Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 135]
[p. 135]


illustratie

Het sprookje van de inktvlek

Er was eens een inktvlek. Een mooie grote inktvlek met karteltjes aan de randen. Jantje had hem op zijn rekenschrift laten vallen, toen hij zijn huiswerk maakte.

‘Lelijke inktvlek!’ riep Jantje.

‘O’, zei de inktvlek. ‘Vind je me dan niet mooi?’

‘Ik vind je afschuwelijk lelijk’, zei Jantje. ‘Ik zal wachten tot je droog bent want ik heb geen vloeipapier meer en dan krab ik je weg met een pennemesje.’

‘Helemaal niet nodig’, zei de inktvlek. ‘Wanneer ik mooi opgedroogd ben, dan ga ik uit mezelf wel weg. Ik wéét wanneer ik niet welkom ben. Ik ga iemand zoeken die me mooi vindt.’

En toen de inktvlek opgedroogd was, sprong hij van het papier en van de tafel en liep de kamer uit. Door de gang kwam hij terecht in de keuken. Zo'n prachtige moderne keuken, waar alles wit en glanzend is. De inktvlek sprong op het aanrecht en keek eens rond.

‘Ha’, zei de inktvlek. ‘Die tafel daar is veel te bleek. Als ik daar nu eens precies in het midden ga liggen, dan kom ik heel mooi

[pagina 136]
[p. 136]

uit. Iedereen die me ziet, zal uitroepen: “Wat een schitterend mooie inktvlek is dat!”’

Hij sprong op de keukentafel en ging precies in het midden liggen. Even later kwam Jantje's Moeder binnen, want ze had water opgezet voor thee.

‘Wat is dat!’ riep ze uit. ‘Wat een vieze zwarte vlek! Zoëven was die er toch nog niet.’

‘Zo’, zei de inktvlek. ‘Vindt U mij vies?’

‘Ja, natuurlijk’, zei Jantjes Moeder. ‘In mijn mooie schone keuken! Maar ik krijg je wel weg. Met een borstel en een beetje Vim...’

‘Helemaal niet nodig’, zei de inktvlek. ‘Ik ga uit mezelf wel weg. Ik ga iemand zoeken die me mooi vindt.’

En hij sprong van de tafel en liep weg uit de keuken en de gang door, waarna hij door de brievenbus op straat sprong. Het was erg druk op straat want de kantoren gingen net uit. En het was ook nog flink warm want het was een schitterende zomerdag geweest. Op de hoek van de straat stond een ijscoman die het plotseling erg druk had: al de juffrouwen en ook een paar meneren van de kantoren kochten een ijsje.

‘Hé, wat een leuk wit karretje’, zei de inktvlek. ‘Zal ik daar eens op springen?’

Hij sprong op het ijscokarretje en zag toen het witte jasje van de ijscoman.

‘Hé, wat een leuk wit jasje’, zei de inktvlek. ‘Weet je wat, ik ga op dat witte jasje zitten. Dan zal iedereen naar me kijken en zeggen: “Wat een schitterend mooie inktvlek is dat!”’

Hij sprong op het witte jasje van de ijscoman, zodat het leek alsof deze ineens een grote zwarte medaille droeg.

Maar één van de juffrouwen die een ijsje kocht, zei:

[pagina 137]
[p. 137]

‘Zeg, ijscoman, kijk eens naar je jasje! Wat een lelijke vlek. Het lijkt wel inkt!’

‘Inkt? Hoe kan dat nou?’ zei de ijscoman. ‘Ik schrijf altijd met een rode balpunt.’ Hij keek naar het jasje en zag dat het toch een grote inktvlek was.



illustratie

‘Bah, lelijke gemene vlek!’ zei hij. ‘Wat moeten de klanten wel

[pagina 138]
[p. 138]

denken. En wat zal mijn vrouw mopperen als ik thuis kom!’



illustratie

‘Helemaal niet nodig’, zei de inktvlek. ‘Ik weet wanneer ik niet welkom ben. Maar jullie hebben een heel slechte smaak, dàt moet ik zeggen!’

Hij sprong weer op straat en wandelde wat. Het werd minder druk, want de mensen gingen zo langzamerhand naar huis. De inktvlek liep wel een paar uur rond en zei steeds tegen zichzelf:

‘Ik ben toch een mooie grote inktvlek met karteltjes aan de randen. Waarom vindt niemand me dan mooi?’

Toen zag hij opeens een dame met een hondje. Of een hondje? - het was een tamelijk grote witte poedel, die verveeld liep te kijken.

‘Een mooie hond’, zei de inktvlek tegen zichzelf. ‘Jammer alleen dat hij zo helemaal wit en zonder één vlekje is. Maar dat zal ik even snel verhelpen.’

En hij sprong bovenop het linkeroor van de poedel en bleef daar

[pagina 139]
[p. 139]

rustig zitten. De dame ging een park binnen en nam plaats op een bank.

‘Kom eens bij het vrouwtje, Dribbeltje’, zei de dame (Ja, die poedel heette Dribbeltje!). ‘O, maar was is dàt? Wat een lelijke nare vlek op je linkeroor! Heb je weer in de modder gespeeld? Foei!’

En ze wilde met een zakdoekje de vlek wegvegen. Maar de inktvlek zei boos:

‘Ik ben geen modder. Ik ben inkt.’

‘O bah! Dat is nog erger! Dat krijg je zo moeilijk weg!’ zei de dame. ‘Arme Dribbeltje! Zal ik het toch eerst maar even met mijn zakdoek proberen, Dribbeltje?’

‘Helemaal niet nodig’, zei de inktvlek. ‘Ik ga wel uit mezelf weg. Als U maar weet dat het verschrikkelijk lelijk is, een hond zonder vlek.’

En de inktvlek sprong weer op de grond en liep het park uit.

‘Wat moet ik nu beginnen?’, zei de inktvlek tot zichzelf. ‘Niemand vindt me mooi en het wordt al donker ook. Ik moet zien dat ik onderdak kom.’



illustratie

Hij liep weer door de straten tot hij ergens een deur open zag

[pagina 140]
[p. 140]

staan. Hij ging naar binnen en liep wel zes trappen op, want pas op zolder vond hij wéér een deur die open was. Achter die deur was een rommelige zolderkamer met een groot stuk prachtig wit papier op de grond.

‘Hier blijf ik maar voor vannacht’, zei de inktvlek en sprong bovenop het papier.

Een kwartiertje later kwam de schilder binnen die daar op die zolder woonde en een straatje was omgegaan.

‘Hé, wat een prachtige vlek op dat papier’, zei hij en hij legde het papier op tafel. ‘Daar maak ik een boom van.’ En hij tekende een stam onderaan de inktvlek en tekende vervolgens een boerderij bij de inktvlek-die-een-boom-was-geworden en schreef toen onder de tekening: Boerderij Met Boom.

De volgende dag hing hij de tekening aan de muur en iedereen die op bezoek kwam, zei: ‘Wat een mooie tekening is dat. Vooral die boom is zo mooi. Met die karteltjes aan de randen.’

En de inktvlek-die-nu-een-boom was zei tegen zichzelf:

‘Ik wist wel dat iedereen me mooi zou gaan vinden. Want je bent een mooie inktvlek of je bent het niet. O zo!’



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken