Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De idealisten (1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van De idealisten
Afbeelding van De idealistenToon afbeelding van titelpagina van De idealisten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (2.31 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De idealisten

(1919)–Lode Baekelmans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 157]
[p. 157]

De kameleon.

Hm... hm, die gelukkige menschen, wier geloof niet geschokt is...
     Jonas Lie.

PETRUSKE, de champetter, was den morgen van de verkiezing vroeg op. Hij had zijn beste tuniek aan en zat smakelijk te ontbijten in de keuken waar een walm hing van gebakken spek.

De Veldwachter was een kortgestuikt man met blozend gelaat en zwarte, afhangende snor. Zijn donkere, sluwe oogjes hadden een heimelijken glans.

Terwijl zijn vrouw haar kerkboek in een lade sloot, overwoog zij luidop.

- De Pastoor heeft nog gepreekt tegen de liberalen!

- Och! misprees Petruske en haalde de schouders op.

- Maar als zij nu toch eens wonnen?

- Och!...

Petruske keek in den tuin, maar gaf geen verder bescheid. Zijn bloeiende dahlia's en zijn beladen fruitboomen schenen zijn aandacht geheel in beslag te nemen,

- Schoon weer, zei hij langzaam.

- Ja, de zon schijnt... 't is puur zomer...

- t Is geuzenweer zal de Burgemeester zeggen...

Het hielp haar niet, Petruske bleef gesloten, stopte peinzend zijn pijp en hulde zich in rookwolken.

- 'k Zou toch voorzichtig zijn, kon ze niet nalaten er nog bij te voegen.

De Veldwachter heette een stille kiesdraver der liberalen en mocht zich in de bijzondere gunst van den heer Burgemeester verheugen. Hij was nu reeds zestien jaar ordehandhaver in de gemeente, kende de menschen en hun zwakheden, woonde in een aardig huisje, had een rustig leventje en profijtjes van alle kanten. Zijn pintjes en borreltjes werden hem in over-

[pagina 158]
[p. 158]

vloed geschonken, en de boeren bedachten hem wanneer een varken geslacht werd!... In zijn optreden was Petruske steeds bezadigd... Met kermis, met carnaval of loting kon hij schikken en sussen. Hij was zijn gewicht in goud waard, oordeelde de Burgemeester. Maar liberaal was Petruske, hij diende zijn bestuur trouw en vol toewijding.

Buiten, in de Dorpstraat, liep hij zelfbewust door de drukte van kiezers en kijkers.

Op de voetpaden waren reusachtige blauwe reclames geschilderd: Kiezers, stemt onder Nr. 2! Aan het Gemeentehuis hingen vechtplakkaten aan flarden gescheurd.

Voor den ingang deelden de jonge wachten nog strooibiljetten uit namens de beide partijen...

De waard uit ‘De Roode Leeuw’, uittredend raadslid, klampte Petruske aan.

- Wat denkt ge, Champetter?

- Hm! zei Petruske en pinkte zenuwachtig.

- Ze krijgen een davering van belang!

- Hm!... 't Is geuzenweer!

- Ja, Champetter... Z'hebben anders in stilte gewerkt! In ‘De Witte Leeuw’ zuipen ze al twee dagen kosteloos, voor niets... Eer is gegeven met de macht... Maar wij hebben ook gewerkt, wat zegt ge van die blauw letters? Goed gevonden, he?... Maar z'hebben dezen nacht onze plakkaten afgetrokken... 'k Ga nog wat propaganda maken... saluut, Champetter... tot straks... op u kunnen wij rekenen... en 't avond drinkt ge toch mee op d'overwinning...

Petruske zag het Raadslid na, wou dan binnengaan om te kiezen, maar werd terzijde getrokken door een mager heerschap, de klerk van den katholieken notaris.

- Ze krijgen een buis, fluisterde hij, - wat denkt gij er van, Champetter?

- Hm! Hm! herhaalde Petruske pinkend en streek zijn snor op.

- Ze liggen buiten... wij hebben geteld... al hun plakkaten helpen niks...

[pagina 159]
[p. 159]

- Hm!... t is geuzenweer

- Ja, ge kunt moeilijk spreken in uw positie. Ik vraag niks... maar we weten dat ge een zeer deftig man zijt en 'n goede Champetter...

Petruske stond met zijn stok tusschen de keien te wroeten, antwoordde niets maar knikte, ging dan op zijn zeven gemakken naar binnen.

In de kieskamer groette hij met afgemeten beleefdheid, nam zijn kiesbrief en trok zich eventjes terug in een kieshokje. Zijn geplooid stembriefje stak hij voor den neus van den voorzitter in de stembus, keek naar de getuigen, maakte een grimas. De liberale getuige knikte vriendelijk, de katholiek pinkte.

Petruske ging daarna een pijpken rooken in zijn bureau onder het gemeentehuis. Hier kon hij heel de straatbeweging bespieden.

Hij zag den Onderpastoor dicht langs de huizen wegsluipen, de koster ging voorbij met een pak onder den arm. Het pakpapier was gescheurd en Petruske meende de driekleur van een vlag te herkennen. Drie oude mannekens werden uit het rijtuig van den Notaris gelost, en de liberalen voerden kromme Pol op een hondenkar tot onder zijn vensters. De mannen der liberale Harmonie, die samen moesten eten in ‘De Roode Leeuw’, liepen met hoogroode gezichten over en weer en droegen hun kenteeken reeds in het knoopsgat.

De Burgemeester trad binnen, zette zich ongegeneerd op de lage schrijftafel, sloeg de panden van zijn jas op de papieren.

- Dag, Burgemeester, groette Petruske met familiaren eerbied.

- Dag, Champetter! Wat denkt ge?...

- Hm! Hm!... 't Is geuzenweer, Burgemeester!

- Ja, grinnikte de Burgemeester, en hebt ge gisteren nog die twee boeren bewerkt?

- Ik doe altijd mijn plicht, Burgemeester.

- Ja, op u kunnen we rekenen, Petruske, we zullen ook voor u zorgen... Kom, we gaan een pint drinken in ‘De Roode Leeuw’.

[pagina 160]
[p. 160]

- Zouden we niet liever in ‘De Engel’ gaan?

- Waarom?

- Ze nemen toch ook bier van uw brouwerij, Burgemeester.

- Maar 't zijn kalotten!

- Och, Burgemeester, ge kunt nooit weten waar het goed voor is... er zijn misschen nog twijfelaars te winnen...

- Champetter, ge zijt 'n vos... ge zijt een stille maar goede steun voor de partij...

- De Burgemeester kent mij, zei Petruske nederig.

Op de straat juichten de mannen van de Harmonie hen toe. De Burgemeester knikte beschermend en de Champetter deed hem na.

In ‘De Engel’ zaten rustige boeren te kaarten. De Burgemeester praatte met de waardin die op de ellebogen over den toog gebogen lag en Petruske ging bedaard staan kijken naar de spelers. Toen het twaalf sloeg op den toren werd het spel gestaakt. De Burgemeester trok af, maar de Champetter aanvaardde nog een druppel van den winner.

De zonnige straat lag verlaten toen hij naar huis ging. De kerkdeur was gesloten. In ‘De Roode Leeuw’ rumoerden de stemmen der feestvierende muzikanten. De kinderen zaten reeds aan tafel, twee jongens en drie meisjes. Hij rook het gebraad en de roode kooltjes en was zeer vergenoegd.

Na het eten deed hij kalmpjes zijn middagslaapje in zijn leunstoel, opende de oogen weer rond drie uur, dronk zijn koffie en stak zijn sigaar op die hij van den Burgemeester gekregen had.

- Wanneer zullen wij den uitslag kennen?... vroeg de vrouw.

- Straks...

- Ik ben toch ongerust, Petruske...

- Och... het zal wel goed zijn... Ik ga nog een wandelingsken doen.

De Champetter nam zijn stok en trok de velden in. Achter het dorp nabij de hoeve van een katho-

[pagina 161]
[p. 161]

liek kandidaat, ontmoette hij weer den notarisklerk.

- Nu liggen zij buiten, Champetter!

- Hm! zei Petruske.

- Wij zijn zeker, Champetter, en dat ze nu nog maar eens probeeren boven water te komen... Vijftien ontslagbrieven aan de liberale Harmonie heb ik in mijn zak zitten... De Ontvanger krijgt zijn verplaatsing van 't Gouvernement... ‘De Engel’ neemt geen bier meer van den Burgemeester...

- Zoo, zoo!...

- Wij hebben de rente gekocht van ‘De Roode Leeuw’, hij zal moeten zwijgen... Petruske, kunnen wij op uw rekenen?

- Ik doe altijd mijn plicht, antwoordde de Champetter loos ontwijkend.

- 'k Heb het altijd gepeinsd, beweerde de man verteederd, kom, we gaan een borrel drinken bij den nieuwen Schepen, hij trakteert...

- Wel, Champetter, dat doet mij plezier, onthaalde hem de Boer.

Zij dronken glaasjes Franschen en keuvelden over alles en niets. Rond vijf uur trok Petruske alleen naar het dorp.

- Straks feesten wij in ‘De Witte Leeuw’, wij rekenen op u, riep de Notarisklerk hem na.

Met 'n onvertogen gelaat kuierde de Veldwachter naar het Gemeentehuis. De smid, een reus van een vent, die vaandrig was der Harmonie, stond met een steenbakker te leuteren. Beiden waren zichtbaar aangeschoten. Zij wenkten hem, maar hij gebaarde hen niet te zien.

Achter zijn lessenaar zat hij weer te loeren in de straat. De waard uit ‘De Roode Leeuw’ stond op zijn drempel te kijken, de meid der pastorij slenterde naar den kruidenierswinkel, - dronken boeren zongen:

 
Wij hebben toch maar een jong leven
 
En als wij dood zijn is 't gedaan!...

De baas uit ‘De Engel’ stelde zijn vlaggestok op

[pagina 162]
[p. 162]

en kleine rekels stonden te gapen naar zijn werk... Het scheen zoo vreemd en bracht gejaagdheid onder de menschen. Wat ging er gebeuren? ‘De Engel’ hield zich anders buiten de politiek, al waren het pijpekoppen. De opschudding deed de mannen der Harmonie de hoofden bijeensteken. Zou ‘De Engel’ de overwinning mee willen vieren?

Petruske had het voorgevoel, dat groote gebeurtenissen in aantocht waren. Spoedig zouden de kiescijfers bekend gemaakt worden en voor de eerste maal voelde hij heden een beetje spanning, maar bleef toch zitten tot buiten een gejubel opsteeg.

Hij nam zijn stok en trad op straat. De eerste berichten gaven de liberalen een verpletterend meerderheid.

- Wat heb ik voorspeld, schreeuwde de baas uit ‘De Rood Leeuw’.

Petruske pinkte, zag de waard wegsnellen om de vlag te gaan uitsteken.

- Ze weten nog niks, fluisterde de Notarisklerk en lachte onder zijn verweerden stroohoed.

De vlag hing slap boven ‘De Roode Leeuw’ en beneden probeerden de mannen hun instrumenten. De schuiftrompet en de piston hielden een deuntje aan.

Dan ging plots de vlag omhoog in ‘De Engel’ en in ‘De Witte Leeuw’. De gapers keken onthutst. Leve de jap!... gilde een schraal stemmetje. Op dat oogenkwam de Secretaris van de trap en keek sip voor zich uit.

- 't Is naar de vaantjes, dacht Petruske.

- Awel, Secretaris?

- Ja, Petruske!

Meer zei de Secretaris niet maar wees naar. ‘De Roode Leeuw’ waar men de slappe vlag weer neerliet. Het preduleeren hield op.

- Awoert voor de geuzen, riepen de gapers, omdat de geuzen verloren hadden.

- Leven de katholieken, gilden de mannen uit ‘De Witte Leeuw’.

Er kwam beweging onder de menigte, - het kra-

[pagina 163]
[p. 163]

keel brak los en dreigende vuisten werden gebald. Nu voelde Petruske dat hij een daad moest plegen. Hij stond in voor de orde, want de Burgemeester had geen gezag meer en een opvolger was nog niet aangeduid. Petruske begreep duidelijk dat hij de autoriteit diende onder alle omstandigheden. De liberalen lagen nu buiten....

Het volk drong samen voor ‘De Roode Leeuw’ en wanneer de waard zich vertoonde werd hij uitgejouwd. Deze wenkte den Champetter om bijstand. Achteloos trad de Veldwachter vooruit, pinkte tegen den Notarisklerk, zwaaide woest met zijnen stok en trof, als toevallig, een ruit die rinkelend stuk viel.

- Awoert voor de geuzen, riepen de betoogers en wierpen al de ruiten kapot.

- Leve de Champetter, huilde de Koster.

Dan trokken zij zingend naar ‘De Engel’ en ‘De Witte Leeuw’. De vijftien ontslagnemers volgden hen. De smid en de steenbakker raasden luidruchtig en trakteerden om te troosten.... De Burgemeester vertoonde zich niet.

Petruske was overal waar rumoer opsteeg.

- 'k Heb het altijd wel gedacht dat Petruske een goeie was, zei een uit de menigte.

- Maar Petruske moest zwijgen.... De broodwinning!

Toen de schemering viel ging de Champetter verslag uitbrengen bij den Burgemeester!

- 't Is erg, Burgemeester, maar wat wilt ge er aan doen.... de cens en de pastoor....

- Ja, Champetter.

- Ik wou het volk wegjagen aan ‘De Roode Leeuw’, 'k zwier met mijn stok en per ongeluk in een ruit.... er was geen tegenhouden aan.... in een oogenblik waren al de ruiten kapot.... Mij, als Champetter zal het het meeste varen....

- Ja, Petruske.... nieuwe heeren, nieuwe wetten... daar, smoor nog een sigaar en trek het u maar niet te veel aan.... Hooren, zien en zwijgen....

[pagina 164]
[p. 164]

Petruske kwam rookend buiten. In de buurt kraaide een haan, die zeker tureluursch was en nu reeds op voorhand, voor de eerste maal, zijn ochtendgroet liet schallen.

De Champetter ging dan regelrecht naar ‘De Witte Leeuw’ om mee te smullen aan de beenhouwersvinken en den rooden wijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken