Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 147]
[p. 147]


illustratie

Opa de kater

Opa was al zestien jaar oud. Wat? Een Opa van zestien jaar? Ja, maar Opa was een dikke zwarte kater met een witte vlek op zijn kop - en voor een kat is zestien jaar toch wel behoorlijk oud.

Opa woonde op een boerderij en vroeger was zijn naam Vlekje geweest, vanwege die witte vlek op zijn kop. Maar toen hij oud en dik en zwaar werd, vond de boerin, dat Vlekje eigenlijk geen naam meer was voor zo'n oude en waardige kater. En dus noemde ze hem Opa. En de boer noemde hem Opa en alle meiden en knechten noemden hem Opa en Opa vond dat best. Wanneer hij 's morgens maar zijn ochtendwandelingetje kon doen en zijn eten op tijd kreeg en achter het fornuis in de grote keuken kon liggen soezen, dan kon het hem niet schelen hoe hij werd genoemd. ‘Ik heet liever Opa dan Vlekje’, zei hij zelf, ‘want Vlekje

[pagina 148]
[p. 148]

heb ik altijd een veel te poezelige poezennaam gevonden.’

Nu was er op die boerderij ook een waakhond. Prins, heette die waakhond en hij deed ook altijd net of hij een echte Prins was. Wanneer Opa's morgens wat op het erf rondwandelde, zei Prins: ‘Zozo, daar komt Opa ook aanstrompelen. En hoe gaat het vandaag met Opa?’

‘Met mij gaat het heel goed’, zei Opa dan, ‘en ik strompel helemaal niet. Ik loop nog zonder stok en ik kijk ook nog zonder bril en je mag wel eens een beetje meer eerbied hebben voor dieren die veel ouder en wijzer zijn dan jij.’

‘Moet je die oude Opa horen’, lachte Prins dan. ‘Wanneer ik me er niet veel te goed voor voelde, dan zou ik je met één hap kunnen fijnmalen tussen mijn mooie verschrikkelijk grote tanden!’

‘Dat zou ik maar uit mijn hoofd laten’, bromde Opa, ‘want mijn nagels zijn ook nog scherp en ik heb in mijn leven wel méér opschepperige waakhondjes een lesje gegeven.’

‘Hahaha, hohoho’, lachte Prins. ‘t Is maar goed dat ik medelijden met je heb.’

Maar Opa haalde zijn schouders op en zette zijn ochtendwandelingetje voort.

Op een nacht kon Opa niet slapen. Hij lag op het warmste plaatsje achter het fornuis in de grote keuken, maar hij bleef maar klaarwakker. ‘Ik begrijp niet wat me mankeert’, zei Opa tegen zichzelf. ‘Ik heb toch nooit last van slapeloosheid. Nouja, dan ga ik maar een luchtje scheppen.’ En hij klom op een stoel en sprong van de stoel naar het keukenraam en van het open keukenraam naar buiten. ‘Au’, zei Opa, ‘bijna mijn voorpoot verstuikt. Ik ben toch niet meer zo lenig als ik dacht. Maar wat is het een donkere nacht. Echt een nacht voor dieven.’

Daar had Opa gelijk in: het was echt een nacht voor dieven. Want

[pagina 149]
[p. 149]

juist op dit moment kwamen twee beruchte dieven: Toon Met De Lange Vingers en Piet Die Pakt Wat Hij Pakken Kan, het erf opsluipen.

‘Hé, Toon’, fluisterde Piet, ‘is hier geen waakhond?’

‘Jawel’, zei Toon, ‘maar dat is een opschepper. Wacht maar even.’ Toon Met De Lange Vingers liep naar het hondenhok en zei:

‘Jij heet Prins, geloof ik, he? Nou, hondje luister eens. Wij zijn de beruchte dieven Toon Met De Lange Vingers en Piet Die Pakt Wat Hij Pakken Kan. Wanneer jij maar één blafje blaft, dan stoppen we je in een zak en dan gooien we je in de sloot. Maar als je een zoet stil hondje bent, dan krijg je dit grote stuk leverworst. Nou? Wat kies je?’

‘G-g-g-geeft U mij maar de l-l-l-leverworst’, bibberde Prins.

De dieven gaven Prins het grote stuk leverworst en klommen vervolgens door het keukenraam naar binnen.

Opa liep snel naar het hondenhok.



illustratie

‘Gemene lafaard!’ riep hij. ‘Waar blijf je nou met je mooie ver-

[pagina 150]
[p. 150]

schrikkelijk grote waakhondentanden?’

‘Stoor me niet’, zei Prins. ‘Zie je niet dat ik aan het eten ben? Als je zoveel moed hebt, dan pak jij die dieven maar. Oude bemoeizieke Opa dat je bent!’

‘Goed, dan zal ik ze pakken’, zei Opa.

Hij liep naar het keukenraam en sprong met moeite naar binnen. Hij hoorde dat de dieven al in de mooie kamer bezig waren, waar al het zilver lag. Opa sloop de mooie kamer binnen en riep:

‘Jullie zijn betrapt! Geef je over!’

De dieven schrokken even, maar toen zagen ze in het licht van de zaklantaarn dat het Opa maar was.

‘Ga weg, lelijke oude kat’, zei Toon Met De Lange Vingers.

‘Ga weg, stijve oude snorrebaard’, zei Piet Die Pakt Wat Hij Pakken Kan.

‘Wat?’ riep Opa uit. ‘Dat ik oud ben, geef ik toe en dat is geen schande. Maar durven jullie me lelijk en stijf te noemen? Ik zàl jullie!’



illustratie

En met een geweldige sprong zat hij bovenop Piet's hoofd en

[pagina 151]
[p. 151]

krabde zijn hele gezicht open, zodat deze begon te schreeuwen van de pijn. Vliegensvlug sprong hij daarna op het hoofd van Toon, die van schrik de zaklantaarn liet vallen en krabde en beet hem waar hij maar kon. De dieven struikelden en rolden in het donker over de grond en riepen:

‘Help! Help! Verlos ons van dat monster! Help!’

De boer werd wakker van het lawaai en kwam naar beneden met een kaars in zijn ene en een oud jachtgeweer in zijn andere hand.



illustratie

‘Wat hebben we nu?’ zei hij. ‘Hé, ken ik jullie niet? Zijn jullie niet

[pagina 152]
[p. 152]

die beruchte dieven Toon Met De Lange Vingers en Piet Die Pakt Wat Hij Pakken Kan?’

‘Wij zijn iedereen die U maar wilt!’ riepen de dieven. ‘Maar haalt U die kat weg! Alstublieft!’

De boer zei: ‘Opa, nu is het wel genoeg!’ en riep toen zijn vrouw en zei dat ze de veldwachter moest gaan halen. De veldwachter kwam met zijn uniformjasje over zijn nachthemd aan en nam de dieven mee.

‘Dappere Opa’, zei de boerin. En de boer zei: ‘Maar waarom heeft Prins niet geblaft?’ en hij ging naar het hondenhok waar Prins juist aan zijn laatste leverworstvelletje toe was. ‘Zo’, zei de boer, ‘zit dat zo?’ Waarna hij Prins van het erf afjoeg en riep: ‘Ga nu zèlf maar je kost opscharrelen en kom hier nóóit meer terug!’

Voor de rest van zijn leven was Opa de waakkater van de boerderij. Hij kreeg elke dag gekookte vis, want daar was hij dol op. ‘En daar blijf ik ook sterk en jong van’, zei hij tegen de boer en de boerin. ‘Want een waakkater die met een stok loopt en zonder bril niets kan zien, dat is geen echte goede waakkater. Nog een portie vis, alstublieft!’



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken