Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,69 MB)






Editeur
Aarnoud de Hamer



Genre
non-fictie

Subgenre
kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius

Vorige Volgende

Copie van eenre ghifte van den graefscappe van Teysterbandt.
Dat XVI capittel.

Dijergheliken Conradus, keyser van Romen

[p. 119r]

ende des voerghenoemde keyser Henrycks naevolgher heeft ghegheven den kercke van Uutrecht dat graefscap van Teijsterbandt myt aldusdanighen brieve.

In den Name der heyligher ende onverscheiden Drievoudicheyt. Conraet, bi der goetheyt Goods keyser113 van Romen, designeerde etcetera, willen dattet allen menschen kondich sij, dat wij doer bede ende begheerte onser liever huysvrouwen Ghijsele ende onser bysonder goede vrunden Ariboen, bisscop van Ments, ende Adelbolt, bisscop van Uutrecht, ghegheven Sinte Martijn ende den bisscop sijns stoels myt sine naecomelinghers dat graefscap van Teijsterbandt myt alle sine profijten dier toe horen in der ewicheit te besitten, myt al alsulker condicien, datter nyement voertan enighe macht ghebrucke sonder onsen wille ende consent ende des biscops voergheseit. Want wijt hem alle ghegheven hebben myt allen profijten ende ghebrukenissen dye wij daerin hadden. Dwelck wi mit onsen brieven ende segele gestaerct hebben tot ene ewighe vasticheit onser auctoriteyts. Gegeven, etcetera.

113
seyser AB.

Vorige Volgende