Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ruut de fox-terrier (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ruut de fox-terrier
Afbeelding van Ruut de fox-terrierToon afbeelding van titelpagina van Ruut de fox-terrier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.24 MB)

Scans (9.04 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Kooyman



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ruut de fox-terrier

(1946)–Max van Amstel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]


illustratie



illustratie

Hoofdstuk IV
Ruut wordt ondeugend

Ruut en Mimot. Dat zijn er twee die in huis rondlopen. En natuurlijk blijft het niet bij die eerste, onaangename ontmoeting, waarvan ze allebei zo vreselijk zijn geschrokken.

Het kan niet anders, of zij komen elkaar daarna weer eens tegen.

En de eerste keer - na die àllereerste keer dan, - is dat een hele gebeurtenis.

Ruut herinnert zich natuurlijk zijn angst van de eerste kennismaking bij de kier van de deur. En hij krimpt in elkaar als hij Mimot ziet.

En Mimot?

Ze zet een hoge rug, een rug als een brug over een Amsterdamse gracht. Haar staart wordt dik... dík... wel driemaal zo dik als gewoon. En Mimot blaast... bláást...!

Roel en Beppie zijn er toevallig bij als die ontmoeting plaats vindt. En zij hebben er natuurlijk plezier over.

‘Kijk, kijk,’ roept Roel schaterlachend, ‘kijk Mimot eens kwaad zijn!’

[pagina 38]
[p. 38]

‘En moet je Ruut zien!’ wijst Beppie, ‘die is zó bang voor Mimot dat hij niet weet waar hij zich moet bergen!’

Langzaam, voetje voor voetje schuiven de hond en de poes elkaar voorbij. Ruut tegen de muur gedrukt, alsof hij er wel doorhéén zou willen en Mimot, meedraaiend, Ruut geen ogenblik uit het oog verliezend.

Moeder wordt geroepen om ook van het toneeltje te genieten.

Ze kijkt glimlachend toe en zegt:

‘Ja, die twee zijn bang voor elkaar. Maar ze moeten toch aan elkander wennen.’

‘Zou Mimot Ruut niets doen, Mam?’ vraagt Beppie, tóch wel een beetje angstig.

‘Welneen,’ zegt moeder, ‘over een poosje zijn zij misschien de beste maatjes.’

Ja, zo ver komt het ook wel. Maar daar gaat toch nog een héle tijd overheen.

Ruut, die kleine, brutale Ruut is de eerste die zijn angst overwint en probeert wat toenadering te zoeken.

De twee dieren zijn dan in zoverre al aan elkaar gewend, dat Mimot geen hoge rug meer opzet en niet meer blaast als zij Ruut tegenkomt.

Ze zit in de kamer en dommelt een beetje in een zonnig hoekje.

‘Nu moet ik dat gekke beest met die grote snor toch eens van dichtbij bekijken,’ denkt Ruut en voorzichtig doet hij een paar stapjes in de richting van de slapende Mimot.

De poes merkt het niet. Snort behaaglijk.

Nog een beetje dichterbij.

Mimot merkt niets. Droomt misschien van een érg dikke muis.

Ruut krijgt plezier in zijn eigen moed en maakt een paar malle sprongen.

Maar dan is Mimot wakker.

[pagina 39]
[p. 39]

Plotseling.

Zij gluurt tussen haar oogleden door naar Ruut en is op haar hoede.

‘Oppassen...’ denkt zij.

Maar als zij zo naar Ruut zit te kijken dringt het tot haar door dat het kleine hondje tóch wel leuk is. Als het nu maar niet zulke gekke sprongen maakte, want daarop heeft Mimot het helemaal niet begrepen.

Ruut heeft nog niet gemerkt dat Mimot wakker is geworden. Poesen kunnen dat héél goed verbergen.



illustratie

Plotseling schiet Ruut vooruit, valt met zijn voorpoten vlak bij Mimot's kop neer en... blaft!

