Donderdach 2 Decembris 1593.
Doedo Tyarcks wegen sijn mitgenomene peerde ende wagen, als ruter ende knechte van Winschote na Coverden upgetogen ende desvals van sijn Gen. an Stadt ende Lande gewesen, doch mondtlick sonder scriftlicke apostille.
Is he oeck also hiir ditmael remitteert, sijn versueck te moegen doen upt gemene karspell.
De hoptman, venrick ende hoer mitherenten sullen sodane doere ende venster sampt wes se der wacht halven van Lutgen Kransthiens kamer (die Stadt en Lande van hem gehuert) affgehaelt, sullen em sulcks weder moeten volgen laten.