Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jeugdleven (ca. 1930-1940 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Jeugdleven
Afbeelding van JeugdlevenToon afbeelding van titelpagina van Jeugdleven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

Scans (26.28 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Italiaans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jeugdleven

(ca. 1930-1940 )–Edmondo De Amicis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

October.

De eerste dag op school.

17, Maandag.

Vandaag is de school weer begonnen. De drie maanden vacantie, die ik buiten heb doorgebracht, zijn als een droom voorbijgegaan...

Mijn moeder ging dezen morgen met mij mede om mij voor de derde klasse te laten inschrijven. Ik dacht aan m'n vacantie, en met tegenzin ging ik naar school. De straten wemelden van jongens, de twee boekwinkels waren vol vaders en moeders, die tasschen, schriften en leien kochten, en vóór de deur der school bevond zich zulk een opeenhoping van menschen, dat de concierge en de politieagenten met moeite den toegang vrij hielden. Toen wij dicht bij school waren gekomen, voelde ik mij op den schouder tikken en zag achter mij mijn onderwijzer van de tweede klasse, wiens roode haren altijd in de war zitten en die steeds vroolijk is; hij zeide tegen mij: - ‘Wij zullen nu in het vervolg gescheiden zijn, Enrico!’ - Ik wist het wel, maar toch deden mij die woorden verdriet. Met moeite kwamen wij eindelijk binnen. Heeren, dames, vrouwen uit het volk, werklieden, ambtenaren, grootmoeders, bedienden, allen met een jongen aan een hand, en in de andere het bewijs van overgang in een hoogere klasse der kinderen, verdrongen zich in de wachtkamer en op de trap, en maakten een leven alsof men bij het aangaan van een schouwburg stond.

Ik was blij de groote kamer beneden terug te zien, waarin de deuren van zeven klassen uitkomen, en

[pagina 8]
[p. 8]

waardoor ik drie jaren lang bijna iederen dag naar het leslokaal gegaan was. Overal was het druk, de onderwijzers liepen heen en weer. Mijn onderwijzeres uit de laagste klasse stond in de deur van haar lokaal en zeide tegen mij: - ‘Enrico, je gaat nu van het jaar naar boven en wij zullen je dus niet meer hier voorbij zien gaan!’ - en zij keek mij treurig aan. De directeur was omringd van vrouwen, die bedroefd en teleurgesteld tot hem spraken, daar er geen plaats meer op school was voor haar kinderen, en het scheen mij toe dat zijn baard grijzer was dan vóór de vacantie. Sommige jongens waren veel grooter geworden, anderen zagen er beter uit dan vroeger. Beneden waren de kleine jongens van de laagste klassen; zij hadden hun boeken reeds gekregen, maar konden nog niet besluiten naar binnen te gaan en bleven als jonge ezeltjes in het voorportaal talmen en tegenstribbelen; sommigen moesten met geweld naar binnen worden gebracht, eenigen vluchtten weer uit de bank, waarin zij reeds plaats hadden genomen, en anderen, die hun ouders zagen vertrekken, begonnen te schreien, zoodat deze weer terugkwamen om hen te beknorren of om hen te troosten, en de onderwijzers wisten geen raad. Mijn kleine broertje kwam in de klasse van juffrouw Delcati; ik ging naar boven in die van mijnheer Perboni. Wij waren daar met ons vier-en-vijftigen, maar ik zag slechts vijftien of zestien van de jongens met wie ik voor de vacantie geleerd had, en onder hen was Derossi, die altijd de eerste prijzen krijgt. De school scheen mij eng en somber toe, als ik dacht aan de bosschen, waarin ik dezen zomer gedwaald had, en aan de bergen, die wij beklommen hadden. Ook dacht ik aan mijn onderwijzer van de tweede klasse, die zoo goedig was en met ons mee lachte en zoo klein was, dat men zou denken dat hij een van ons was; het deed mij leed dat ik hem niet meer voor ons zou zien staan, met zijn rossige, verwarde haren. Onze nieuwe onderwijzer is groot, heeft geen baard, maar laat zijn grijs haar lang groeien, terwijl een diepe rimpel in zijn voorhoofd gegroefd is; hij heeft een luidklinkende stem en ziet ons één voor één

[pagina 9]
[p. 9]

doordringend aan, alsof hij in onze harten wilde lezen, en hij lacht nooit. Ik dacht bij mij zelven: - dit is nu de eerste dag! Nu nog negen maanden. Wat een werk, hoeveel repetities, hoeveel vervelende uren hebben wij nog in het vooruitzicht! Ik moest mijn moeder nog even zien, en kon haar beneden bij den uitgang nog gauw even de hand drukken. Zij zeide tegen mij: ‘Houd je goed, Enrico! Wij zullen elkaar helpen bij het werk!’ - En met een tevreden hart keerde ik toen naar mijn klasse terug. Maar mijn onderwijzer met zijn vroolijken glimlach zal ik niet meer vinden, en de school schijnt mij niet meer zoo prettig als vroeger.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken