Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Meester Pompelmoes en de mompelpoes (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Meester Pompelmoes en de mompelpoes
Afbeelding van Meester Pompelmoes en de mompelpoesToon afbeelding van titelpagina van Meester Pompelmoes en de mompelpoes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.69 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Meester Pompelmoes en de mompelpoes

(1968)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 59]
[p. 59]


illustratie

Meester Pompelmoes en de aardige spiegel

Meester Pompelmoes slenterde wat over de Oude Rommelmarkt toen hij plotseling temidden van een hoop oude meubelen zo'n grote langwerpige spiegel zag waarin je jezelf van top tot teen kunt bekijken. Het was een heel ouderwetse spiegel en het verguldsel van de rand-met-bloemetjes-en-bladeren was wel iets afgebladderd. Maar het was toch nog een heel mooie spiegel, vond Meester Pompelmoes, en juist wat hij nodig had voor in de gang bij de kapstok. Na enig loven en bieden kocht hij de spiegel voor twintig gulden van de koopman en voor nog een rijksdaalder toe kon hij het zware ding per bakfiets bij zich thuis laten bezorgen.

Toen de spiegel diezelfde middag bij hem werd afgeleverd, zei Joachim, de Geleerde Kater van Meester Pompelmoes:

‘Wat is dat voor een gevaarte? O, een spiegel uit het jaar nul! Afschuwelijk, met die gouden lijst met al die tierelantijntjes.’ Maar Meesters andere bijzondere huisdier, De Fleurige Hond, dacht er gunstiger over.

[pagina 60]
[p. 60]

‘Een mooi degelijk stuk’, zei hij. ‘Komt zeker uit het huis van een familie van verarmde adel. Zoals jullie weten behoor ik tot de beroemde jachthondenfamilie van de Van Heideland Overvelds en ...’

‘Ja, van die familie van je weten we alles af’, grauwde Joachim, ‘maar ik vind dat ding een onding.’

Gerrit de Tuinkraai kwam door het keukenraam binnenvliegen, zag de spiegel en begon er zich meteen in te bewonderen. Terwijl hij brokstukjes uit zijn liedjes kraste nam hij allerlei houdingen aan, want als een echte artiest bestudeerde hij zich graag in een spiegel en kon het hem weinig schelen wàt voor één het was.

Meester Pompelmoes had zijn bijzondere huisdieren maar even laten begaan. Nu echter haalde hij een hamer en een grote holle duim, sloeg de holle duim in de muur van de gang en hing de spiegel op. Een klein beetje overhellend zodat je je er werkelijk van top tot teen in kon bekijken.

Alles went - en na een paar dagen waren Meester en zijn bijzondere huisdieren al zo aan de spiegel gewend dat ze hem nauwelijks meer opmerkten. Maar op een dag trok Meester voor de spiegel zijn jas aan want het was nog fris buiten - en hij bekeek zijn spiegelbeeld en mompelde in zichzelf:

‘Ik word er niet jonger op. Ik krijg hoe langer hoe meer rimpels en van dat beetje haar dat ik heb, blijft hoe langer hoe minder over. O, ik wou dat ik mezelf daar in die spiegel zag zoals ik vróeger was. Jong en knap en sterk: de oude Pompelmoes, nee, ik bedoel natuurlijk de jonge Pompelmoes van vroeger!’

Nauwelijks had hij dit gezegd, of hij zag tot zijn grote verbazing dat zijn spiegelbeeld veranderde. In plaats van een schoolmeester met een buikje en een brilletje en niet zoveel haar meer, stond daar plotseling een jonge man in de spiegel,

[pagina 61]
[p. 61]


illustratie

met dicht krullend haar en een stralende glimlach op zijn knappe gezicht.

‘Maar ... maar ...’ stamelde Meester Pompelmoes, ‘dat bèn ik zoals ik vroeger was! Zo zag ik er vroeger uit! Het is ongelooflijk! Wat een aardige spiegel dat hij me zomaar even naar mijn eigen jeugd laat kijken!’

Hij riep er zijn bijzondere huisdieren bij en ook zij zagen de jonge Pompelmoes daar in de spiegel en waren natuurlijk net zo verbaasd.

‘Zou het met jullie ook lukken?’ vroeg Meester Pompelmoes.

‘Joachim, zou jij jezelf niet willen zien zoals je in je jeugd was?’

[pagina 62]
[p. 62]

‘Waarom zou ik dat willen?’ vroeg Joachim. ‘Ik ben nog jong genoeg. En om mezelf nu te zien als zo'n dodderig pluisjespoesje dat nog niet eens goed kan lopen, daar voel ik niets voor. Nee, ik zou mezelf juist nog een beetje flinker en groter willen zien. Meer een beetje tijgerachtig. Tijgers zijn wel niet van die geleerde dieren, maar prachtig om te zien.’

En zodra had Joachim dit verlangen uitgesproken of ook zijn spiegelbeeld veranderde en daar stond een schitterende tijger in de spiegel.

‘Ik geloof dat ik 't begin te begrijpen’, zei Meester Pompelmoes. ‘Die spiegel laat je aan jezelf zien zoals je graag zou willen zijn. Ik een flink stuk jonger en Joachim als een tijger ... En het aardigste is dat die spiegel ook aan jùllie laat zien hoe knap ik vroeger wel was! Een reuze aardige spiegel, ik kan niet anders zeggen!’

Meester Pompelmoes wilde er nog langer over doorpraten, maar De Fleurige Hond viel hem in de rede.

‘Nou ik! Nou ik!’ riep hij. En hij stelde zich op voor de spiegel en zei: ‘Wat is het edelste dier van de wereld? Welk dier is het meest van adel? De leeuw natuurlijk want hij is koning van de dieren. En ik geloof dat ik best iets van een leeuw wegheb als je maar goed kijkt.’

En jahoor, in plaats van De Fleurige Hond staarde een trotse leeuw vanuit de spiegel naar Meester en zijn huisdieren. Gerrit de Tuinkraai moest het nu natuurlijk ook proberen en hij zag zichzelf als een beroemde zanger die deftig in avondkostuum stond te buigen voor een enthousiast publiek.

‘Een reuze aardige spiegel’, zei Meester Pompelmoes. ‘Andere spiegels geven je altijd het gevoel niet veel zaaks te zijn, maar deze vervult je diepste verlangens, als je hem die tenminste maar even vertelt. Zo wordt het een plezier om naar je eigen spiegelbeeld te kijken.’

[pagina 63]
[p. 63]

En een plezier wàs het - de eerste dagen en weken. Meester en zijn bijzondere huisdieren waren niet voor de spiegel weg te slaan. Meester bewonderde zichzelf als knappe jongeman; Joachim en De Fleurige Hond konden er maar niet genoeg van krijgen zichzelf als tijger en als leeuw te zien; en Gerrit de Tuinkraai stond de hele tijd voor de spiegel te krassen: ‘Zien jullie wel? Beroemd ben ik! En wat zie ik er mooi uit in die dure kleren!’

Maar toch - na die eerste dagen en weken begon de belangstelling voor de spiegel minder te worden. Meester Pompelmoes begon zelfs nogal somber te kijken als hij langs de spiegel liep en het viel hem op dat zijn bijzondere huisdieren hoe langer hoe minder in de gang kwamen waar hij hing. Joachim en De Fleurige Hond bleven liever stilletjes in de kamer zitten en ze zagen er helemáál niet uit als een tijger en een leeuw; ze leken eerder wat schuw alsof ze iedere dag een pak slaag kregen. En Gerrit de Tuinkraai zat in zijn boom achterin de tuin en vertoonde zich bijna helemaal niet meer.

En op een avond zei Meester Pompelmoes:

‘Die spiegel - o, 't is een reuze áárdige spiegel, hoor - maar ik ben er toch niet meer zo blij mee. Weten jullie wat het is? Ik zie mezelf wel als een jonge knappe Pompelmoes daar in die spiegel, maar als ik op straat loop en ik kom mezelf in een spiegelruit tegen, dan zie ik daar weer die oude Pompelmoes met zijn buikje en een kalend hoofd - en dat is dan zó'n teleurstelling, hè!’

't Is maar goed dat U 't zegt’, zei Joachim, ‘want denkt U dat ik 't leuk vind als ik bijvoorbeeld omlaag kijk en ik zie daar die kleine kattepootjes in plaats van machtige tijgerklauwen ...’

‘En ik dan!’ riep De Fleurige Hond. ‘Als ik mijn leeuwemanen wil schudden, dan wapperen alleen mijn oren maar. En als ik

[pagina 64]
[p. 64]

een trots gebrul wil laten horen, dan zeg ik alleen maar woef-woef.’

‘En ik kan mijn eigen krassende stemgeluid niet meer verdragen’, zei Gerrit de Tuinkraai die door het tuimelraam binnen was gevlogen. ‘Want dan denk ik: is dat nou de stem van een beroemde zanger?’

Meester Pompelmoes zweeg een paar minuten en vervolgens zei hij:

‘Nee. We moeten blijven die we zijn en niet denken - al is het maar voor het ogenblik dat we voor die spiegel staan - dat we méér en mooier en beter zijn. Die spiegel gaat naar zolder.’

‘Gelukkig’, zuchtten zijn bijzondere huisdieren.

De spiegel ging naar zolder en er kwam een moderne spiegel zonder rand voor in de plaats. Maar een enkele keer - eens per jaar misschien - sloop Meester of één van de bijzondere huisdieren stilletjes de zoldertrap op. En dan zeiden de anderen:

‘O, die gaat naar de aardige spiegel. Maar laat hem maar. Hij heeft zeker eventjes genoeg van zijn gewóne spiegelbeeld van elke dag weer!’



illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken