Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Maendach 8 Februarii 1593.

De 5 swarte bonen gevallen: hoptman Johan Willems, hoptman Berent ten Berge^a), Alberts de backer, Johan Boelens ende Johan Franssen; hebben dese 8 tot raedtlude gecorn:

Nije Raedt: Johan van Deest, rentmester, Johan Leuwe, medehoeftman, Loech Allershoff, Arent ter Brake, Ulger Ulger, Redmer Coeningk, Albert Jarges, amptman der beyde Oldenampten ende Hermen Mensens, olderman in der tijdt, novitius.

Olde sittende Raedt: borgermester Joachim Ubbena, ritter, borgermester Johan van Ballen, Garbrant Heynens, Gijsbert Arents, artilleriemester, Claes Gherryts, Habbe Aldringe, Thomas van Bemmel ende Roleff Roberts.

Affgaende Raedt: borgermester Egbartus Upkena, borgermester Fredrick Moysteen, Claes Heldt, Barolt Jansen, Jasper Willema, Rijcke Rijckens, Derck Draper ende Berent Hinricks maler.

4 borgermesteren 1593: borgermester Joachim Ubbena, borgermester Johan van Ballen ende twe novitii Albert Jarges ende Johan Leuwe.

Den borgeren bij den rottmesteren tho vermanen van de falsche loothiens edder raedtsteeckenen²⁾, so van buten ingefuert ende hiir werden verspreidet ende uutgegeven, van deselve neet te ontfangen.

a) Niet ingevuld.

2) Zie brieven aan graaf Edzard van Oost-Friesland en de stad Emden (Miss. prot. Julsing blz. 373^v en 374^v). Hieruit blijkt, dat deze loodjes sinds enige jaren in omloop waren geraakt tegen een waarde van drie stadsstuivers.