Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Viermaal J en Janus (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Viermaal J en Janus
Afbeelding van Viermaal J en JanusToon afbeelding van titelpagina van Viermaal J en Janus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.64 MB)

Scans (80.23 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Viermaal J en Janus

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]


illustratie

aangeboden door je boekverkoper
[pagina 4]
[p. 4]


illustratie

[pagina 5]
[p. 5]

1 / Jan, Jan, Jan, Jeannetje en Janus



illustratie

De leden van de 4 J.-club waren bij elkaar gekomen in de kamer van Jan Een. De 4 J.-club bestond uit vier leden: Jan Een, Jan Twee, Jan Drie en Jeannètje. De drie Jannen en Jeannetje woonden in hetzelfde huizenblok en ze waren al van heel jong af met elkander opgetrokken. Ze waren nu overgegaan naar de hoogste klas van de lagere school en hadden nog een dag of wat zomervakantie voor de boeg. Het was eind augustus en prachtig weer.

‘Nog maar drie dagen en we moeten weer naar school’, zei Jan Een, ‘en de 4 J.-club heeft nog niet één grote daad verricht.’ Hij had rood haar, was erg beweeglijk en wilde altijd avonturen beleven. ‘Dat kòn ook niet anders’, zei Jan Twee met zijn precieze stem, terwijl hij ernstig door zijn bril tuurde. ‘Tenslotte moesten we alle vier éérst met onze respectievelijke ouders mee op vakantie.’

‘Bedoel je met respectievelijk jouw ouders en mijn ouders en zijn ouders en zijn ouders?’ vroeg Jeannetje.

‘Inderdaad’, zei Jan Twee.

‘Zeg dat dan’, zei Jeannetje en schudde met haar blonde

[pagina 6]
[p. 6]

paardestaart. De jongens mochten haar graag omdat ze in alles met hen mee kon doen, het liefst rondliep in een spijkerbroek en een truitje en voor niets en niemand bang was. ‘Niet kiften!’ riep Jan Een. ‘Ik verklaar hierbij dat de 4 J.-club het aan zijn eer verplicht is om voordat de vakantie om is nog een grote en belangrijke en beroemde daad te verrichten.’

‘Een daad kan niet beroemd zijn voordat hij is verricht’, zei Jan Twee.

‘Wat? Nou, dat bedoel ik toch ook’, zei Jan Een ongeduldig.

‘Hé, jij, Jan Drie, zeg ook eens wat. Ben je 't er mee eens?’ Jan Drie, een nogal dikke jongen met vriendelijke bruine ogen, lag op de grond grammofoonplaten te bekijken. ‘Heb je 't tegen mij?’ vroeg hij verschrikt. ‘Waar moet ik het mee eens zijn?’

‘Dat noemen ze een club!’ zei Jan Een verbitterd.

Jeannetje kreeg medelijden met hem. Hoewel de club geen eigenlijke leider had, vervulde Jan Een, omdat hij altijd het energiekste deed, toch meestal een soort leidersrol - en het was nu ook niet leuk voor hem dat niemand zich iets van hem aantrok.

‘We zijn een beetje melig, Jan Een', zei Jeannetje, maar we luisteren heus wel naar je. Je vindt dat we als club iets avontuurlijks moeten verzinnen, niet?’

‘Ja’, zei Jan Een nog een beetje boos. ‘Waar zijn we anders een club voor? We moeten een avontuurlijke, beroemde daad verrichten. Iets als..., eh..., verstekeling zijn in een ruimteschip, of...’

‘Ik kijk wel uit’, zei Jan Drie.

[pagina 7]
[p. 7]

‘Dat was ook maar een voorbeeld. Ze hebben hier niet eens ruimteschepen in het land. Suf land, hoor, wat dat betreft. Maar ik bedoel: iets, iets als..., nouja, iets, als het maar iets is, als je me begrijpt.’

‘Het is mij volkomen duidelijk’, zei Jan Twee.

Jan Een keek hem wantrouwend aan, maar Jan Twee keek zonder blikken of blozen terug. Intussen had Jeannetje naar de voorpagina van het ochtendblad zitten staren, dat Jan Een die morgen, nadat zijn vader naar kantoor was gegaan, mee had genomen naar zijn kamer.

‘Waarom gaan we Janus de Gladde niet opsporen?’ vroeg ze. Er viel even een stilte. Toen sprong Jan Een overeind en boog zich over de foto van een boefachtig gezicht op de eerste pagina van de krant.

‘Janus de Gladde, de beruchte inbreker’, zei hij.

‘Uitbreker’, zei Jan Drie.

‘Inbreker en uitbreker’, preciseerde Jan Twee.



illustratie

[pagina 8]
[p. 8]


illustratie

‘Hij is vannacht wéér uitgebroken uit de gevangenis’, zei Jeannetje dromerig. ‘Voor de vijfde keer in zijn carrière al, staat er. Noemen ze zoiets ook een carrière? Hij moest weer zitten omdat ie de spaarcenten van een paar oude mensen had gestolen. En de tas van een werkster. En nog zo'n paar dingen. Het is helemaal geen aardige inbreker. Hij steelt altijd van arme, gewone mensen.’

‘En daarom is het net goed voor hem als we 'm opsporen’, riep Jan Een opgewonden uit. ‘Een fijn plan van je, Jeannetje! Wanneer ik de krant goed had bekeken, dan zou ik het zelf natuurlijk ook wel hebben bedacht, maar ik lees altijd eerst de strips. Ja, we gaan Janus de Gladde vangen!’

‘Ik weet niet of ik dat nu wel zo leuk vind’, zei Jan Drie.

‘Hij kan wel een echt gemene boef zijn, maar als we hem vangen, komt het door ons dat hij weer voor wie weet hoe lang achter de tralies gaat. En dat vind ik helemaal geen prettig idee.’

[pagina 9]
[p. 9]

‘Doe niet zo flauw’, zei Jan Een. ‘Wat wou je dan? Dat ie maar straffeloos arme, oude vrouwen kan blijven beroven en de spaarpotten van kinderen leeghalen?’

‘Ik hèb nooit gespaard’, zei Jan Drie.

‘We gaan hem eerst opsporen en dan zien we wel wat we met hem doen’, zei Jeannetje.

‘Maar hoe willen jullie te werk gaan met dat opsporen?’ vroeg Jan Twee, streng door zijn brilleglazen turend.

Er viel weer even een stilte. Daarop zei Jan Een:

‘De politie vermoedt dat hij zich hier in de stad ophoudt.’ En Jeannetje zei:

‘We gaan vanmiddag gewoon naar de onderwereld.’

‘Kun je daar zomaar heen? En is dat niet gevaarlijk?’ vroeg Jan Drie.

‘Ná de boterham naar de onderwereld. Dat zijn de gevechtsorders voor vandaag’, zei Jan Een beslist.

Waarop Jan Drie maar aan de knoppen van een radiootje begon te draaien. ‘Janus, Janus, pak me nog een keer!’ klonk het over radio Veronica, wat nu precies het omgekeerde was van wat ze van plan waren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken