Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 66]
[p. 66]


illustratie

Het vliegmachientje en de meeuwen

Er was een vliegmachientje dat helemaal niet meer gebruikt werd. Het kon nog heel goed vliegen, maar de directeur van het vliegveld vond het veel te klein en te ouderwets. ‘Wat heb ik nou aan zo'n vliegtuigje?’ zei hij. ‘Er kunnen maar vier mensen in en het vliegt ook lang niet hard genoeg. Laat het maar rustig staan waar het staat.’ En het vliegmachientje bleef staan waar het stond, in een hoekje van het vliegveld, en het stond daar in de zon en het stond daar in de regen. Het zag de grote snelle vliegmachines opstijgen en dalen. Dat waren vliegmachines waar wel honderd mensen in konden en die in twee dagen helemaal naar

[pagina 67]
[p. 67]

Amerika vlogen. Ons machientje dacht: ‘Nee, zo groot ben ik nu eenmaal niet. En ik kan ook niet in twee dagen naar Amerika vliegen. Maar wat doe ik hier dan eigenlijk?’

Het vliegmachientje kreeg er genoeg van om daar maar te staan. Op een goede morgen reed het op zijn drie wieletjes naar het kantoor van de directeur en klopte aan de deur. ‘Binnen’, riep de directeur. Maar het vliegmachientje was nu ook weer niet zó klein, dat het door de deuropening heen kon. De directeur moest dus wel naar buiten komen.

‘O, ben jij het?’ zei hij. ‘Wat wil je?’

‘Ik wil weer vliegen’, antwoordde het vliegmachientje.

‘Het spijt me, maar ik kan je niet meer gebruiken’, zei de directeur.

‘Maar wat doe ik hier dan eigenlijk?’ vroeg het vliegmachientje.

‘Ja, dat vraag ik me ook al af’, zei de directeur. ‘Ik vind je een aardig ouderwets vliegtuigje, maar van mij hoef je niet te blijven.’ ‘Dus ik mag weggaan als ik wil? Hoera!’ riep het vliegmachientje. ‘Maar mag ik dan wat benzine te drinken hebben?’

(Want ons vliegmachientje moest, net als een auto, benzine drinken, anders draaide de motor niet. En als de motor niet draaide, dan kon het niet vliegen.)

‘Drink jij maar net zoveel benzine als je kunt’, zei de directeur. Het vliegmachientje dronk een stuk of wat blikken benzine leeg en toen nam het op zijn drie wieletjes een lange aanloop en hop! daar vloog het de lucht in. Ha! wat was dat fijn om weer te vliegen. Het had nu ook geen last meer van een piloot die zei dat het naar links of naar rechts moest. Het kon vliegen waar het wilde! Het vloog boven dorpen en steden en boven rivieren en weilanden en soms vloog het hoog en dan weer laag. Het maakte buitelingetjes in de lucht en vloog ook een poosje op zijn kop,

[pagina 68]
[p. 68]

zó'n plezier had het dat het weer aan het vliegen was.



illustratie

Na een tijdje kwam het boven het strand terecht.

‘Ha, heerlijk, de zee!’ riep het vliegmachientje. ‘Jammer dat ik geen watervliegtuigje ben, want dan kon ik gaan pootjebaden, maar toch lekker, die zeelucht.’

Het vliegmachientje vloog boven het strand verder en kwam plotseling een troep meeuwen tegen. Die meeuwen doken naar beneden en vlogen weer naar boven en zeilden op hun vleugels in de wind, zoals meeuwen dat doen.

‘Dat kan ik ook’, zei het vliegmachientje. En het dook met de meeuwen mee naar beneden tot het vlak boven de zee was en vloog daarna weer steil de lucht in en maakte, zeilend met zijn vleugels, de sierlijkste bochten.

‘Hé! Kijk daar eens!’ riep één van de meeuwen tegen een andere, ‘wat vliegt daar voor een rare grote meeuw tussen ons in?’

‘Ik ben helemaal geen rare grote meeuw!’ riep het vliegmachien-

[pagina 69]
[p. 69]

tje. ‘Ik ben een klein vliegmachientje dat niemand meer gebruiken wil.’



illustratie

‘O, één van die machines die denken dat ze kunnen vliegen!’ riep de andere meeuw. ‘Wou je graag met ons meedoen?’

‘Ja, graag. Mag het?’

‘Van ons wel. Waarom niet. Natuurlijk’, riepen de meeuwen.

Het vliegtuigje dook en vloog en zeilde door de lucht met de meeuwen, de hele dag lang. Het had ontzettend veel plezier en was nog nooit zo gelukkig geweest. Maar toen, plotseling, begon zijn motortje te sputteren en te stotteren.

‘O, help’, zei het vliegtuigje, ‘ik heb geen benzine meer. En zonder benzine kan ik niet vliegen. Ik zal moeten landen.’

Het daalde en landde keurig op het harde zand. Maar de meeuwen begrepen er niets van. Ze streken ook op het strand neer en vroegen:

‘Waarom vlieg je niet meer met ons mee?’

[pagina 70]
[p. 70]

‘Kan ik niet meer. Benzine is op’, zei het vliegmachientje.

‘Benzine? Wat is dat?’ vroegen de meeuwen.

Het vliegmachientje legde uit dat het benzine moest drinken om te kunnen vliegen. ‘Anders draait mijn motor niet en dan lukt het gewoon niet’, zei het vliegmachientje.

Maar de meeuwen vonden dat allemaal grote onzin.

‘Je vliegt toch met je vleugels’, zei een mooie witte meeuw. ‘Maar jij doet het ook niet goed. Je houdt je vleugels helemaal stijf. Nogal wiedes dat je dan last hebt met vliegen. Kijk, zo moet je doen.’

De meeuw bewoog langzaam zijn vleugels op en neer, vloog een stukje omhoog, en daalde weer.

‘Probeer het maar eens’, zei hij.

Het vliegmachientje bewoog zijn vleugels op en neer en warempel - het vloog een meter of wat de lucht in.

‘En nu sneller op en neer met die vleugels’, zei de witte meeuw.

‘En als je een bocht neemt, dan doe je dat zo.’



illustratie

De meeuw deed voor hoe je vliegen moest zoals de meeuwen dat doen, zonder motor en zonder benzine. Ons vliegmachientje was

[pagina 71]
[p. 71]

zó vlug van begrip, dat het na een uurtje al weer vliegen kon. Wel wat stijfjes en onhandig, maar de volgende dag kreeg het weer vliegles en de daaropvolgende dag wéér en na enkele dagen dook en vloog en zeilde het weer door de lucht alsof het een echte meeuw was.



illustratie

Wanneer je nu een troep meeuwen ziet vliegen, met één nogal grote ertussen, let dan eens op of hij krijst net als de andere meeuwen en of hij brood lust. Als dat niét zo is, dan is het geen meeuw maar het vliegmachientje dat niemand meer gebruiken kon.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken