Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek) (2011)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.77 MB)

XML (3.56 MB)

tekstbestand






Editeur

Aarnoud de Hamer



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van den groten stryde tot Crissi tuschen den

[pagina 210r]
[p. 210r]

Fransen ende Enghelschen, als Gaguinus bescrijft.
Dat III capitel.

Int jaer Ons Heren M III C XLVI quam coninc Eduwaert dye III uut Engelant over in Normandien mit groter heercracht ende beleyde die stede van Cane, dien hi mit crachte wan. Die coninc Phillips van Vrancrijck dit vernemende, heeft een groot swaer heer van volc vergadert, als die coninc Johan van Bemen, grave Kaerle van Allezon, coninc Phillips' broeder van Vrancrijc; dye hertoghe van Lotringen, grave Lodewijc van Vlaenderen; die grave van Boloys; grave van Haricourt, van Ausuryre, mit veel andere heren, princen ende vorsten. Die coninc Phillips sende sine boden uut om te vernemen waer coninc Eduwaert wesen mochte. Die coninc van Engelant was op die tijt gecomen tot Ruwaen; ende als hy vernam dat die coninc van Vrancrijc volck van wapenen hadde vergaedert, is hy van dane getogen om een plaetse ende fortresse in te nemen; mer die coninc van Vrancrijc had se te voren al versien ende ingenomen; ende dese plaetse was dengenen een groot voerdel die se in hadde, om enen staende strijt te vechten. Die coninc van Vrancrijc ontboet terstont den coninc van Engelant; hy woude hem enen strijt leveren. Die coninc van Engelant antwoerde den boden, dat hi den strijt niet en ontseyde noch of en ghinghe; mer hi en woude niet tegen den coninc vechten voerdat hi omtrent Parijs gecomen waer. Dye coninc van Vrancrijc is vandaen getogen tot int cloester van Sinte Germaen; die coninc van Engelant is gecomen al rovende ende brandende, veel scaden doende tot Mautan of Medontem; vandaen toech hi voer Meulanen, om dat te winnen; mer hi lyet daer groot volc. Waerom hi seer toernich was, ende heft die stede van Murilum algeheel verbrant ende destrueert. Ende is so voertgetogen, ende verwoestedet ende verbrandet al dat hi onder wegen vantGa naar voetnoot407. Ende ten was hem niet wel mogelic wederom te trecken, want dye Fransoysen hadden alle bruggen opgebroken ende dye passagen mit groten gernisoenen wel beset, alsoe dat die Engelschen scenen onderscept te wesen. Die Engelscen veinsden hem wederom te keren; dye Fransoysen dit vernemende, stelden hem in ordinancien om hen te mote te comen. Ende daerentusschen worde die brugge weder van den Engelscen gemaect. Ende die Engelscen quamen tot Beavaijs. Die coninc van Vrancrijc dit horende, beclaechde hem des, menende ende ropende dat hi verraden was. Ende en liet niet of, hi en vervolchde die Engelschen, dien hi vernam te wesen in Piccardien. Ende dye coninc quam nae tot Abbenuyl, int lant van Ponthi. Die Engelschen stelden hem daer ter neder om hem wat te rusten ende in ordinancie te stellen; ende daerentusscen lyet hi ondersoeken waer hi best ende sonder sorch over dye rivier mit sijn heer comen soude mogen. Datwelck hem van enen gevangen Fransoys gewesen wort. Ende vernemende des conincsGa naar voetnoot408 van Vrancrijc toecoemst, is hi die rivier ghepasseert in een dorp geheten Blanckewater, bi dat bosch van Cressy, ende heeft aldaer sijn tenten opgeslegen ende des conincs heer verwacht. Die coninc van Vrancrijck hadde een cappiteyn geordineert, gheheten Gommaer Fayaeck, mit XII dusent gewapende, omGa naar voetnoot409 die passage van der rivieren te bewaren, dat die Enghelsce niet overcomen en souden; mer hi en mochtet niet keren. Die coninc van Vrancrijc heeft hem daer omtrent mede onthouden, vernemende hoeveer die Enghelschen noch van hem mochten wesen; ende hem wort te verstaen gegeven, dat si noch wel XII milen van hem waren. Mer dat was geloghen, want si boven III milen niet van hem en lagen. Dye coninc, die seer begeerlyc was om den Engelschen te bevechten, heeft een teyken ghegeven dat men totten Engelschen intrecken soude; mer de Fransoysen en hilden gheen ordinancie. Nu hadden die Engelschen geset int voerste van den strijt XII dusent scutters, Genuesers. Dese worden vromeliken van den Fransoysen anghevochten; ende de verwonnen wesende, liet se die coninc van Vranckrijc vervolgen. Ende mitsdien wort sijn heer gescent; ende dye Enghelschen quamen daeronder. Ende sloghen mit allen seer op dye Fransoysen, tot dien eynde, dat dye coninc vluchtende wert uuten strijde, ende quam met een cleyn menichte des snachts tot Amijens.

[pagina 210v]
[p. 210v]

Ende hadden int beginsel van den stride groten noot ende last geleden, behilden si nochtans dat velt. Ende daer worde verslegen dye coninc Jan van Bemen; de grave van Alleson, des conincs broeder; die hertoge van Lotteringhe; die grave van Vlaenderen, van Harecourt, mit noch VIII edel graven. Noch bleven daer XV C ende XLV ridderen, die alle in haer wapenrocken ende helmteykenen bevonden worden, mit noch veel meer edelen ridderen ende knechten. Ende daer bleven wel in als XXX dusent menschen. Dese strijt gesciede des saterdages na Sinte Bertelmeesdach. Opten derden dach hierna quamen vele Fransoysen te paerde ende te voet, ter plaetse daer de stryt gevallen was, ende siende om hoege uutstekende des coninc bannier van Vrancryc, menende dat die Fransoysen daer noch waren, worden si omcingelt ende mit groten hopen dootgeslegen. Zommige wilden seggen dat dese plage van God den Fransoysen toeghesent was overmyts haer grote hoverdye. Want die Fransoisen een manier hebben dat si alle X jaren haer habyt verwandelen, als nu lang, nu cort, nu breet, nu smal, ende gingen doentertijt oft sotten ende dwasen ende goekelaers geweest hadden, treckende den menschen tot hoverdicheit ende oncusheit; andere wilden seggen dat dese nederlagen gecomen was doer des conincs haesticheyt, want dat heerGa naar voetnoot410 seer vermoyet was, overmits dat reisen ende geen ordinancie int angaen van den stride gehouden en worde; ende hi en wilde den raet zijnre heren ende cappiteynen nyet volgen, waerom hi, ende alle sine heren, in groten lasten ende noden gecomen waren. Coninc Eduwaert desen strijt gewonnen hebbendeGa naar voetnoot411, is gereist doer Monstreul ende Bolongen, ende beleide mit groter heercracht die stede van Calijs, ende swoer dat hi vandaen niet trecken en soude, hi en hadde die stede tot sinen wil. Die Vlamingen deden hem op die tijt grote assistencie ende bistant om Calijs te winnen, dwelc hem namaels sere beroude. Dye coninc van Vrancrijc vergaderde weder veel volcs van wapenen, ende quam tot Hesdijn in Artoys, opdat hi die Enghelsche van Calijs soude verjagen, dewelke die stede van Calijs so swaerliken alom hadden belegen, dat men gheen viataelge noch geen andere dingen de hem van node waren daerin brengen mochte. Ende als si sagen dat si van den Fransoysen nyet ontset en worden ende gheen hulp en cregen, gaven si hem op in des conincs handen, nadat hy XI maenden daervoer gelegen hadde, int jaer M III C XLVII. Ende alle dat in Calijs was, man ende wijf, out ende jonc, geestelic ende waerlic, het most al uut Calijs gaen, afterlatende huys ende hof, lant ende sant, sonder alleen elcx een cleet an te hebben. Daerna worde overmits twe cardinalen een bestant gemaect, een jaer lang durende. Ende die coninc Eduwaert toech weder in Engelant, latende dye stede van Calijs wel beset mit sine Engelschen, ende hout de noch onder sine subjectie myt dat gehele lant van Ghysen.

voetnoot407
want AB.
voetnoot408
eonincs AB.
voetnoot409
on AB.
voetnoot410
ontbr. AB.
voetnoot411
hebben AB.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken