Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 174]
[p. 174]


illustratie

De koning op de fiets

Er was eens een fietsenmaker die erg goed was in het maken van fietsen. Als het moest, plakte hij wel twintig lekke banden in een uur. En allemaal goed, hoor! En een krom voorwiel of achterwiel maakte hij in een ommezien weer recht. En wanneer hij een oude fiets had opgeknapt en opgepoetst, dan zag die er nog mooier uit dan nieuw. Kortom: hij was de beroemdste fietsenmaker uit het hele land.

Op een dag nu kwam er een deftig en dik heer bij hem in de werkplaats. Hij had een fiets aan de hand die helemaal in elkaar was gezakt.

‘Fietsenmaker’, zei die deftige en dikke heer, ‘ik heb pas een

[pagina 175]
[p. 175]

nieuwe fiets gekocht, maar ik ben er nu al doorgezakt. Kunt U hem voor mij maken?’

‘Natuurlijk kan ik dat’, zei de fietsenmaker. ‘Maar dan moet ik hem wel extra sterk maken. Want U heeft nu eenmaal een extra sterke fiets nodig.’

‘Zo, vind U dat?’ vroeg de deftige en dikke heer. ‘Ja, ik ben wel wat aan de dikke kant, hè?’

‘Een tikje wel’, zei de fietsenmaker. ‘U bent haast net zo dik als onze koning. En U lijkt ook wel een beetje op hem.’

‘Ssssst!’ zei de deftige en dikke heer. ‘Niet verder over praten. Ik bèn de koning.’

‘U bent de koning?’ riep de fietsenmaker uit. ‘Neemt U mij dan niet kwalijk. Maar - als ik niet onbescheiden ben - wat doet een koning op een fiets? Een koning rijdt toch altijd in een dure auto? Of zelfs nog wel eens een keertje in een koets?’

‘Dat is het hem nu juist’, zei de koning. ‘Het komt door al dat zitten dat ik zo dik ben geworden. Ik zit altijd maar op de troon - en als ik eens naar buiten ga, dan zit ik in een dure auto of zelfs wel een keertje in een koets. Daar word je dik van, hoor! Lichaamsbeweging heb ik nooit. En omdat ik niet van wandelen hou, en toch lichaamsbeweging nodig heb, heb ik maar een fiets gekocht. Daar zit je ook wel op, maar dan span je je tenminste in. Vooral met een behoorlijke tegenwind. Zodat je toch wat magerder wordt. Maar nu ben ik de eerste dag al door die fiets gezakt.’

‘Sire’, zei de fietsenmaker, ‘ik zal die fiets voor U maken. En ik zal Uw koninklijke fiets zo sterk maken als maar enigszins mogelijk is. Komt U morgen maar terug. Of wilt U iemand anders sturen?’

‘O nee’, zei de koning. ‘Ik kom zelf wel. Ze denken nu in het

[pagina 176]
[p. 176]

paleis dat ik mijn middagdutje doe. Hoe minder mensen hier iets van weten, des te beter. Want een koning op een fiets, dat is toch een beetje gek, nietwaar?’

‘Och, als je er even aan gewend bent...’, zei de fietsenmaker. ‘Een fiets is een heel goed en gezond vervoermiddel, ook voor een koning. Maar daar gaat het nu niet om; het gaat er om, dat Uw koninklijke fiets morgen klaar is. Dan ga ik nu meteen maar aan het werk.’

En de fietsenmaker ging meteen aan het werk en liet de koning staan waar hij stond, zodat deze zich maar omdraaide en stilletjes naar zijn paleis terugwandelde.

De volgende dag kwam de koning weer in de werkplaats van de fietsenmaker. Daar stond zijn koninklijke fiets kant en klaar. Hij zag er nog mooier dan nieuw uit en je kon zien dat het een extra sterke fiets was. Want de fietsenmaker had van alle stangen van de fiets dubbele stangen gemaakt en ook het zadel nog eens extra versterkt: hier zou geen enkele dikke koning door kunnen zakken, dacht de fietsenmaker.

De koning gaf de fietsenmaker een briefje van honderd gulden en stapte op de extra sterke fiets en reed de werkplaats uit. Hij fietste de hele stad rond - en niemand herkende de koning, want nog nooit had iemand de koning op een fiets gezien - en reed toen kalmpjes terug naar zijn paleis. Daar verborg hij de fiets in een schuur in de paleistuin en sloop zijn paleis binnen.

‘Ha’, zei de koning tot zichzelf, ‘nu ben ik een fietsende koning en als ik maar lang genoeg fiets, dan word ik een magere koning, en dat is een veel beter gezicht dan een dikke koning.’

De dag daarop maakte hij weer een fietstochtje en de dag dáárop ging hij zelfs een paar uurtjes door de polders buiten de stad fietsen. Maar toen hij op de derde dag weer door de stad reed...:

[pagina 177]
[p. 177]

Krakkrakkrak, knerp, knap, tsjieng, klap, zei de fiets, en daar lag de koning op straat, omdat hij weer door zijn koninklijke fiets was gezakt. Met de stukke fiets aan de hand liep hij opnieuw naar de werkplaats van de fietsenmaker.

‘Dit is geen manier’, zei de koning tegen de fietsenmaker. ‘U heeft beloofd dat U een extra sterke koninklijke fiets voor mij zou maken en nu zak ik er na een paar dagen alwéér doorheen!’

‘Sire’, zei de fietsenmaker, ‘ik ben de beroemdste fietsenmaker van het land, maar ik heb nog nooit een fiets gemaakt voor zó'n dikke koning als U bent. Maar laat U die fiets maar hier, dan zal ik wel eens nadenken en kijken wat ik doen kan.’



illustratie

[pagina 178]
[p. 178]


illustratie

En de fietsenmaker liet de koning staan waar hij stond en begon na te denken, zodat de koning zich maar omdraaide en naar zijn paleis terugwandelde.

De fietsenmaker dacht na en begon aan de fiets te werken en toen de koning de volgende dag weer in de werkplaats kwam, zag hij daar zijn koninklijke fiets staan. Maar hij herkende zijn koninklijke fiets bijna niet, want de fietsenmaker had van alle stangen driedubbele stangen gemaakt en bovendien twee wielen van voren en twee wielen van achteren aangebracht.

‘Dit is geen fiets meer’, zei de koning, ‘dit is een vierwielig voertuig.’

‘Juist’, zei de fietsenmaker, ‘dit is een IJzersterke Vierwielfiets waar zelfs de dikste koning niet doorheen kan zakken. En omdat het een IJzersterke Vierwielfiets is, zult U veel harder moeten trappen en dan wordt U veel gauwer een magere koning.’

[pagina 179]
[p. 179]

‘Dan is het goed’, zei de koning. En hij gaf de fietsenmaker een briefje van duizend gulden en stapte op de vierwielfiets en reed de hele stad rond. De mensen van de stad bleven wel staan kijken, maar ze herkenden de koning niet, want een koning op een vierwielfiets, dat hadden ze nog nooit gezien!

En de koning maakte elke dag een fietstocht en hij fietste ook door de polders en zelfs, toen het heel mooi weer was, fietste hij helemaal naar de zee - en hij werd al magerder en magerder. Een half jaar later was hij zelfs zo mager geworden, dat hij bij de fietsenmaker een gewone mooie tweedehands fiets kon kopen, met één wiel van voren en één wiel van achteren. En toen liet hij overal een proclamatie aanplakken:

ONDERDANEN! Uw koning is mager geworden door de sport van het fietsen. Fietst daarom ook! En juicht Uw fietsende koning toe, wanneer U hem al fietsende tegenkomt. Want WIJ ALS KONING schamen ons niet meer voor ons FIETSEN, wij zijn er TROTS op.

En alle onderdanen die nog geen fiets hadden, kochten een fiets en juichten hun koning toe wanneer ze hem op de fiets tegenkwamen. En wanneer er iets stuk was aan hun fietsen, gingen ze naar de beroemde fietsenmaker toe, die dan zei:

‘Ik was al een beroemde fietsenmaker, maar de koning heeft mij nog beroemder gemaakt. Wat mankeert er aan die fiets? O, dat maak ik zó. Kom morgen maar terug, of als je er op wilt wachten, dan kost het de dubbele prijs. Leve de koning!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken