Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Gedichten. Deel 2
Toon afbeeldingen van Gedichten. Deel 2zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,71 MB)

Scans (120,00 MB)

ebook (3,58 MB)

XML (0,77 MB)

tekstbestand






Editeur

Anthony Jansen


Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1685)–Joannis Antonides van der Goes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 54]
[p. 54]

Ter bruilofte Van den Weledelgeboren Heer Heer Jacob Zas vanden Bossche, Raed en Vroedschap der Stad Utrecht, &c. En de Weledelgeboren Jonkvrouw Jonkvrouw Katarina van Alteren. Tot Jaersveld.

 
DE Huwlijksliefde, op haer verheven troon gezeten,
 
Zag door Bellones woede en wreetheyt zich verbeten
 
Door gansch Europe, een reex van jaren achtereen,
 
Den oegst der landen afgeweid en plat getreên,
 
En hare mogentheid, die alle volken eeren,
 
Als milde Moeder om de weerelt te vermeêren,
 
Door d' oorlogsrazerny te deerelijk besnoeit,
 
Die in 't vernielen en den val van 't menschdom groeit.
 
Dies, in dien overval tot aen het hart verlegen,
 
Scheenz' aerde en hemel tot meêdogen te bewegen,
 
En haren standert neêr te strijken voor de magt
 
Van haere vyandin, die vast de zege wacht!
 
Maer eindelijk zich zelfs herstellende in haer krachten,
 
Is zy getroost het al op haren schild te wachten,
 
En door herstelden moet noch groter dan zy was,
 
Reikt met haer scepter aen de Zuid en Noorderas.
 
Zoo ziet men op de kruin van Liban, hoe een Ceder,
 
Door zwaer gewicht gedrukt en ongestuimigh weder,
 
In 't eerst zijn telgen neigt, en als voorover helt,
 
Maer eindlijk duurzaem, en opgroeyende in 't gewelt,
 
Schoon in die worsteling zijn têerste spruiten knakken,
 
Het hooft verheft, en vaert ten hemel met zijn takken.
[pagina 55]
[p. 55]
 
Den Bruigom luste 't meê te volgen de bannier
 
Der Liefde, en zich met vreugd te zengen in dat vier;
 
De schoone Kataryn heeft zijn gemoet verwonnen;
 
Hy schept geen licht als uit haer oogen, die twee zonnen,
 
Die tot zijn harteleet bywijlen ondergaen,
 
En schijnen weer tot zijn vernoeging op te staen,
 
Maer van een' schoone dagh in 't eind hem door haer stralen
 
Verzeekeren, en dat zijn Min zal zegepralen.
 
Waer heeft de Liefde oyt twee geslachten ondereen
 
Gesmolten; zoo gelijk? want die terug wil trêen,
 
Zal beide Grootvaêrs, beide ook van de Zeeusche stroomen,
 
Als Raden, t' Amsterdam zien op het Zeehof komen;
 
De Vaders allebey, ten dienste van den staet,
 
Het Recht bewaren, en Geheimen van den Raed:
 
En d'oude stam weêrzijds, op 't kusschen lang verheven,
 
Doort 't zwaert zoo wel als raed een loflijk voorbeelt geven.
 
Wat volgde al juichend Boom, die Burgerheer, een stoet,
 
o Alteren! wanneer hy Medices begroet,
 
Die groote koningin, die alle drie haer zoonen
 
Zach wettelijk gehuld op Koninglijke troonen:
 
Uw Jakob, volgende op het spoor van zijn geslacht,
 
Maekte eerst te lande en zee zich in den krijg geacht,
 
En nu, om ook het ampt van Staetheer te bekleden,
 
Ziet hem de Zuiderzee het zeepaleis betreden.
 
Hoe dartelt Jaersveld op dees' blijde bruiloftmaer!
 
Hoe schiet al 't landvolk toe, om dit gezegent Paer
 
t' Aenschouwen! en bestrooit, in steê van Myrt en roozen,
 
Die nu alleen maer op de maegdewangen bloozen
 
In dit saizoen, den weg, waer langs zy heenetreên,
 
Met zegewenschen en toejuiching in 't gemeen.
 
Gy zilvre Lek, die van Vianen voortgeschoten,
 
Langs Jaersveld schuurt, al houd de winter u besloten,
 
En stremt uw onlangs vlug en vloeyend kristalijn,
 
Tot een albaste vloer, noch kunt gy in dien schijn,
[pagina 56]
[p. 56]
 
Zoo veel 't de vorst geheugt, uw vreugde niet betomen,
 
Maer vaert ten reye, al is 't met overwelfde stroomen.
 
Doch mijn gedicht verdriet al lang den Bruidegom,
 
Die ziet na 't Bruiloftbed met ongedult vast om.
 
De flaeuwe maen begint van 't aspunt af te zinken.
 
De fakkels schijnen met geen glans te willen blinken,
 
Als voor het ledekant. de stille middernacht
 
Belooft u d'overvloet van weelde, die gy wacht.
 
De blonde Citheree bestemt met lonkende oogen
 
Uw kuische vlam, daer gy, gelijk u zelfs onttogen,
 
Uw min den teugel viert. gae Bruidegom, gae heen,
 
En smelt de stam van Zas en Alteren ineen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken