Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

De letter A

Er was eens een letter A. Hij stond helemaal voorin in een prentenboek en hij was nogal een grote letter A. Kijk, zo zag hij er uit:



illustratie

Nu vond de letter A het helemaal niet zo plezierig om daar in dat prentenboek te staan. Want hij stond in dat boek en dat boek stond in de boekenkast en het werd nooit meer gelezen. Waarom weet ik ook niet. Ik denk dat de kinderen van het huis andere boeken lazen. Die letter A zei tegen zichzelf:

‘Wat heb je eraan in een boek te staan dat altijd maar dicht is? Dat is toch om benauwd van te worden? Ik wil ook wel eens wat lucht hebben. Weet je wat, ik stap het boek uit en de wereld in.’

En hij vroeg aan het boek:

‘Ach, ga even op een kier staan op bladzijde numero één. Dan glip ik er tussenuit.’

‘Ik wou dat ik er ook tussenuit kon’, antwoordde het boek. ‘Maar jij hebt twee beentjes en ik niet. Kom je nog een keer terug?’

‘Reken daar maar niet op’, zei de letter A.

[pagina 42]
[p. 42]

Het boek zuchtte en ging op een kier staan op bladzijde numero één. De letter A glipte van de bladzij af en sprong van de boekenkast naar beneden. Een hele sprong maar hij had sterke benen.

‘Het ga je goed’, zei hij tegen het prentenboek.

Het boek zuchtte weer en zei:

‘Ik wens je hetzelfde.’

De letter A beende een tijdje de kamer rond, maar daar was niets te beleven. De kinderen waren naar school en er was alleen een poes die verschrikkelijk schrok, een hoge rug opzette en vroeg:

‘Wat ben jij voor een dier?’

‘Ik ben geen dier, ik ben een A’, zei de A.

‘Nooit van gehoord’, zei de poes. ‘Kun je muizen vangen? Kun je spinnen? Heb je een hekel aan honden?’



illustratie

[pagina 43]
[p. 43]

‘Muizen begint met de letter M’, zei de letter A, ‘en spinnen met de letter S - dat zijn ook een soort dieren, niet? - en Honden begint met de letter H. Daar heb ik toch allemaal niets mee te maken.’

‘Zoals je wilt’, zei de poes. ‘Maar val dan ook een fatsoenlijke kat niet lastig. Wij katten zijn op rust gesteld.’

En de poes ging weer in de zon liggen en keurde de letter A geen blik meer waardig. De letter A haalde zijn schouders op - nouja, hij had eigenlijk geen schouders, maar hij deed net of hij schouders had die hij ophalen kon - en ging de kamer uit. Hij kwam in de gang en toen in de keuken en toen door de open keukendeur in de tuin en door het tuinpoortje op straat. (Want kinderen laten altijd alle deuren open, dat weet je zelf ook wel. Niet?)

‘A’, zei de letter A. ‘Nu ben ik in de grote wereld. Wat zal ik hier eens gaan doen? Ik ga maar eens een eindje wandelen. Waar heb ik anders mijn twee beentjes voor?’

En de letter A wandelde vergenoegd door de straten van de stad, paste goed op om niet onder een auto of fiets te komen, en zat daarna een poosje op een bank in het park te luisteren naar het fluiten van de vogels.

‘A, heerlijk’, zei de letter A. ‘Wat een frisse lucht. Dat is wat anders dan die muffe boekenkast.’

Maar het was al niet zo erg zomer meer en plotseling stak er een koude wind op en begon het te regenen dat het goot. De letter A ging onder een boom van het park schuilen, maar die boom had er pret in om al het regenwater van zich af te schudden, zodat de letter A nog natter werd dan hij al was. En op een gegeven ogenblik begon hij verschrikkelijk te kuchen.

‘Uche, uche’, zei hij. ‘Maar dat kan helemaal niet, want uche.

[pagina 44]
[p. 44]

uche begint met een U en ik ben een A. Uche, uche, ik ga maar naar de dokter.’



illustratie

De letter A liep het park uit en ging op zoek naar een dokter. In een bijzonder deftige straat vond hij er eindelijk één. Hij belde aan en werd in de spreekkamer van de dokter gelaten.

‘Wat hapert er aan’, vroeg de dokter die net zo deftig was als de straat waarin hij woonde.

‘Mij, uche, uche, scheelt alleen maar dat ik “Uche, uche” zeg’, zei de letter A.

‘Steekt U Uw tong eens uit en zegt U eens: ‘A’, zei de deftige dokter. De letter A stak zijn tong uit (dat was het dwarsstreepje van de A, want een andere tong had hij niet) en zei toen keurig: ‘A.A.A.’

‘Maar U zegt prachtig “A”’, zei de dokter. ‘Ik weet niet wat U scheelt.’

‘Natuurlijk zeg ik prachtig “A”, want ik ben zelf een A’, zei de letter A boos. ‘Maar ik zeg ook “Uche, Uche” en daar gaat het om.’ ‘Een lichte verkoudheid, dat gaat vanzelf wel over’, zei de dokter. ‘Ik krijg zeven gulden vijftig van U voor het onderzoek.’

Maar de letter A had helemaal geen zeven gulden vijftig en toen

[pagina 45]
[p. 45]

werd die deftige dokter zo ontzettend boos, dat hij de A de straat op gooide.



illustratie

Gelukkig scheen de zon weer toen de letter A op straat was en hij ging weer een stukje wandelen en na korte tijd was dat ‘Uche, uche’ vanzelf over. Maar toen hij de hele dag had gewandeld, dacht hij toch: Ja, ook een letter behoort een huis te hebben. Want anders heb je maar last van de koude wind en van de regen en

[pagina 46]
[p. 46]

dan word je ziek en die dokters vragen alleen maar of je ‘A’ wilt zeggen. Waar vind ik een huis?’

En toen zag hij ergens een winkel waar in de etalage een bord was opgehangen waarop stond: Alles Kun Je Hier Kopen. Maar de beginletter A van dat Alles was helemaal uitgewist, zodat er eigenlijk stond: lles Kun Je Hier Kopen.

‘Daar is een letter A nodig’, zei de letter A. Hij ging de winkel binnen, die nog juist open was, en vroeg:

‘Heeft U misschien een letter A nodig?’

‘Jawel’, zei de winkelier, ‘voor dat bord daar.’

‘Maar mag ik zondag met mooi weer vrij?’ vroeg de letter A.

‘Natuurlijk, want dan ben ik óók vrij’, zei de winkelier.

‘Goed dan’, zei de letter A. En hij sprong op het bord dat daar in de etalage hing en toen kon je weer lezen: Alles Kun Je Hier Kopen.

‘Nu heb ik een huis’, zei de letter A tegen zichzelf, ‘en er zijn nu tenminste mensen die mij lezen. En de mensen die langs de winkel liepen, zeiden: ‘Hé, hier kun je Alles kopen’ en gingen dan die winkel binnen, wat de winkelier natuurlijk heel tevreden maakte. Maar 's zondags, als het een beetje mooi weer was, ging de letter A weer op een bank in het park zitten en luisterde naar het fluiten van de vogels.

‘Heerlijk, die frisse lucht’, zei hij dan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken