Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 153]
[p. 153]


illustratie

De draaiende wegwijzers

Je weet wat een wegwijzer is. Dat is een paal in de grond met aan de bovenkant twee of drie of vier borden, die allemaal een verschillende richting uitwijzen. En op het ene bord staat dan:

PINKELPEENWAARD 5 KM
DUNDAKDORP 8 KM
DIKDAKDORP 12 KM
GROTEROOKSTAD 53 KM

en op de andere borden staan ook plaatsnamen met een aantal kilometers erachter, zodat iedere wandelaar of bromfietser of gewone fietser of autorijder kan zien welke richting hij op moet en hoe ver het nog naar zijn plaats van bestemming is.

Dat weten jullie en nu weet je het nóg eens. Maar wat je waarschijnlijk niet weet, is dat er ieder jaar een groot Wegwijzerfeest

[pagina 154]
[p. 154]

wordt gehouden. Hoe dat zo komt? Wel, je moet je maar eens voorstellen, dat je zelf een wegwijzer bent. Nu kun je geluk hebben en in de grote stad staan. Dan verveel je je niet en dan zie je nog eens wat. Maar veel wegwijzers staan niet in een stad, zelfs niet in een dorp, zelfs niet in een gehucht. Ze staan ergens midden in het land, op het kruispunt van een paar eenzame wegen. Eén keer in de week zien ze een voorbijsnorrende auto en één keer in de maand een verdwaalde bromfietser. En dat verveelt, hoor, daar altijd maar te staan en de weg te wijzen en bijna nooit iets te zien. En omdat alle wegwijzers één grote familie zijn en het leven zo treurig is voor die eenzame wegwijzers, daarom wordt er ieder jaar een groot Wegwijzerfeest gehouden. De autorijders en de bromfietsers en de gewone fietsers en zelfs de wandelaars krijgen dan allemaal een briefje thuis, waarop staat: Morgen thuisblijven, morgen zijn er geen wegwijzers. En dan blijven alle autorijders en bromfietsers en gewone fietsers en wandelaars voor één dag thuis, gezellig, met kopjes thee en koekjes.



illustratie

Zo was het ieder jaar geweest en zo was het ook dit jaar. Het Weg-

[pagina 155]
[p. 155]

wijzerfeest werd dit keer op de Veluwe gehouden, in een grote uitspanning met een speeltuin erbij. Het feest begon al goed. Het was stralend zomerweer en de wegwijzers zaten eerst rustig op de stoeltjes en aan de tafeltjes en dronken liters limonade. Ze spraken over koetjes en kalfjes en over de moeilijkheden van het wegwijzen. En toen het twaalf uur was, zetten ze zich aan tafel en aten haaievinnensoep en allerlei wild en gevogelte en twintig soorten pudding en ijstaarten na. Ja, wegwijzers kunnen goed eten als ze eens een dagje uit zijn.

Na de maaltijd gingen ze de speeltuin in. Daar kon je de wegwijzers van de glijbaan zien roetsjen en op de schommels hoog door de lucht zwaaien en later spelletjes doen als Zakdoekje Leggen (iedere wegwijzer heeft een zakdoek, omdat ze vaak verkouden worden door de regen; zo is het voorschrift nu eenmaal) en Blindemannetje. De middag vloog om. 's Avonds zaten ze weer gezamenlijk aan de maaltijd en om acht uur begon het bal, het grote jaarlijkse Wegwijzersbal.



illustratie

Je zou nooit hebben gedacht, dat wegwijzers op hun ene been

[pagina 156]
[p. 156]

zo goed konden dansen. Ze sprongen en hinkten door elkaar heen, ze dansten in een kring, ze dansten in een vierkant, ze dansten in rijen en ze dansten maar raak - en ze lachten en babbelden en waren verschrikkelijk vrolijk. Het orkestje, dat speciaal voor het bal gehuurd was, speelde en toeterde en blies uit alle macht. Het was een prachtig bal.

Maar plotseling riep één van de wegwijzers:

‘En nu wil ik een wals. Wanneer je een wals danst, dan draai je steeds maar in de rondte en dan word je zo lekker duizelig. Ik wil een wals.’

De oudste wegwijzer echter (hij was één van de eerste wegwijzers die er ooit zijn opgericht; op zijn ene bord stond alleen maar AMSTERDAM RECHTUIT en op zijn andere bord stond HAARLEM DRIE STAPPEN ACHTERUIT EN DAN LINKS DE HOEK OM) - die oudste wegwijzer zei:

‘Een wals, dat kan niet. Je weet dat het ons verboden is om walsen te dansen, want dan worden we zo draaierig dat we nog wekenlang doordraaien. En een wegwijzer die in de rondte draait, die kan de weg niet meer wijzen.’

Maar alle wegwijzers waren in zo een goede stemming gekomen, dat het ze niets meer kon schelen of ze de weg wezen of niet. In koor riepen ze:

‘Een wals, een wals. Lekker in de rondte. Wij Wegwijzers Willen Walsen!’

Er hielp niets aan. Het orkestje zette een wals in en even later waren al die wegwijzers aan het draaien en het draaien, dat je er duizelig van zou worden, alleen maar door er naar te kijken. Zelfs die hele oude wegwijzer was druk aan het walsen, want hij was van mening dat hij zijn plicht had gedaan door te waarschuwen. En om twaalf uur 's nachts draaiden al die wegwijzers

[pagina 157]
[p. 157]

nog steeds in de rondte en toen het feest afgelopen was en ze afscheid van elkaar namen, leken ze wel bromtollen (maar dan hele dunne en lange bromtollen), zo hard draaiden ze.



illustratie

‘Fijn feest geweest. Tot volgend jaar!’ riepen ze en draaiende gingen ze weer terug naar de plek waar ze hadden gestaan om de weg te wijzen. Een heleboel wegwijzers moesten ontzettend ver, maar ze draaiden maar door en zo ging het veel vlugger, vonden ze.

De volgende morgen stonden al de wegwijzers weer op hun plaatsen, in de stad, in de dorpen of langs de wegen. Maar wat zagen de autorijders en bromfietsers en gewone fietsers en wandelaars, die na één dag thuis te zijn gebleven, nu weer op weg waren ergens naar toe? Het was niet om te geloven wat ze daar zagen: wegwijzers die als dollen in het rond draaiden, hun borden

[pagina 158]
[p. 158]

nèt molenwieken in de wind. Nu, je begrijpt dat er op deze manier helemaal niets van het wegwijzen terecht kwam. Wanneer je van je fiets stapte om op het bord te kijken welke richting je op moest, dan kon je dat bord nauwelijks met je ogen volgen, zo snel ging het in de rondte. Het hele verkeer liep dan ook in het honderd. Iemand die naar Pinkelpeenwaard had willen bromfietsen, kwam nu in Zwemsterzwaag terecht en een autorijder op weg naar Groterookstad, kwam nu in Twee en een Half uit, wat een dorpje is met twee inwoners en een kind, veel kleiner dus dan Groterookstad. Geen wonder dat alle autorijders en bromfietsers en gewone fietsers en wandelaars verschrikkelijk kwaad waren. ‘Hebben we daarvoor die wegwijzers laten neerzetten, van onze dure centen?’ riepen ze uit. ‘Die wegwijzers hebben natuurlijk gefeest en in de rondte gedanst, kijk ze maar eens draaien. Maar dat nemen we niet. Wij willen wegwijzers die de weg wijzen en geen draaiende feestvierders!’

En al die autorijders en bromfietsers en gewone fietsers en wandelaars gingen naar de Minister van Verkeer en zeiden:

‘Daar moet een eind aan komen. Die wegwijzers moeten tot stilstand worden gebracht. En een behoorlijke straf zou op zijn plaats zijn.’

‘Tja’, antwoordde de Minister van Verkeer, ‘die wegwijzers hebben gewalst, dat is duidelijk, hoewel ze weten dat het verboden is. Maar het is wel een beetje te begrijpen: als wegwijzer op een eenzame plek te staan, dat is ook niet alles.’

‘Niets mee te maken’, riepen de autorijders en bromfietsers en gewone fietsers en wandelaars. ‘U zorgt maar dat er wat gebeurt. Daar bent U Minister van Verkeer voor. En anders neemt U Uw ontslag maar.’

‘Ik zal mijn best doen’, zei de Minister van Verkeer, want ten-

[pagina 159]
[p. 159]

slotte wou hij wel graag minister blijven.

De minister sprong in een snelle auto en reed naar de eerste de beste wegwijzer toe.

‘Ho!’ riep hij. ‘Ho! Hou op met draaien!’

Maar de wegwijzer draaide door.

‘Ho!’ riep de minister nog eens. ‘Ik ben je Minister van Verkeer. Ho, stop, schei uit, hou op!’

Maar de wegwijzer draaide door.

Toen kreeg de minister een inval.

‘Je denkt nu wel dat je zo'n goede walser bent’, zei hij, ‘maar daar klopt helemaal niets van.’



illustratie

‘O nee?’ zei de wegwijzer al draaiende. ‘Ik draai nog steeds rond

[pagina 160]
[p. 160]

van gisterenavond, een bewijs dat ik goed gewalst heb.’

‘Niks van waar’, zei de minister. ‘Dat bewijst alleen maar dat je steeds dezelfde richting bent opgedraaid. Een goede walser draait nu eens naar links en dan eens naar rechts. Dan wordt hij ook niet duizelig. Maar dat kun jij niet eens. Probeer eens de andere richting op te draaien?’

‘Dat zul je zien’, zei de wegwijzer en hij probeerde zo hard de andere richting op te draaien, dat hij meteen stil stond.

‘En nou blijf je stilstaan!’ riep de minister met een plotseling boze stem. ‘En je krijgt een kwartje boete omdat het verboden is om te walsen. En als ik nog één klacht over je krijg, dan is het volgend jaar géén feest!’

Daar schrok de wegwijzer zo verschrikkelijk van, dat hij stil bleef staan en zoet de weg wees. De minister reed verder, hij reed alle wegwijzers van het land af en tegen iedere wegwijzer zei hij hetzelfde, zodat ze op het laatst allemaal stil stonden en opnieuw de weg wezen zoals het behoort.

De autorijders en bromfietsers en gewone fietsers en wandelaars waren erg dankbaar en de minister werd gehuldigd. De wegwijzers betaalden stuk voor stuk hun kwartje boete en bij het volgende Wegwijzerfeest werd er niet meer gewalst. Maar je moet niet verbaasd zijn, wanneer je wel eens een wegwijzer hoort zuchten:

‘Als ik oud ben en met pensioen ga, dan kan ik tenminste weer eens een walsje wagen.’ Want wegwijzers houden van walsen, dat weet je nu.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken