Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Donderdach 25 Julii 1591.

Brieff an de gesanten¹⁾ van der soldaten moetwille, p(ri)ncip(e) Sanden, ende derselver beleninge bij hoefden (woe der commissarius Vasques etzlichen van sijne Mat^s wegen) des sijn Gen. oeck beloeft, doch geen bevell graff Hermen noch Vasques daervan gelaten, neettegenstaende der soldaten getal vermindert ende der ondersaten armoet vermeerdert, so dattet ondrachlick ende onrecht de leheninge soe hoech, als voerhen extorquert, voertan sol continueert koenen oft behoeren te wordende; hiiraff oeck sijn hoecheit selffs te verstendigen. Geintercipieert.

1) Zie Miss. prot. Julsing blz. 347^v-348, houdende uitvoerige uiteenzetting van de toestand, in aansluiting aan brieven verzonden de 23^e en 24^e juli 1591.