Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,69 MB)






Editeur
Aarnoud de Hamer



Genre
non-fictie

Subgenre
kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius

Vorige Volgende

Hoe dat casteel te Rinensteyn destrueert worde.
Dat XLVIII capitel.

Omtrent dese tijt was een bastert van Arkel, gheheten Jan, ende was heren Jans van Arkels, biscop van Uutrecht, bastaertzoen. Dese here Jan, die bastaert van Arkel, ridder, heeft op sijn huys te Rinensteyn vergadert vele zoudeniers ende knechten, als Brabanders, Gelresse ende Lukenaers, ende dede ontseggen here Henric van Vianen ende van der Ameynde. Ende quam mit desen vergaderden hoep mit ghewapender hant int lant van Vianen, ende nam daeruut enen groten roef, ende brocht se op sijn huys te Rinensteyn. Daerteghens heeft heer Henrick van Vianen enen snellen bode ghesent an der stat van Uutrecht, ende creech van stonden aen in sijnre hulpen volnae dye gehele stat ende burgers van Uutrecht. Ende quamen mit alle hair macht teghen desen heren Jan dye bastert, ende sloghen so crachtelijcken op hem ende sine hulperen, dat sij se afterwaerts dreven, tot op sijn huys; ende si vervolchden hem soe starckelijck, dat sij hem ende alle dye sijn opten huyse beleyden ende daerop besloet. Biscop Vrederijck van Blanckenhem dit verhorende, dat sine vianden dus besloten ende beleghen waren, is hy seer verblijt gheweest. Ende quam haestelijcken uut dat Overstichte, daer hy doe was als hem dese tidinghe quam; ende vergaderde alle sine heren ende vrienden ende alle dat hy crighen mochte, ende quam mede leggen voer

[p. 235v]

dat huys te Rinenstein474, ende dede daer sijn bannier ontwinden voer dat casteel; ende sende terstont boden an heer Willem, heer van Abcoude; heer Henric, burchgrave van Montfoert; heer Jan van Renesse van Rijnouwen; heer Sweer van Vianen; heer Steven van Nievelt ende Zulen, ende noch veel meer edelen, ridderen ende knechten, dat sine vrienden waren, dat si comen souden bi hem voer Rinenstein, ende doen assistentye ende bistant; datwelcke si allegader terstont deden. Die borchsaten siende die grootmoedicheit des biscops ende die macht dergeenre die hem te hulpen waren gecomen, hebben si hem gheboden op te geven in des biscops handen. Ende daer wort in den tractaet475 uutgesproken ende gheseyt, als dat alle die borchsaten souden gaen in des bisscops vangenisse, ende dat casteel soude staen tot des biscops seggen. Datwelke alsoe is gesciet, want daer worden III C gevangen gesonden tot Uutrecht, onder dyewelke dat waren Ghijsbrecht van Bronckhorst, des heren zoen van Batenburch; Goddaert van Elderen, ende Jan van Rinensteyn, ridder, mit meer andere ridderen476, heren ende edele sciltknapen; ende dat slot te Rinensteyn worde te gronde toe ofghebroken ende gheslecht, ende die gevanghen mosten hem lossen tegen den biscop myt een grote zomme van penningen, die si hem gaven, ende mosten noch loven ende sweren hem nymmermeer teghen dat Sticht noch tegen den biscop te setten of te bescadigen, daer si goede beseghelde brieven of gaven.

474
Rivenstein AB.
475
tracctaet AB.
476
rinderen AB.

Vorige Volgende