Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]


illustratie

De zon die 's winters pas warm werd

Dat was een rare geschiedenis met de zon. In de lente en in de zomer had de zon geprobeerd om te schijnen, de aarde en de mensen te verwarmen, maar het was gewoon niet gelukt. Telkens als de zon 's morgens was opgestaan en dacht: Nu vandaag zal ik het eens een beetje warm maken op aarde, - waren er van alle kanten allemaal wolken gekomen die brutaalweg riepen: ‘Gebeurt niet! Vandaag geen warmte op aarde. Wij zullen er wel voor zorgen dat er geen zonnestraaltje op aarde doordringt.’ En dan gingen ze vóór de zon en boven de aarde hangen, zodat er werkelijk geen zonnestraaltje meer door kon. En dan begonnen die boze zware donkere wolken nog te regenen ook, zodat de mensen in de kragen van hun jassen moesten duiken en tegen elkaar zeiden:

‘Brr, 't is me het zomertje wel. 't Lijkt wel winter.’

[pagina 48]
[p. 48]

En Jantje vond het óók helemaal niet leuk. Wie Jantje was? Nou, gewoon een jongetje, net als de meeste andere jongetjes. Hij had alleen rood haar en hij was bijna nergens bang voor en hij was bepaald niet verlegen. Als hij iets te zeggen had, dan zei hij het gewoon, waarbij hij toch altijd beleefd bleef. Maar een heel gewoon jongetje, verder niets bijzonders, een jongetje zoals Piet en Klaas en Wim.

Die Jantje nu zou voor de vakantie met zijn ouders naar zee gaan. Daar had hij zich al maanden op verheugd, want hij woonde in een grote stad waar je moeilijk echt ravotten en spelen kunt. Hij had er zich alles van voorgesteld om langs de zee te hollen en zich van de duinen te laten glijden en te kijken naar wat er allemaal was aangespoeld en misschien wel een schat te vinden. Een kistje vol met goud en juwelen of zoiets. Of alleen maar een mooie schelp of een stukje prachtig geslepen glas, want zulke dingen zijn toch eigenlijk ook een beetje kostbare schatten.



illustratie

Goed, Jantje en zijn ouders gingen ook werkelijk in de grote vakantie naar zee. Maar het regende en regende en er waren altijd wolken en de zon liet zich niet één keertje zien. Vader en Moeder en Jantje zaten te bibberen in een vakantiehuisje in de

[pagina 49]
[p. 49]

duinen en het was zelfs te koud om te zwemmen. Wandelingen maken, ja, dat ging nog wel, maar als je een uur in de stromende regen langs een verdrietig-grijze zee loopt, dan heb je óók voor de rest van de dag genoeg. Zodat Vader en Moeder en Jantje na een paar weken terugkeerden naar de grote stad, waar Jantje driemaal per week naar de bioscoop ging en zich toch nog ontzettend verveelde.



illustratie

Het werd herfst en de zon kreeg nog steeds geen kans om door de wolken heen te dringen. Maar op een dag in de winter kwam de zon plotseling bleek langs een wolk gluren. Jantje was juist op weg van school naar huis. Hij zag de zon en zei:

‘U moet me niet kwalijk nemen dat ik het zeg, maar schaamt U zich niet?’

‘Waarvoor?’ vroeg de zon.

‘Omdat U het hele jaar niet hebt geschenen en ook nog mijn grote vakantie aan zee in de war hebt gestuurd’, zei Jantje.

[pagina 50]
[p. 50]

‘Kan ik het helpen?’ vroeg de zon. ‘Ik doe wat ik kan, maar met al die zware donkere wolken voor je neus... Ik weet niet wat ik méér had kunnen doen.’

‘O nee? Kunt U die wolken dan niet wegjagen?’

‘Alleen als ik me héél erg kwaad maak’, zei de zon. ‘Want dan word ik zo heet van woede, dat alle wolken voor me weglopen.’

‘Waarom heeft U zich dan nooit kwaadgemaakt?’

‘Ik word nu eenmaal niet zo gauw kwaad’, zei de zon. ‘Dat ligt niet zo in mijn karakter. Heb je nooit gehoord, dat ze mij “het vriendelijke zonnetje” noemen?’

‘U moet me niet kwalijk nemen dat ik het zeg’, zei Jantje, ‘maar voor mij bent U een snertzon. Een zon van niks. Een zon die niet eens een paar wolkjes kan wegjagen.’

‘Wat durf jij te zeggen!’ riep de zon uit. ‘Jij, snotaap van een roodharig jongetje! Durf jij te zeggen dat ik een snertzon en een zon van niks ben?’

‘Neemt U me niet kwalijk, maar een zon van helemaal niks,’ zei Jantje.



illustratie

Toen werd de zon zo kwaad dat hem de vlammen uitsloegen.

[pagina 51]
[p. 51]

Eerst werd de zon vuurrood en toen gloeiendwit en hij stond daar zo te zieden en te koken aan de hemel, dat je zag dat hij werkelijk witheet van woede was.



illustratie

‘Hé’, zei Jantje, ‘wat begint het plotseling lekker warm te worden. Zouden we nu eindelijk mooi weer krijgen?’

En hij liep vrolijk door naar huis.

Maar de zon bleef heet van woede. Niet alleen op die dag, maar op alle volgende dagen. Kokend stond de zon aan de hemel en de wolken vluchtten heel ver weg en hoewel het winter was, vroor het niet en sneeuwde het niet, maar was het elke dag heerlijk warm.

De mensen begrepen er niets van, maar ze trokken hun winterjassen uit en liepen in zomerkleren over straat.

‘Pufpuf’, zeiden ze, ‘wat een vreemd wintertje. Het lijkt wel zomer.’

En alle mensen begonnen vakantie te nemen omdat het nu einde-

[pagina 52]
[p. 52]

lijk mooi weer was en alle kolenhandelaren begonnen te mopperen omdat niemand kolen wilde bestellen en op het laatst werden de scholen gesloten en waren alle kantoren en fabrieken leeg, vanwege de gloeiende hitte.

‘We zouden nu eindelijk best eens een weekje naar zee kunnen’, zei de vader van Jantje. ‘Het is wel midden in de winter, maar die zon doet zó gek, dat we heus wel een beetje afkoeling kunnen zoeken.’

Vader en Moeder en Jantje gingen naar zee en ze zwommen en wandelden en speelden met strandballen en hadden een heerlijke vakantie. Maar toen ze in de stad terug waren, zei Jantje:

‘Ik heb die zon toch maar mooi de waarheid gezegd.’

‘Wat heb jij tegen de zon gezegd?’ vroeg Vader.

Jantje vertelde hoe hij de zon witgloeiend van kwaadheid had gemaakt.

‘Maar dat kan niet’, zei Vader. ‘Want als de zon kwaad blijft, dan blijven ook alle fabrieken en kantoren gesloten vanwege de warmte en de scholen ook, en wat moeten we dan beginnen?’

‘Niks’, zei Jantje. ‘Dan gaan we het hele jaar vakantie aan zee houden.’

‘Zo’, zei Vader, ‘en wie moet er dan geld verdienen voor het eten? En moet jij niet nog een heleboel leren voordat je iets worden kan in het leven? Jij moet toch later ook geld verdienen?’

‘Ik wil alleen maar brandweerman worden’, zei Jantje.

‘Daar moet je ook voor leren’, zei Vader. ‘Nee, zeg tegen de zon dat het je spijt en dat het nu mooi genoeg is geweest. Vooruit!’

Jantje vond het wel erg flauw van zijn vader, maar hij ging naar buiten en zei tegen de zon dat het hem speet dat hij snertzon en zon-van-niks had gezegd. En de zon luisterde en werd hoe langer hoe minder kwaad en er kwamen weer wolken en het begon te

[pagina 53]
[p. 53]

regenen en te hagelen en te sneeuwen en het was ineens echt winter.



illustratie

Jantje liep naar huis en zei tegen zijn vader:

‘Neemt U me niet kwalijk dat ik het zeg, maar als er de volgende zomer weer geen zon is, dan is het Uw schuld.’

Maar de volgende zomer scheen de zon wel drie maanden achter elkaar en hij knipoogde tegen Jantje toen Jantje in de vakantie aan zee speelde en bromde in zichzelf:

‘Zo'n roodharige schavuit van een jongetje!’



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken