Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]


illustratie

De twee flessen

‘Weg met die twee oude flessen’, zei Moeder. ‘Ik krijg er zelfs geen twee dubbeltjes voor.’ En ze gooide twee oude flessen in de vuilnisbak.

‘Wat gaat er nu met ons gebeuren?’ vroeg de ene fles aan de andere.

‘Morgen of overmorgen worden we opgehaald door de vuilnisman en in een grote vuilnisauto gekiept en meer weet ik er ook niet van’, zei de andere fles.

‘Ik verbeeld me niets maar daar voel ik me te goed voor’, zei de ene fles weer.

‘We hoeven hier toch niet te blijven’, was het antwoord. ‘Laten we ons aanmelden bij de Reddende Flessen Brigade.’

‘Bij de wàt?’ vroeg de ene fles.

‘Ja, wat dat precies is, weet ik ook niet, hoor. Ik weet alleen dat ze er altijd oude flessen nodig hebben, als er maar geen barsten in zitten.’

De twee flessen sprongen uit de vuilnisbak en liepen de straat

[pagina 61]
[p. 61]

op. Daar vroegen ze een agent naar het adres van de Reddende Flessen Brigade en hij wees het ze en tien minuten later stonden ze voor een groot oud huis.

‘Ah’, zei een juffrouw toen ze het huis waren binnengegaan, ‘U komt U zeker aanmelden? De gang door en de derde deur rechts.’ De twee flessen liepen de gang door, klopten aan de derde deur rechts en een grote man met een volle baard deed hen open. Het was iemand die op zee was geweest, dat zag je zo, want hij had een blauwe zeemanstrui aan en zijn gezicht was een echt gebruind zeemannengezicht.

‘Zo, maats’, zei de man. ‘Komen jullie je aanmelden? Dat is aardig van jullie. Nou, jullie zien er nog goed uit en je hebt een behoorlijke kurk op je kop, we kunnen jullie vast wel gebruiken.’

‘Fijn, meneer’, zei de ene fles. ‘Maar waarvóór precies gebruiken?’



illustratie

[pagina 62]
[p. 62]


illustratie

De man begon te lachen.

‘Dat meldt zich aan voor de Reddende Flessen Brigade en weet niet eens waarvoor! Goed, ik zal het jullie uitleggen. Als jullie willen, kun je Reddende Flessen worden. Dan worden jullie vandaag of morgen in zee gegooid en dan maar dobberen tot je op een onbewoond eiland terecht komt met een schipbreukeling erop.’

‘Een schipbreukeling? Wat is dat?’ vroeg de andere fles.

‘Jullie weten ook niet veel. Een schipbreukeling is iemand die eerst op een schip zat, maar toen is dat schip vergaan, en dan zit-ie niet meer op dat schip, maar ligt-ie in het water of zit-ie in een

[pagina 63]
[p. 63]

reddingsloep. En sommigen van die schipbreukelingen komen op onbewoonde eilanden terecht - en daar zijn de Reddende Flessen voor. Want als jullie dan zo'n schipbreukeling gevonden hebben, dan kan-ie een briefje in jullie buik stoppen waarop staat waar-ie zo ongeveer zit. Dan dobberen jullie zo gauw mogelijk terug en dan lezen wij dat briefje en dan gaan wij die schipbreukeling helemáál redden. Gesnopen?’

Ja, dat snapten de twee flessen wel en ze wilden met plezier Reddende Flessen worden. Zodat ze een paar dagen later in zee werden gegooid, met de kurk stevig op hun kop, anders kregen ze water binnen en zouden ze zinken. Voor de zekerheid bleven ze met z'n tweeën en ze dobberden en dobberden en dobberden, dagen en nachten en weken en maanden lang, tot ze een onbewoond eiland vonden. Maar het vervelende was, dat er op dat hele onbewoonde eiland geen schipbreukeling was te vinden.

‘Nou, dan zoeken we maar een ander onbewoond eiland’, zeiden de flessen tegen elkaar. En ze dobberden en dobberden en dobberden weer, in de zon en in het maanlicht, in regen en storm, net zo lang tot ze weer een onbewoond eiland hadden gevonden. Daar leefde wel een schipbreukeling op, maar die zei dat hij helemaal niet gered wilde worden. Hij zat hier nu al jaren en hij had een huisje gebouwd en een groentetuin aangelegd en hij had het hier lekker rustig - nee, hij blééf hier maar. Dus gingen de flessen maar weer de zee in om naar een derde onbewoond eiland te zoeken. Na lang dobberen vonden ze er weer één. Ze stapten aan land en riepen:

‘Is hier toevallig ook een schipbreukeling?’

‘Ja, ik!’ krijste een stem.

De twee flessen keken in het rond, maar zagen niemand.

‘Ik!’ krijste de stem weer. Ze keken naar boven en daar, op een

[pagina 64]
[p. 64]

tak van een boom, zat een afschuwelijke kakelbonte papegaai.



illustratie

‘Jij bent helemaal geen schipbreukeling’, zeiden de flessen. ‘Jij bent een papegaai.’

‘En kan een papegaai dan geen schipbreukeling zijn?’ riep de papegaai woedend. ‘Ik zat eerlijk op een schip en dat schip is eerlijk vergaan en nou zit ik als eerlijke schipbreukeling op een onbewoond eiland.’

‘Tja, dan moeten we hem wel redden’, zei de ene fles tegen de andere. En ze lieten de papegaai voor elke fles een briefje schrijven (de flessen hadden een paar opgerolde lege velletjes papier en een potloodje in hun buik zitten, dat hadden alle Reddende Flessen) en dobberden toen met hun briefjes zo gauw ze konden terug naar de plek waar ze voor het eerst in zee waren gegooid. Daar pakte een jongetje hen op en bracht ze naar het huis van de Reddende Flessen Brigade.



illustratie

‘Zo maats?’, zei de man met de baard en de zeemanstrui, ‘nog

[pagina 65]
[p. 65]

een schipbreukeling gevonden?’

‘'t Is maar hoe je 't bekijkt’, zei een van de flessen. ‘Het was wel een schipbreukeling, maar het was ook een papegaai.’

‘Een papegaai?’ riep de man en haalde met trillende handen de briefjes uit de fles. ‘Ja!’ riep hij toen, ‘dat is mijn eigen ouwe trouwe papegaai. Die ben ik een paar jaar geleden, toen ik nog op zee was, kwijtgeraakt. Ons schip verging en ik zag het arme dier nergens meer. Ja, dat is mijn papegaai. Kijk maar: De groeten van Krauwmenogmaares, staat er. Krauwmenogmaares, zo heette mijn papegaai. Ik ga hem onmiddellijk redden.’

Dat deed de zeeman, want zeemannen houden veel van papegaaien. Hij ging zelf als kapitein aan boord van een schip om de papegaai te halen en na een maand was hij al weer terug met zijn eigen Krauwmenogmaares. En toen zei hij tegen de twee flessen:

‘Jullie zijn de beste twee Reddende Flessen van de wereld. Want je moet niet alleen mensen, maar ook dieren redden. Nietwaar, Krauwmenogmaares.’

‘Geef ze een medaille!’ krijste Krauwmenogmaares. En de flessen kregen een prachtige medaille aan een koordje om hun hals.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken