Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De idealisten (1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van De idealisten
Afbeelding van De idealistenToon afbeelding van titelpagina van De idealisten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (2.31 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De idealisten

(1919)–Lode Baekelmans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 80]
[p. 80]

De groote gebeurtenis.

 
Spel jümmer leber Herr as Knecht:
 
de Boos is, de Lett jümmer Recht.
 
Gorch Fock.

 

Een Fin vertelt:

De revolutie golfde haar felle, vreemde begeestering over het land.

De maatschappij, doorschokt, had gewaggeld en lag nu schijnbaar omgetuimeld.

Onbekende namen wekten geestdrift en nieuwe bevelen werden gehoorzaamd. In een roes van versche leuzen zongen de menschen hun verwarde gevoelens uit.

Stille, rustige en vredelievende burgers gilden in wondere begoocheling opgezweept. Zij eischten en riepen, stonden zonderlinge overdrijvingen voor, bedreven geweldige daden en hadden hun ziel ontstoken door de vrees.

Het roerige element, de schreeuwleelijken en beroepspolitici der uiterste opinies, was wantrouwend in zijn schelp gekropen nu de bombast van hun vocabularium geen weerklank meer vond... Woorden kregen een andere waarde en een nieuw belang. Verbaasd waren deze menschen nu de gebeurtenissen zoo'n vaart namen.

De weifelaars weifelden als altijd.

De meesters van gisteren zaten in 't gevang of waren verspreid in de vlucht. Anderen hadden zonder blikken of blozen hun huik naar den wind gehangen.

Maar de ziel der menschen was gebleven wat ze was. Inwendig was niemand anders geworden, al zweeg hij of riep hij hoera met of zonder overtuiging.

In naam der nieuwe beginselen werden de oude dagbladen geschorst, en speelden de fanfares onophoudelijk het voorheen verboden revolutielied in de straten.

Het was zooals het zijn kon.

De aanstekelijke opwinding werd na een week zoo

[pagina 81]
[p. 81]

sterk, dat zij het personeel van het Museum van Schoone Kunsten in de Hoofdstad aantastte,

Zekeren morgen staken de zaalkeerders, de stoker en de portier de koppen samen.

- Nu is er gelijkheid onder de menschen, zei een kleine, magere Keerder en keek met blije oogen op naar den langen stoker.

- Ja, bedacht de Stoker, nu gaat alles anders worden, niet waar, Burger Portier?

De Portier was ontstemd door die familiariteit. Hij schoof zijn solideeken achteruit, nam zijn verroesten ijzeren bril van den neus en begon aandachtig de glazen te poetsen.

- Er is nog veel te doen, verklaarde hij plechtig.

- Elk moet zijn plicht doen, meende de dikke, aamborstige Keerder.

Zij stonden in de beeldengalerij voor een plaasteren afgietsel van de ‘Gevangene’ van Michel Angelo. De Portier loerde achter zijn brilglazen naar het witte beeld. Een band omsnoerde de borst, een hand hield de gevangene aan het smartelijk achterover gebogen hoofd, de andere boven de navel.

- Het oorspronkelijk beeld staat in het Louvremuseum, prevelde de Portier plichtmatig want hij ging ook wel eens in de tijden van druk bezoek met vreemdelingen rond.

De twee Keerders en de Stoker keken nu ook zwijgend naar het beeld op. De magere joeg zijn stoffer over de voeten, de dikke hing het blikken vijgenblad recht.

Op dat oogenblik kwam iemand in de gang aansloffen.

- 't 'm, zei de Stoker en verdween achter het beeld.

De magere zocht met gespannen aandacht in zijn emmer zaagmeel, de dikke dreef zijn keerborstel voor zich uit en de Portier wandelde bedachtzaam naar de deur.

Een zaalwachter met grijze snor kwam behoedzaam binnen. Zijn pet was met zilverlint afgezet en op zijn

[pagina 82]
[p. 82]

borst bengelde aan een ketting een verzilverde plaat met het museumwapen versierd.

- Ha, zijt gij het, zei de Portier uit de hoogte.

- Goedenmorgen, Heeren!

- Heeren, Heeren, schoot de Stoker te voorschijn, er zijn geen heeren meer, geen heeren en geen knechten... wij zijn allen vrije burgers...

- Ik weet het wel, gaf de Zaalwachter toe, het was maar uit gewoonte.

- De gewoonten zijn ook afgeschaft, oordeelde de Portier.

- En dan, zei de magere bitsig, waarom komt gij zoo geniepig aansloffen, alsof gij de Conservator waart...

- Die komt toch nooit zoo vroeg, verweerde zich de Zaalwachter.

- Vroeger niet, maar nu zijn de tijden veranderd...

- Ten minste, betoogde de Portier, er is nu geen reden meer om later te komen, alleman is nu gelijk voor de wet.

- Het Bestuur zou hem dat mogen laten weten...

- Ik vind het niet, keurde de Stoker af.

- Waarom niet?

- Dan komt hij hier maar vroeg rondsnuffelen, hij zal zich met alles bemoeien, in den weg loopen...

- En wij zullen geen woordje meer kunnen wisselen, steunde de Zaalwachter.

- Wat doet hij hier eigenlijk, vroeg de Portier, waarvoor trekt hij die schoon eens?... Om het museum te bewaren! Ben ik er dan niet?...

- En wij dan, vulde de Stoker aan.

Weer was er rumoer in de gang en de vier andere zaalwachters kwamen zich bij het groepje voegen.

- De Conservator komt heden niet, verwittigde een der bewakers, hij liet mij door de meid zeggen dat ik de brieven moest brengen... Hij is verkouden...

- Dat blijft maar thuis als het goesting heeft, dat kan niet blijven duren, herbegon de Stoker.

- Als hij er niet is hebben wij er geen last van,

[pagina 83]
[p. 83]

meende de Oude, nu kunnen wij gerust een pijp stoppen.

Alleman pafte dat het een aard had. De magere stak een gevonden sigarenstompel op en hij streek zijn lucifer aan onder de waarschuwing: Streng verboden te rooken.

- Hebt gij den bak al uitgezocht, snauwde de dikke, gij zijt weer met de beste weg.

- Och er komen te weinig vreemde bezoekers... het zijn geen stompels maar stompeltjes...

- Burgers, herbegon de Portier en trok eens aan zijn kalotje, wij zouden de aandacht der Regeering op ons moeten vestigen.

- Waarom? vroeg de Oude, wij zitten hier gerust, laat iedereen maar betijen...

- Wij moeten opslag vragen, dat komt ons toe, zei de Stoker.

- Als er maar geld in kas is, opperde de Zaalwachter.

- Wij kunnen besparingen voorstellen, Burgers, ik vroeg u reeds waarom hier een Conservator noodig is...

- Ja waarom, droomde de Dikke, nu ge het zegt, dat vraag ik mij ook af...

- Wij kunnen het museum ook bewaren en de Regearing kan ons, trouwe dienaars, een opslag toekennen met de wedde van den Conservator.

- Dan zou de revolutie tenminste een goed werk gedaan hebben, meende de Stoker.

- Maar dat is een goed gedacht, lachte een zaalwachter,

Zijn vroolijkheid verstierf in den ernst der anderen.

- Wij moeten een vertoog tot de Regeering richten... De Conservator dient tot niets, hij is een parasiet... Bewaart hij de sleutels?... Bewaakt hij de zalen?... Zorgt hij voor de vuren? Keert hij de vloeren?

- De Portier heeft gelijk, steunde de Magere, wij moeten een brief schrijven of zelf naar den Minìster gaan...

[pagina 84]
[p. 84]

- Ik zal het stuk opstellen, wij zullen het samen teekenen en ik zal het zelf dragen, want ik weet mijn weg in het Ministerie, besloot de Portier,

's Namiddags ging hij met de petitie naar het Ministerie.

Hij zon reeds op het praatje dat hij met zijn hooggeplaatste collega ging voeren.

Maar de oude portier was vervangen door een vreemde Deze zag hem achteloos aan, gaf haast geen bescheid, zoodat hij verlegen werd.

In de gangen ontmoette hij nieuwe gezichten, want al de beambten waren uit hun ambt ontzet en vervangen.

Verbluft doolde hij rond met zijn vertoog op zak. De onbekenden schrikten hem af. Trappen op en trappen af ging hij, van kantoor tot kantoor, op zoek naar een bekend gelaat.

Eindelijk klopte hij aan bij een ouden klerk met een horrelvoet die in een klein vertrek zat naast de groote zaal van het secretariaat Deze onaanzienlijke functionaris was gebleven na de opruiming. Zooals voorheen, met gelijken ijver, sloeg hij de dagstempels op de ingekomen stukken, classeerde ze en stuurde alles verder naar de verschillende afdeelingen. Hij was iets in het raderwerk, een stuk vastgegroeide traditie.

- Gij zijt nog een van de ouden, fluisterde de Portier met warmte.

- Het werk moet gedaan worden nu en altijd, zei de Klerk die een oogenblik opkeek van zijn werk en aan zijn uitgerafelde rechtermouw begon te pluizen.

- Vaart het niet, informeerde de Portier.

- Och ik ben een oud man... ik heb zooveel verandering bijgewoond... ik heb meer dan veertig jaar dienst... ik doe mijn werk en bekommer mij nooit om de rest...

- En de nieuwe bazen?

- Ik zie ze evenmin als vroeger... Zij ontvangen de stukken en denken niet aan mij... Ik lees alles wat binnenkomt... en dat is mijn liefhebberij... soms

[pagina 85]
[p. 85]

neem ik een pak mee naar huis om het achter de stoof te lezen...

- Maar nu is alles zeker veranderd?

- Er verandert niets in de wereld, zei de Klerk en keek, met onschuldige, blauwe wateroogen naar den Portier,

- 't Zijn toch allemaal andere mannen!...

- Ja dat wel... In het museum ook?

- Neen, schrok de Portier.

- Dat kan nog wel komen.

- Zoudt ge dat denken?

- Stellig... Als de Minister aan u begint te denken.

- Maar gij dan...

- Och ik zat hier nog gezellig stukken te lezen toen de Minister voor de eerste maal kwam... Hier heb ik vuur en licht... De lijsten moesten overgeschreven worden, een lijst van afgestelden en een lijst van benoemden... Ik werd aan het werk gesteld en mocht blijven... Het geluk heeft mij gediend...

- Dan zal ik ons vertoog maar niet afgeven, aarzelde de Portier.

- Een vertoog?...

- Ja, de Conservator is er niet noodig... en wij kunnen het Museum ook bewaren...

- Dat is mogelijk maar wij moeten toch bazen hebben!...

- Maar Burger!

- Gij een Conservator en ik een Minister...

- Gij hebt misschien gelijk...

De Portier scheurde het vertoog aan stukken en wierp de snippers in de scheurmand van den klerk.

- 't Is maar, twijfelde hij.

- In het gunstigste geval, troostte de Klerk, ging het stuk in het dossier van het Museum, en wat in een dossier komt ziet nooit meer het daglicht, tenzij het gestolen wordt en dat komt zelden voor, zei hij naargeestig Er is gelukkig zooveel te doen dat men geen tijd heeft om aan u te denken, want dan liep het verkeerd.

- Dank u voor den raad, zei de Portier nederig.

[pagina 86]
[p. 86]

De oude ambtenaar begon weer stukken te schikken.

Toen de portier buiten kwam ging er een feestelijke optocht voorbij.

De nieuwe beambten lagen door de ramen te kijken naar de parade en juichten het revolutielied toe dat helder klonk over het plein.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken