Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Meester Pompelmoes en de mompelpoes (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Meester Pompelmoes en de mompelpoes
Afbeelding van Meester Pompelmoes en de mompelpoesToon afbeelding van titelpagina van Meester Pompelmoes en de mompelpoes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.69 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Meester Pompelmoes en de mompelpoes

(1968)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]


illustratie

Meester Pompelmoes als televisieomroeper

Op een avond zat Meester Pompelmoes rustig zijn krantje te lezen, in gezelschap van zijn drie bijzondere huisdieren, Joachim de Geleerde Kater, De Fleurige Hond en Gerrit de Tuinkraai. Plotseling viel zijn oog op een advertentie. Gevraagd: TELEVISIEOMROEPSTERS OF -OMROEPERS, stond er. En daarna stond wat er allemaal geëist werd: een goede uitspraak van het Nederlands, kennis van de moderne talen en vooral: een prettig voorkomen.

‘Zeg’, begon Meester Pompelmoes tegen zijn bijzondere huisdieren, ‘zou dat niet iets voor mij zijn?’ En hij las de advertentie voor.

‘Of dat iets voor U zou zijn?’ vroeg Joachim verbaasd. ‘Haha, ik zie het al, Meester Pompelmoes als televisieomroeper!’

‘Waarom níet?’ vroeg Meester. ‘Wat mankeert er dan aan me? Spreek ik onze mooie Nederlandse taal niet altijd zuiver uit? En wat talenkennis betreft, poeh, ik ken wel twintig talen, Chinees en Bakwakpoeti inbegrepen.’

‘Wat is Bakwakpoeti?’ vroeg De Fleurige Hond.

[pagina 48]
[p. 48]

‘O’, zei Meester achteloos, ‘dat is een dialect uit de binnenlanden van Afrika.’

‘Goed, Meester’, zei Joachim, ‘dat U een geleerde schoolmeester bent, net zoals ik een Geleerde Kater, dat weten we allemaal. Maar die laatste voorwaarde, dat prettige voorkomen dat er verlangd wordt ...’

‘Wat wil je daarmee zeggen!’ riep Meester Pompelmoes. ‘Wou je soms beweren dat ik géén behoorlijk voorkomen heb? Dat ik een oerlelijk en onsympathiek gezicht heb? Een boevenkop misschien wel?!’

‘Natuurlijk niet’, antwoordde Joachim. ‘Maar daar bedoelen ze mee dat ze bij de televisie een beetje aardig uitziende juffrouw willen hebben om om te roepen - of een meneer die een nog jeugdig en niet onknap gezicht heeft.’ Meester Pompelmoes begon alweer te sputteren en daarom vervolgde Joachim snel: ‘O, niet dat U speciaal onknap zou zijn, helemaal niet, maar zo jeugdig bent U nu ook weer niet. U bent zelfs al bijna kaal.’

Meester Pompelmoes voelde eens aan het kransje haar dat hij nog over had en zei toen:

‘Nee, daar gaat het volstrekt niet om. Er staat hier: een prettig voorkomen - en daar wordt mee bedoeld dat iemand een aangenaam en sympathiek uiterlijk moet hebben. Er staat niet dat je even knap moet zijn als een jeugdige filmster. Trouwens, voor de kijkers in de huiskamer zou het juist heel plezierig zijn als ze eens een omroeper zagen die - hoe zal ik het zeggen - ook een beetje waardig, een beetje deftig uiterlijk had. Ja, inderdaad, zoals ik. Nee, ik ga hier toch maar eens op schrijven.’

‘Maar hoe moet het dan met de school, Meester?’ kraste Gerrit de Tuinkraai, ‘U kunt Uw klas op school toch niet zomaar in de steek laten?’

[pagina 49]
[p. 49]

‘Dat hoeft misschien ook niet’, antwoordde Meester. ‘De televisie begint bijna altijd pas om kwart voor zeven en om vier uur gaat mijn school uit, dus dat haal ik makkelijk.’

En wat zijn huisdieren verder ook zeiden, het hielp niets; Meester schreef een brief op de advertentie waarin hij beweerde dat ze geen betere televisieomroeper konden nemen dan Meester Pompelmoes.

Twee weken later kwam er antwoord van de televisie: hij moest maar eens naar Bussum komen voor een proef. Meester reisde naar Bussum en stapte de studio binnen. Daar zaten al een stuk of wat meisjes en jonge vrouwen en jongemannen die graag omroepster of omroeper wilden worden. Ze dachten eerst dat Meester Pompelmoes een soort regisseur was of een ander belangrijk persoon van de televisie. Ze waren stomverbaasd toen ze hoorden dat Meester ook kwam solliciteren en twee van de meisjes giechelden zelfs. Maar Meester keek ze heel streng aan, precies zoals hij dat altijd in de klas deed, en meteen was het stil.



illustratie

[pagina 50]
[p. 50]

Even later kwam de echte meneer van de televisie en de proeven begonnen. Meester was het laatst aan de beurt en de meneer van de televisie keek hem aan en sprak aarzelend:

‘Ah ... Ja ... Meester Pompelmoes. U bent al eens eerder voor de televisie geweest. In een kwizz of zoiets, niet.’

‘Ik had zitting in een televisie-forum’, antwoordde Meester waardig, ‘en ik moet zeggen dat al mijn vrienden en kennissen vonden dat ik het bijzonder goed dééd op de beeldbuis.’

‘Hum’, zei de televisiemeneer. ‘Ja, maar dit soort werk ... Over het algemeen geven wij daarbij aan jongere krachten de voorkeur, omdat het publiek ...’

‘Het publiek’, sprak Meester, ‘wil ook wel eens een omroeper zien die juist door de waardigheid van zijn jaren en van zijn levenservaring vertrouwen inboezemt.’

‘Ja, hum, nou, vooruit dan maar’, zei de televisie-meneer, ‘een proef kunnen we altijd nemen.’

En Meester werd voor de camera's gezet en moest aankondigingen voorlezen met allemaal vreemde woorden er in - en alle mensen van de televisie, ook de cameramannen en de andere technici, waren enthousiast. Ze hadden nog nooit zulk mooi Nederlands gehoord, zeiden ze, en wanneer Meester bijvoorbeeld de naam van een Japanse popzanger moest uitspreken, dan deed hij dat met zó'n mooi slissende echt Japanse uitspraak dat ze dachten dat hij wel twintig jaar in Japan had gewoond. De televisie-meneer zei na afloop dat Meester nog bericht zou krijgen, maar iedereen wist al zeker dat hij zou worden aangenomen - en zo was het ook. Meester Pompelmoes werd aangenomen als televisie-omroeper, ook - zoals er in de brief stond - omdat men eens wilde zien welke indruk een wat rijper persoon als omroeper op de kijkers zou maken.

Meester was natuurlijk bijzonder trots.

[pagina 51]
[p. 51]


illustratie

‘Zie je wel’, zei hij tegen Joachim, maar verder zei hij maar niets, want het is nooit aardig om zo héél erg te laten merken dat je lekker gelijk hebt.

De eerste avond dat Meester dienst deed als omroeper, ging alles heel goed. Behalve één ding: wanneer Meester Pompelmoes iets had aangekondigd, wuifde hij met zijn hand en zei: ‘En ook nog de groeten aan mijn bijzondere huisdieren, Joachim de Geleerde Kater, De Fleurige Hond en Gerrit de Tuinkraai.’

‘Dat kunt U echt niet doen, hoor’, zeiden ze van de televisie.

‘U spreekt voor de kijkers en U mag geen persoonlijke boodschappen geven.’

‘O, neemt U me niet kwalijk’, zei Meester. En hij hield zich een paar keer in, maar bij de allerlaatste aankondiging wuifde hij tòch weer met zijn hand en zei:

‘En nu ben ik over een uurtje thuis, jongens.’

[pagina 52]
[p. 52]

Hij kreeg weer een berisping en Meester beloofde beterschap. Maar ook alle volgende avonden wanneer hij moest omroepen, was er altijd wel een ogenblik waarop hij zijn belofte vergat en opnieuw met zijn hand wuifde en zijn drie bijzondere huisdieren vanaf het scherm de groeten deed. De heren van de televisie werden hoe langer hoe bozer en op het laatst zeiden ze:

‘Meester Pompelmoes, en nu nog één keer en U bent ontslagen.’

Meester hield het drie avonden vol om niet de groeten te doen. Maar aan het eind van de vierde avond, daar wuifde hij weer met zijn hand en zei:

‘De groeten, jongens, ik kom eraan en Joachim, heb je nog wat in de ijskast voor me staan?’ En daarna sloeg hij zijn hand voor zijn mond en zei: ‘O, daar ben ik weer vergeten dat dat niet mag. Maar goed, dan neem ik meteen maar mijn ontslag. Als ik niet eens wat tegen mijn bijzondere huisdieren mag zeggen, wat hebben ze er dan aan om naar mij te kijken? Tot over een uurtje, jongens.’

En zo kwam het dat Meester Pompelmoes nog op het beeldscherm zijn ontslag nam en iedere avond weer gewoon thuis zat. En dat vond hij wèl zo rustig en hij wilde geen omroeper meer zijn, ook al kwamen er duizenden brieven van kijkers die vroegen waar die gekke gezellige dikke omroeper toch gebleven was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken