Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3 (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3
Afbeelding van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.29 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3

(1876)–R.C. Bakhuizen van den Brink–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Alfred de Musset.

Op den 2den Mei [1857] ontviel aan Frankrijk een zijner oorspronkelijkste dichters, Alfred de Musset. Tegenvoeter van alles wat naar klassieke of katholieke school zweemde, had hij zich dien trant eigen weten te maken, welke uit Provençaalsche, Spaansche en Italiaansche canzonettes nog in de herinnering weergalm vond, zonder dat het vrije natuur- en hartstogtleven, dat in die poëzy tintelde, beklemd of belemmerd was door de vormen eener hoofsche of kerksche of akademische beschaving. In echt Fransche ligtzinnigheid en spotzucht was hij de geestverwant van Parny en van Béranger, maar zijne scherts was bezonken op eenen bodem van meer melancholische gemoedelijkheid dan bij een van beiden bestond, of Musset zelf zou erkend hebben. De moedwil van enkele zijner lyrische stukken, b.v. van zijne bekende Ballade à la Lune was zoo grillig, dat velen daarin meer eene parodie dan eene ernstig gemeende voorstelling wilden erkennen. Die grilligheid stemde hem beurtelings òf tot een sarkastischen òf tot een diep elegischen toon; maar ondersteund door een meesterschap over de taal, eene gemakkelijkheid van versificatie en een rijkdom van luim, waarin hem niemand evenaarde, bleef hij zelfs in zijne verste afwijkingen van het gewone kunstenaar en dichter; daarom deed de Akademie hulde aan zijne verdiensten, door hem in 1852 tot medelid te verkiezen, hulde

[pagina 467]
[p. 467]

te grooter, omdat de kunstenaars-moedwil van Alfred de Musset hem van die salons had uitgesloten, waartoe zijn talent en zijne opvoeding hem nader den toegang verschaft hadden. Reeds zijn vader Musset Pathay had zich door eene levensbeschrijving van J.J. Rousseau en door verschillende werken over dien wijsgeer voordeelig bekend gemaakt. Zijn zoon Alfred nam, terwijl diens broeder Paul door het schrijven van romans zijnen roem vestigde, door zijne Contes d'Espagne et d'Italie op eens eene eerste plaats onder Frankrijks dichters in. Zijne Poésies complètes, in 1840 uitgegeven, handhaafden hem waardiglijk op die plaats; doch vooral moeten wij melding maken van zijne Proverbes, kleine tooneelstukken die een bekend spreekwoord tot thema hadden. Zij waren, zegt men, door den schrijver niet voor het tooneel bearbeid; maar de beroemde tooneelspeelster Allan voerde ze voor het eerst in den schouwburg te St. Petersburg op en men weet welke toejuiching sedert le Chandelier, un Caprice en La porte est ouverte ou fermée ondervonden. Bij al dien letterkundigen voorspoed, schoot evenwel Alfred de Musset aan zich zelven en zijnen roem te kort. Zijne excentrische levenswijze voerde hem in naauwelijks 45jarigen ouderdom ten grave. Over zijne buitensporigheden heeft de schrijver der chronique scandaleuse van Frankrijks letterkunde, de zich noemende Eugène de Mirecourt (Jaquot), het publiek meer dan genoeg ingelicht; maar aangenaam is het ons te melden, dat ook ten deze eene Nemesis over het hoofd van den schimpschrijver zweeft. Op het oogenblik dat een zijner belangwekkendste slagtoffers het hoopvol leven eindigt, is van regeringswege de verkoop op straat der Contemporains van Mirecourt verboden. Jammer echter dat de hand der policie hier zigtbaar is. Gelukkiger was het, zoo wij vernemen, door den Parijschen boekhandel genomen besluit, geene schriften van dien schrijver verder in het licht te geven, sedert het laatste proces hem als letterkundige en mensch in een even ongunstig daglicht had geplaatst. Het was eene bil-

[pagina 468]
[p. 468]

lijke hulde aan het genie, dat mannen als Villemain, Cousin, Mignet, Ponsard, den lijkstoet van De Musset vergezelden en Alfred de Vigny bij zijne groeve eene treffende lijkrede uitsprak.

 

(Konst- en Letterbode, 1857, No. 19.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren (5 delen)


auteurs

  • P.A. Tiele