¹⁾, onlangks in Hispaniis in den Heern entslapen, aetate 80 annorum et ultra, wiens zeele Godt genadich sij, lucubrationes quem sydus monstrabunt patriae propediem ut speramus proditurae.

1) Over Uvo Helt en de rol die hij gespeeld zou hebben bij de verdediging van Leuven tegen de Geldersen in 1542, zie W.B.S. Boeles, Uvo Helt en Severinus Feyta; een Groninger en een Fries, bij de berenning van Leuven door Maarten van Rossum, in 1542, in Bijdr. Gesch. en Oudh. Gron. V blz. 37 e.v.