Ja, Ruut blaft en eigenlijk is dit de eerste keer dat hij behoorlijk blaft. Tot nu toe is het eigenlijk niets dan een beetje gepiep geweest dat hij heeft weten voort te brengen.

Maar nu bláft hij echt, zoals een hond dat hóórt te doen.

Nog wel niet hard, maar het ís dan toch blaffen.

En van dat keffen schrikt Mimot zo, dat zij opspringt en Ruut een draai om zijn oren geeft die lang niet mis is!

Voorzichtigheidshalve springt ze meteen op de tafel, want je kunt nooit weten waartoe zo'n klein mormeltje in staat is.

[pagina 40]
[p. 40]

Ruut is geschrokken!

Natuurlijk, als je daar zo ineens een draai om je oren krijgt, van iemand van wie je denkt dat zij slaapt, dan schrik je.

Maar als hij van zijn eerste schrik is bekomen, vindt hij het geval toch wel weer grappig ook!

Die draai om zijn oren betekende eigenlijk niets. Nu ja, die kwam wel áán. Natuurlijk, Ruut is er zelfs door onderste boven getuimeld. Maar pijn, neen, pijn heeft Mimot hem toch niet gedaan.

Ja, Mimot was geschrokken van dat gekef, daarom heeft zij haar poot uitgeslagen, maar haar nagels heeft zij ingehouden. En daaraan kan je zien, dat Mimot helemaal geen kwaad in de zin had.

En daar zit Mimot nu, op de tafel en zij kijkt over de rand, naar Ruut, nieuwsgierig wat die nu zal doen.

Ja, wat zal Ruut doen?

Op de tafel springen, dat kan hij niet. Hij is toch zeker geen poes!

Het spijt Ruut wel, dat hij niet op de tafel kan springen. Want hij is plotseling gaan begrijpen, dat er met die grote poes, waar hij eerst zo bang voor is geweest, best te praten valt en dat zij misschien een fijn speelkameraadje voor hem kan worden.

‘Dan maar eens kijken of zij niet naar beneden wil komen,’ denkt Ruut en hij begint weer tegen Mimot te blaffen.

Maar Mimot trekt er zich niets van aan en kijkt een beetje minachtend op het keffende hondje neer.

Dat kijken en niets zeggen en niets doen maakt Ruut tureluurs en hij begint te springen en brommend in de tafelpoot te bijten.

Maar het geeft hem allemaal niets. Hij kan blaffen en brommen en springen en bijten zo hard hij wil, Mimot vindt het voorlopig veiliger om op de tafel te blijven zitten.

[pagina 41]
[p. 41]

Zij kijkt tussen haar oogleden door naar de zich vreselijk druk makende Ruut, knippert wat met haar oogjes en vervolgt tenslotte kalm haar middagslaapje, zonder zich verder nog om de blaffende, jankende Ruut te bekommeren.

Ruut geeft het voorlopig nog niet op. Hij verwacht vriendschap en gezelligheid van Mimot en doet alle mogelijke moeite om bij haar te komen. Hij loopt om de tafel heen, bijt in alle stoelpoten en springt tenslotte met alle vier zijn pootjes tegelijk van de grond. Maar hij komt nog geen twee centimeter hoog! Als hij weer op de grond neerkomt rolt hij ondersteboven en... blijft liggen.

Ruut is van al dat gespring en gedoe zó moe geworden dat hij geen kans meer ziet om overeind te komen.

Zijn oogjes vallen toe en hij slaapt.

Als Mimot een ogenblikje later wakker wordt, neemt ze de gelegenheid waar om ongemerkt te verdwijnen.

Dat kan ze best op haar zachte sokjes.

Maar Ruut en Mimot beschouwen elkander van dit ogenblik af toch niet langer als vijanden.

Natuurlijk duurt het nog wel een paar dagen voor de échte vriendschap tot stand komt. Ruut krijgt van Mimot nog wel eens een paar draaien om zijn oren, om hem het érg brutale af te leren, maar als zij elkander dan tenslotte toch hebben gevonden, dan zijn zij niet meer bij elkander vandaan te slaan.

Dikwijls stoeien en rollen en ravotten zij over de grond en... wat leuk is, zij eten uit één bakje!

Wie had dat kunnen denken, toen zij elkander voor het eerst ontmoetten, ieder aan een kant van de deurkier!?

Soms worden de stoeipartijen Mimot wel eens een beetje al te wild.

Ruut heeft scherpe tandjes, die hij niet inhoudt, zoals Mimot dat doet met haar nagels. Maar dan weet Mimot altijd nog één uitweg: zij geeft Ruut een ferme draai om

[pagina 42]
[p. 42]

zijn oren en springt dan op de tafel. Want zij weet, dat Ruut haar dáár niet kan bereiken.

Dan staat Ruut te keffen en te janken bij de tafelpoot, maar daar trekt Mimot zich niets van aan. Ze knippert eens met haar ogen, gaat zich een beetje wassen en laat Ruut stil in zijn eentje uitrazen.

Maar meestal heeft Mimot evenveel plezier in de dolle stoeipartijen als Ruut en dan hebben vader en moeder en Beppie en Roel de grootste pret over de malle buitelingen die de twee maken.

Maar... Mimot heeft ook wel eens andere bezigheden. Ja, een poes kan dat zo hebben. Ze moet wel eens naar het dak, op de vogeltjesjacht. Ja! Nou, dan moet Ruut zich alleen vermaken.

Vader heeft wat speelgoed voor hem meegebracht.

Speelgoed?

Ja, zeker, jonge hondjes moeten óók speelgoed hebben, evengoed als jonge mensjes! Natuurlijk geen auto's en spoortreinen en al die dingen meer! Neen. Een houten bal en een groot been, dat zijn de voorwerpen waarmee Ruut zich vermaakt als Mimot geen zin heeft om te stoeien en Roel het te druk heeft met zíjn speelgoed.

Vooral met die houten bal is Ruut erg in zijn schik.

Het leuke er van is, dat hij dat ding zo moeilijk kan pakken! Hij kan de bal niet tussen zijn tanden nemen, daarvoor kan zijn snoet niet ver genoeg open. En als hij het dan toch probeert, dan rolt de bal weg.

En Ruut er achter aan!

Maar telkens als hij de bal aanraakt rolt het ding weer verder. Dat maakt Ruud kwaad, maar tóch kan hij niet ophouden met de bal te spelen.

Grommend en keffend rent hij er achter aan, vliegt van de ene hoek van de kamer naar de andere, stoot in de haast zijn kop af en toe tegen een stoelpoot, blijft dan even beduusd zitten kijken, ziet dan de bal weer rollen en

[pagina 43]
[p. 43]

vliegt er als een bezetene naar toe!

Hij vliegt met een vaart onder de divan en dan... hé... wat zijn dát voor gekke dingen?

Plotseling is Ruut de hele bal vergeten en heeft hij alleen nog maar aandacht voor twee pantoffels die moeder zolang onder de divan heeft geschoven.



illustratie

Ruut besnuffelt ze aan alle kanten.

Ja, hij weet wel dat de mensen die dingen aan hun voeten doen, als zij hun gewone schoenen uittrekken. Waarom? Dat weet hij niet. Het kan hem ook eigenlijk niets schelen.

Die ronde dotten haar, die vóór op de neuzen van de pantoffels zitten, voelen lekker zacht aan.

Ruut duwt er zijn snuitje in.

Hè, jakkes, dat kriebelt.

Hij moet er van niezen!

[pagina 44]
[p. 44]

Dan hapt hij speels naar de kriewelende haren. Maar dan krijgt hij opnieuw dat malle gevoel in zijn neus en hij wordt een beetje boos.

Wat verbeeldt zo'n dot haar zich wel!

Met één flinke hap heeft hij een groot gedeelte in zijn bek en rukt er aan. Maar, het geeft niets mee. Hij trekt de hele schoen weg!

‘Nou, wacht eens eventjes, ik zal je wel leren!’ en grommend schudt Ruut de pantoffel heen en weer.

Neen, zo gaat het niet. Die akelige, kriewelende haren moeten er áf!

Zo, zijn voorpoten op de neus van de schoen en dán trekken! Ja, nu heeft hij houvast! Daar laat al een beetje haar los!

Hij heeft een heleboel zwarte haren in zijn bek. Jakkie, dat smaakt helemaal niet lekker hoor!

Ruut wordt nu werkelijk kwaad op de pantoffel want hij vindt, dat die hem plaagt!

Eerst met dat gekriewel in zijn neus en nu met die akelige haren die hij niet meer tussen zijn tanden vandaan kan krijgen.

Hij gromt en keft en slingert de pantoffel heen en weer, hij zet zijn scherpe tandjes in de wollen voering en scheurt er een lap af.

En dan gaat het vernielingswerk vlug! Nog een vijf minuten sjorren en trekken en knauwen, en de pantoffel ligt in flarden door de kamer.

Nu is Ruut tevreden.

Dat lelijke ding heeft tenminste zijn verdiende loon. Met zijn bekje nog vol haar en wolpluizen kijkt Ruut tevreden naar zijn werk.

Op dat ogenblik komt Beppie de kamer binnen en....

‘Ooooooo.....!!’ roept zij en ze slaat haar beide handen voor haar mond.

Ruut kwispelt met zijn korte staartje en kijkt haar vrien-

[pagina 45]
[p. 45]

delijk en trots aan.

‘Hoe heb ik dat gedaan?’ schijnt hij te vragen.

Maar wat is dát nou? Beppie knuffelt hem niet eens, zoals zij altijd doet wanneer zij uit school komt. Ze kijkt boos... ze zegt: ‘Lelijke hond’... en nu roept ze moeder...

Zou hij iets gedaan hebben wat hij niet mócht doen...????

Hij gaat voor alle zekerheid maar vast een eindje uit de buurt...



illustratie

Moeder komt binnen...

‘Hèèèèèè...’ roept zij verschrikt uit, ‘hèè, mijn nieuwe pantoffels, die ik gisteren pas voor mijn verjaardag heb gekregen van vader, hèèè, die lelijke hond...’

Ze heeft zowaar tranen in haar ogen.

Ruut snapt nu heel goed dat hij een domme streek heeft uitgehaald. Hij laat zijn oren hangen en wil wegsluipen.

Maar ja, wie ondeugend is geweest verdient ook straf!

Voor hij, met zijn staartje tussen zijn pootjes geknepen naar zijn mandje kan afdruipen, heeft moeder hem al te pakken en... kléts, kléts, kléts, kléts... gaat het...

Ja, Ruut, het leven bestaat nu eenmaal niet alleen uit stoeipartijen!

[pagina 46]
[p. 46]

Ruut jankt erbarmelijk, hoewel moeder hem toch heus niet zo héél erg hard heeft geslagen.

‘Tenslotte is het toch wel een beetje mijn eigen schuld,’ zegt moeder even later, als zij er over heeft nagedacht. ‘Ruut is nog een klein, speels hondje, dat alles vernielt wat het tussen zijn scherpe tandjes krijgt. Ik had mijn pantoffels op een andere plaats moeten zetten, waar Ruut er niet bij kan.’

Maar ja, wat schiet Ruut daar mee op?

Hij ligt in zijn mandje en voelt zich héél erg verongelijkt.

Had hij zich dan maar zó moeten laten plagen door die stomme pantoffel met dat gekriewel in zijn neus?

Dat zou me toch wat moois zijn!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken