Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Meester Pompelmoes en de mompelpoes (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Meester Pompelmoes en de mompelpoes
Afbeelding van Meester Pompelmoes en de mompelpoesToon afbeelding van titelpagina van Meester Pompelmoes en de mompelpoes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.69 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Meester Pompelmoes en de mompelpoes

(1968)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]


illustratie

Joachim en de dingen

's Morgens bij het ontbijt waren Meester Pompelmoes en zijn Geleerde Kater Joachim weer eens in een geleerd twistgesprek verwikkeld. Ze hadden het over Dingen, dus alles wat geen Mens, Dier of Plant is: tafels, stoelen, bloemenvazen, asbakjes, pijpenschoonmakers, enzovoort.

‘En ìk zeg dat alle dingen dooie dingen zijn!’ riep Joachim uit. ‘Mensen kunnen lopen en praten en lachen; dieren kunnen lopen en springen - en als ze zo bijzonder zijn als wij, dan praten en lachen ze er ook bij -; maar dingen, dingen doen gewoon niks. Die staan of liggen maar.’

‘Ik weet het nog zo net niet’, zei Meester Pompelmoes. ‘Het lijkt misschien of er niet veel beweging in dingen zit, maar heb je wel eens geprobeerd om een boordeknoopje vast te maken?’

‘Natuurlijk niet’, snoof Joachim. ‘Ten eerste draag ik geen boorden en ten tweede zou ik, in geval ik wèl boorden droeg, moderne zonder boordeknoopjes dragen en niet van die erfstukken uit 1900 zoals U!’

‘Ik moet nu naar school en heb geen tijd om verder te rede-

[pagina 44]
[p. 44]

twisten’, zei Meester, ‘maar ik hoop van harte dat je vandaag geen last met de dingen krijgt. Ze horen het niet graag, weet je, dat iemand zegt dat ze maar dooie dingen zijn.’

Joachim haalde zijn schouders op en Meester ging naar school.

‘Wel verdraaid’, zei Joachim tegen zichzelf, ‘daar is me De Fleurige Hond weer de deur uit geglipt, die zit zeker weer bij zijn nieuwe vriendje, die hazewind van de overkant. Kan ik de boel alleen opruimen!’

En zuchtend zette hij de bordjes en schoteltjes en kopjes in elkaar om ze naar de keuken te brengen. Maar terwijl hij voorzichtig door de kamer liep, nam het bovenste kopje opeens een sprongetje, viel op het tapijt en rolde in een hoek. De andere twee kopjes, waar melk voor Joachim en water voor De Fleurige Hond in had gezeten, sprongen het eerste kopje achterna en rolden ieder een andere kant uit. En daarna glipten de bordjes en schoteltjes uit Joachims voorpoten en rolden ook overal heen, behalve één dat in vier stukken brak. ‘Hé, wat vreemd’, zei Joachim, ‘ik laat anders nooit iets vallen.’

Hij begon de kopjes op te rapen, maar het kostte een ontzettende moeite om ze te pakken te krijgen. Ze rolden onder zijn poten vandaan en wanneer hij kopje nummer twee eindelijk klemvast had, glipte het eerste weer op het kleed. Toen hij ze alledrie hàd, bracht hij ze maar gauw naar de keuken en kwam terug voor de bordjes en schoteltjes. Maar ook die lieten zich bijna niet pakken en hij sneed zich bovendien aan één van de scherven van het gebroken bordje, terwijl een vork het op de een of andere manier klaarspeelde om hem in zijn staart te prikken.

‘Ik begrijp er niets van’, mompelde Joachim toen de vuile boel eindelijk op het aanrecht stond. ‘Het lijkt wel of alles

[pagina 45]
[p. 45]


illustratie

behekst is vandaag! Ach, wat praat ik voor onzin. Dingen zijn maar dingen.’

Maar toen hij wilde gaan afwassen, nog steeds mopperend op De Fleurige Hond omdat die hèm, een Geleerde Kater nota bene, alles alleen op liet knappen, deed de kraan het niet. Na een half uurtje draaien en morrelen, deed de kraan het plotseling wel, maar spoot alleen maar gloeiend heet water hoe hard Joachim ook aan de koudwaterknop draaide, zodat hij bijna zijn snorharen verbrandde.

En zo ging het de hele dag. Het teiltje met afwaswater viel om en de dweil had zich verstopt onder een half mud aardappelen en toen hij tussen de middag wat voor zichzelf klaarmaakte - De Fleurige Hond was nog steeds niet komen opdagen - sloeg de vlam in de pan waar hij een visje in bakte. Er stond elektrische stroom op de stofzuiger en stoelen vielen zómaar op hem en alle tafelpoten leken wel naar hem te willen schoppen. Meester Pompelmoes kwam om half vijf thuis en het eerste

[pagina 46]
[p. 46]

wat hij zag, was dat Joachim probeerde het stoffer en blik van achter de kachel vandaan te hengelen, waar het op onbegrijpelijke wijze terecht was gekomen.

‘O, gelukkig dat U er bent, Meester!’ riep Joachim. ‘Het is een schandaal! De Fleurige Hond is met zijn vriendje op stap en ik als Geleerde Kater moet mij verlagen tot al het huishoudelijke werk - en wat het ergste is, alles in dit huis is tegen me! Niets werkt mee! Alle dingen zijn tegen me: bordjes en kopjes en kranen en stofzuigers en pannen en stoelen en tafelpoten ...’

‘De dingen, hè’, zei Meester. ‘Die dooie dingen. Ik heb je gewaarschuwd, ze hebben natuurlijk gehoord wat je vanmorgen zei.’

‘Zelfs als ik ongelijk heb’, zei Joachim, ‘dan is het niet netjes van U om me dat nog eens extra te laten merken. Maar wat doen we er nu aan? Hoe krijgen we de dingen weer in een goed humeur? Als ze elke dag zo tegen me te keer gaan, kunnen we beter een hulp voor alle dagen nemen.’

‘Die is niet te betalen’, zei Meester, ‘en stel je gerust: de dingen hebben nu gehoord dat je je ongelijk hebt bekend - morgen zullen ze wel weer gewoon doen.’

En werkelijk, de volgende dag had Joachim niet de minste last meer met de dingen. Maar toch liet hij De Fleurige Hond het meeste werk doen, uit voorzichtigheid en ook omdat De Fleurige Hond heel wat huishoudelijk werk had in te halen. En 's avonds begon Joachim aan een artikel voor het Wetenschappelijk Tijdschrift Der Geleerde Dieren, dat als titel had: WAAROM DINGEN NIET ALLEEN MAAR DINGEN ZIJN.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken