Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 4 (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 4
Afbeelding van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.06 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 4

(1877)–R.C. Bakhuizen van den Brink–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De voortzetting der Acta Sanctorum.

Eene zeer hevige beraadslaging heeft verleden week in de Belgische kamer de voortzetting der Acta Sanctorum door de Bollandisten in gevaar gebragt. Sedert 1837 hadden zich de geleerdsten onder de Jesuïten vereenigd om het gestaakte werk van Bollandus, Henschenius en Papenbroch voort te zetten. De Acta Sanctorum werden geacht de degelijkste gedenkstukken te bevatten niet alleen voor de geschiedenis der kerk, maar ook voor de wereldgeschiedenis en die der beschaving in de middeleeuwen. Viel het eenigermate in den smaak van den laatsten tijd, groote ondernemingen van de zeventiende eeuw, die door de laauwheid der achttiende en de omwentelingen, welke den aanvang der negentiende kenmerkten, gestaakt waren, te willen voltooijen - immers daaraan was de voortzetting van de Historiens de France, van de Gallia Christiana enz. te danken - geen wonder was het, dat de Belgische regering zich eenige opoffering wilde getroosten voor een reuzenarbeid, het eerst in België ondernomen en die een blijvend gedenkteeken van Belgische geleerdheid moest zijn. Ware zij niet tusschenbeide gekomen, de Fransche regering zou haar misschien dien lauwer hebben ontnomen. De nieuwe Bollandisten onderscheidden zich door geleerdheid, oordeel en ijver: eene rijke, keurige en uit de zeldzaamste werken en handschriften zaamgestelde boekerij was een middel ter bereiking van hun doel, maar tevens eene aanwinst voor de wetenschap in België; 6000 francs werden jaarlijks ter bevordering van het werk door den staat toegestaan. Doch welke de persoonlijke bekwaamheid der eerwaarde vaders mogt zijn, de negentiende eeuw bleek ook te dezen

[pagina 344]
[p. 344]

opzigte zeer van de zeventiende onderscheiden. Het non possumus scheen een interdict te leggen op hunne ontwikkeling: zij bleken meer op de hoogte van de eeuw van Albertus en Isabella gebleven te zijn, dan tot die onzer dagen opgeklommen: de weinige belangstelling des publieks prikkelde hunnen ijver niet meer, en de geleerde lezers zelf waren, misschien ten onregte, ontevreden en ontsticht over den kost dien men hun voortzette. Nadat gedurende 23 jaren 138,000 francs door den staat waren toegestaan, hadden de vaders slechts drie boekdeelen geleverd: zelfs de genethlia der heiligen werkten de onderneming niet in de hand: de verzamelaars zagen zich gedwongen de hysterische verrukkingen der heilige Theresia te registreren en het gezond verstand der eeuw ergerde zich aan dergelijke mystiek. De heilige Lucas lag in een ander deel aan de beurt; maar de protestantsche kritiek had nu eenmaal de wetenschap gewend zich met iets anders bezig te houden dan met het onderzoek naar de echtheid van de schilderij van Lucas en het al of niet gelijkende van het portret der H. Maagd. Het derde deel - maar hier nemen wij de woorden over, welke de heer Hymans in de Belgische kamer uitsprak - hehandelt 89 heiligen, waarvan de allergewichtigste 200 bladzijden inneemt. Het is de heilige Jambon: Beatus Sanctus Jambonus. - ‘Gij verstaat geen Latijn,’ schreeuwde de heer Dumortier, ‘het is: Sanctus Johannes Bonus.’ - ‘Ik weet,’ antwoordde Hymans, ‘dat een geleerde den naam heeft willen rehabiliteren door er Johannes Bonus van te maken; maar de Bollandisten noemen hem in hun werk even als anderen wel degelijk Jambonus. Welnu, ik heb het leven van dien heilige geheel doorlezen. In weinige woorden kan ik den inhoud opgeven; maar men veroorlove mij, het niet in het Fransch te doen. Het Latijn heeft het voorrecht niet alleen de kieschheid maar ook het gezond verstand te mogen braveren.’ De spreker eindigde met het voorstel, dat de Belgische regering de toelage niet langer zoude toekennen.

[pagina 345]
[p. 345]

Een hevige storm volgde op zijn voorstel. De heer Barthelémy Dumortier is de hevigste schreeuwer in de Belgische kamer: hij heeft zich in allerlei staatscommissiën, ja ten onregte zelfs in de Akademie van wetenschappen binnengeschreeuwd: maar overigens staat hij op het standpunt van het clericaal fanatisme van 1830; waar het wonderen in zijne eigene familie geldt, op de hoogte van den tijd, toen onze lieve vrouw van Halle de Fransche kogels in haar schoot ving. Hij barstte in volle woede los tegen den heer Hymans, die protestant en hoogleeraar aan de Université libre is; hij schold zijne redevoering uit voor een protestantsche preek en hem voor een Jood, welke om zijns geloofs wille van al wat Jambon heette een afkeer had. De voorzitter riep hem bij herhaling tot de orde en met waardigheid hervatte Hymans: ‘Ik heb niets gemeen met den kleinen Mortara: Ik ben protestant, het is eene smet, die mij van mijne geboorte af aankleeft; maar noch op de banken der school, noch op die der Universiteit heeft mij iemand daarvan een verwijt gemaakt. De eer om in deze kamer zitting te nemen moest mij te beurt vallen, om voor het eerst van mijn leven te hooren, dat mij een grief gemaakt wordt van het kerkgenootschap, waartoe ik behoor.’

De hevigheid van het tooneel is misschien oorzaak geweest, dat de zaak der Bollandisten nog voor dit jaar gered is. De minister Rogier heeft eenige woorden van verzoening kunnen te pas brengen, waarin hij tevens aan de vaders en aan hunnen arbeid lof schonk. Het voorstel van den heer Hymans is teruggenomen en de toelage toegestaan, onder voorwaarde dat de minister voor een volgend jaar een nader onderzoek over den arbeid zal in het werk stellen en daarvan aan de Kamer rapport doen.

 

(Ned. Spectator, 1860, No. 7.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren (5 delen)


auteurs

  • P.A. Tiele