Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Diarium van Egbert Alting 1553-1594 (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Diarium van Egbert Alting 1553-1594
Afbeelding van Diarium van Egbert Alting 1553-1594Toon afbeelding van titelpagina van Diarium van Egbert Alting 1553-1594

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.60 MB)

Scans (1436.69 MB)

ebook (6.46 MB)

XML (3.24 MB)

tekstbestand






Editeurs

W.J. Formsma

Rhijnvis van Roijen



Genre

proza

Subgenre

kroniek
non-fictie/dagboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Diarium van Egbert Alting 1553-1594

(1964)–Egbertus Alting–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 897]
[p. 897]

Registers

[pagina 899]
[p. 899]

Woordenlijst

aenhalen = tot zich trekken
aenlangen = aandringen
aensinnen = begeren
aensprengen = aanvallen, aanspreken
aenstupen, aenstopen = aanzetten tot iets kwaads
aes = kleinste gewicht
ame = vochtmaat = 4 ankers
antsindent = ontsteking
baer = schriftelijke uitspraak
bantholt, bontholt = talhout
barck = bast, run
barsse, baardse = soort oorlogsschip, blijkbaar ook het geschut daarop
begrip = sterkte
begroeten = ergens in kennen, aanspreken
beharden, beherden = bekrachtigen
bekeren = uitkeren
bekroen = klacht
beledigen, beleiden = zich met iets bezig houden
beleggen=klaar maken
beletten = in arrest leggen
belijonghe = bekentenis
beneerstunge, benaerstinge = inspanning
benet = muts
bereden = verlijden
beredinge = verlijing, proces-verbaal
beren, baren = te keer gaan
beruwen = berusten
besate = beslagneming
beschinen = in rechte bewijzen
besloten ledder = trap?
besperen = belemmeren
bet = verder
betijen = beschuldigen
bevallig = welgevallig
bevredinge = afkondiging van een vrede voor een rechtdag
bewant = onderhorige
bijslag = uitbouwsel
bijster = slecht
bladeren = pukkels
boede = tent
boen, beun = zolder
boycken = hutje
borde = last
botbrief = oproepingsbrief
bundich, bondich = bindend
buning = beschoeiing
demmen, dempen = tenietdoen
dickgemelt = herhaaldelijk genoemd
doenhete = bevel
drouwen, druwen = dreigen
dwarsnacht = termijn van één dag (een nacht over), kan ook de derde dag zijn (de tweede nacht over)
eehaft = echt
eenentwintig setten = aanzeggen om binnen 21 dagen
eenlopen = ongehuwd
egen = jegen = met betrekking tot
egen, eigen = behoren, passen
e(i)gendom = onvrijheid
eiloof = klimop
endtschaft = einde, beslissing
engen = dwingen
enckeloes = enkel, enig
enter.... offt = of.... of
ent..... zie ont.....
erheeflijck = gewichtig
eruteren = uit de weg ruimen, beslissen
erwegen, verwegen = bewegen
etyck = azijn
farrie = open korenschuit
fluynen, fluwijn = marterbont
fule = overlast, mishandeling
gaerbraer = houder van een gaarkeuken
ga(e)rden = plunderen, stropen
gaergifte = voorbruiloftspartij
gardijn, gordijn = hoofdwal tussen twee bastions
gatze, gasse = straat
gedegen, part. van gediën = op iets uitlopen, groeien
gehengen = toestaan
gemetig = gemäss, overeenkomstig
geraden = vooruitkomen, (goed) uitvallen
gereuwen, geroen = laten rusten
gestaden = toestaan
gewant = soort laken
[pagina 900]
[p. 900]
gewegen = geneigd
glimpe = gepastheid, goede naam
groepe = goot
grondpomp = duiker
grunsing = grondcijns
halekan = kan met een haal (hengsel)?
halsloese = afkoop van doodstraf
hamrik = land buiten de onmiddellijke dorpsgronden, oorspronkelijk waarschijnlijk gemeenschappelijk geweest
hand = belofte, eed, eigenhandig geschreven stuk, handtekening
harden = aansporen
heerlijkheit = macht (op eigen heerlijkheit = eigenmachtig)
heerschap = landverhuurder
heimstellen = onder het oog brengen
hecken = sluiten (de mond hecken = de mond houden)
hoffaart = dagvaarding ten Hove
hoeftstoel = hoofdsom
hoveren = feestvieren
hurtich, hertich = flink
ydtzundts = nu
inredich = raadgevend, behulpzaam
insetten = verpanden
intocht = intrek
inweren, inwaren = gerechtelijk in bezit stellen
jaarmaal = tijd van een jaar, vooral als huuren pachttermijn
jechtig, gichtig = bewezen, schuldig
jummer, emmer = ooit
karveel=klein, snelvarend schip
kedinge = bekendmaking
kenninge = vonnis, kennisneming
keselinge = kiezelsteen, kei
klapholt = klein stuk eikenhout
koere = boete
komen.... om = verliezen
conditie = ambtsdistrict van de dienaren van de hoofdmannenkamer
krimp = inspringende hoek
kuele = kuil, soort visnet
laden = oproepen
laden(sich) = (zich) inlaten met
leggen = besteden
legwarck = tapijtwerk
linderen = verzachten
loech = dorp
loey = feest van St. Loey (Eligius)
loyve = luifel
lonen = voor bewezen diensten, voor loon toewijzen?
lo(e)se = wachtwoord
luwent = lijnwaad
maesscoppie = compagnonschap
mannemaet = dachmaet, een stuk grond dat in een dag kan worden gemaaid
mengeslude = leden van een mengschap = gemeenschap
mislich = mismoedig
molt = mout
molt = moude, houten bak voor boter enz.
naarkoop = koop krachtens naastingsrecht
nabedenken = kwalijk nemen
najaer = jaar van gratie
nastendich-achterstallig
nicht; mit nichten=nooit, in geen geval
ohoers = van haar, van hen
ommehoeren = informeren
onbehaelt, onbehacht = niet gebonden, schadeloos
onbespeert = onbelemmerd
ondervangen = stutten, schragen
onderwint = bemoeiing
ongelimp = schandelijk
onhuld, onhout = onzalig
onrouw = onrust
onstuer = moedwil, baldadigheid
ontbruken = iets ten nadele van een ander gebruiken
ontheten, entheten = beloven
onthoeren = ongehoorzaam zijn
ontledigen = ontslaan
ontrichten = geldelijke verplichting nakomen
ontuten = zich aan iets onttrekken
ontwaren = ontzetten, opzeggen
onvledich = vuil
onweldich = geen meester over
oort lands = stuk land
oorvede = afzwering van vijandschap
opleggen = betalen
oprucken = uitstellen
overensich, overentig = overblijvend, overtollig
overticht = beschuldiging
pand = ambtsperiode
pilgeren = plunderen
pitzeren = zegelen
rhaen, raden = in orde maken
reuwig = rustig
rijmsteen = rim, richel
rijste = bundel
roede, roeroode = gerechtsbode
roof = inbeslagneming
roefsaet = raapzaad
rotschar = stokvis
[pagina 901]
[p. 901]
ruyden = water van planten zuiveren
ruraal = wereldlijk
saeckwolder = hoofdschuldenaar
sadigen = tevredenstellen
schaep = munt ter waarde van 2 of 3 stuiver
schaer = troep, rot
schaerwacht = rondgaande wacht
schentse = takkenbos
schepper = bestuurder van een zijlvestenij (waterschap)
scheren = spannen
schieten = opbrengen
schijn = bedenksel
schijn = akte
scholde = schouw, open vaartuig, meestal voor veerdienst
schortinge = geschil
schraden, schroden = vervoeren
schrenkelen = met rasterwerk (takkenbossen) afzetten
segge = scheidsrechterlijke uitspraak
seggesluden = scheidsrechters
seidenspil = snarenspel
seinschip = soort vrachtschip
setgeld = omslag
setten = schatten
sijden = ter zijde stellen
sijdtval = zijlinie
zijdtweer = sabel
singel = ook buitenste muur
sleischat = recht van muntslag
sliten = beslissen
soer = sedert
spade schieten of steken = symbolische handeling waarmee men zijn dijkvak opgeeft en zijn dijkplichtig land overgeeft aan de gemeenschap
stal = stand
stijghe = twintig
stocker = gerechtsdienaar, beul
stocklegging = symbolische handeling bij overdracht van land
sto(e)lpe = zolderbalk
streng = deel, part
strijdweren = verdedigingswerken
stripe-strook
stupen = geselen
stupen = aanzetten tot kwaad
stuer = ondersteuning
stuer = belasting
stuwen = stuiten, bedwingen
swade = zeis
swette = grens
teems = haren zeef
teffensche = tegelijk, ineens
tehope geven = in de echt verbinden
tehopesate = verbond
tewege brengen = in goede staat brengen
thijn = kuip, tobbe
thofaert = kosten van executie
toegraven = door graven bederven
toelast = groot vat
toeslach = afdamming
toverzicht = verwachting
treckcedule = biljet waarbij iets, b.v. Accijnzen, getrokken, aangenomen wordt
tugen = betalen
twijback = beschuit
twijbreek = doorbraak (van dijken)
tzintroer = vuurroer met ontsteking
uplage = tenlastelegging
uprucken = uitstellen
uteleggen = verbannen
uterlijk = uitermate
uteslaen = van de hand doen buiten...
uutstaden = vrij uit laten gaan
vanden = beproeven
varsten, versten = uitstellen
vellich = in gebreke, in overtreding
verandersaten (sich) = hertrouwen
verantworder = beklaagde
verbeden, verbieden = verhinderen
verdegenen, verdedingen = een schikking treffen, verdedigen, verantwoorden, dagvaarden
vergarven = verpachtersaandeel in de oogst aanwijzen
verhaften, vernachten = verplichten
verhenkenis, verhengenis = toestemming
verhopen = ophopen
verlatinge = ontheffing
verlech = voorschot
verleggen = vredeloos verklaren
verleggen = van ambt wisselen
verlet = tijdverlies
verlet = last
verlijvet = ingelijfd
vermelten = tot molt maken
versien = voorzien, inzien, sich verseen = zich verkijken, maken, dat men weg komt
verset = schadeloosstelling
versprongen = verspreiden
verstaen = verstrijken (van de termijn)
verstubben = wegvagen? uit elkaar jagen
vertichtenis = vergiffenis
verthijen, vertien = afstand doen van, vergiffenis schenken
verthyeren, vertieren = verhandelen
vertrek = uitstel
vervangen = vergangen? = voorgaande, verleden
verwinnen = in een geding noodzaken zich schuldig te verklaren
verwirken, verwerken = verbeuren
[pagina 902]
[p. 902]
verwissen = verzekeren
verwissing = zekerheidsstelling
vierdag = feestdag
virginal = boek het officium virginis bevattend
vlues, vlies = het nog wortelvaste gewas
voege = geschikte manier
voerlage = hinderlaag
voorraam = ontwerp
voervanck = zekerheidsstelling, preferentie
voerweser = bestuurder
vroetlijck = verstandig
vroumoer = vroedvrouw
wagenschot = eiken plank
walholden = goed gedrag
wandages = voorheen
warschup = bruiloft, gastmaal
weerachtig = weerbaar
weerdag = rechtdag
wegelquaet = straatvuil
wete (brief) = gerechtelijke aanzegging
wilmoed = moedwil, opzet
witlyck = wettig, duidelijk
wrevelich = weerbarstig
wring = hek op een dam
wroegen = (af)keuren

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken