Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De macht van het woord (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De macht van het woord
Afbeelding van De macht van het woordToon afbeelding van titelpagina van De macht van het woord

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.72 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

bloemlezing
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De macht van het woord

(1988)–D.M. Bakker–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een selectie uit het taalkundig werk van D.M. Bakker


Vorige Volgende
[pagina 99]
[p. 99]

De links-van-relatie in werkwoordsgroepen

In de generatieve grammatica is het gebruikelijk, te werken met een relatie ‘onmiddellijk links van’. De basisregels zijn op deze relatie gegrond, maar ook de transformatieregels, die immers verzamelingen van elementen die volledig links-rechts geordend zijn veranderen in andere soortgelijke verzamelingen.

Het is ook mogelijk, reeksen te maken onder gebruikmaking van een relatie ‘links van’, wat niet noodzakelijk inhoudt ‘onmiddellijk links’. Zo voldoen de volgende reeksen

(1) a A B C
  b B A C

beide aan het regelpaar A → C, B → C (de pijl betekent: links van). Deze relatie is niet alleen een natuurlijke uitdrukking van de notie van transportabiliteit, bijvoorbeeld van zinsbepalingen, maar tevens van de relatie ‘onmiddellijk links van’: het regelpaar A → B, B → C bijvoorbeeld is de uitdrukking van de concatenatie van A, B en C.

De ‘links van’-relatie schijnt bij uitstek geschikt voor de beschrijving van het grillige gedrag, dat de componenten van de zogenaamde perifrastische werkwoordstijden van het Nederlands vertonen nog afgezien van hetgeen teweeggebracht wordt door de in de wandeling zogeheten Verbsecondtransformatie, die de persoonsvorm naar voren haalt. Hieronder geef ik de mogelijkheden voor de volgorde van die componenten (het zijn dus allemaal ‘bijzins’-volgordes):

  o.t.t.t. o.v.t.t.
  (2) a zal inslapen zou inslapen
  b in zal slapen in zou slapen
  c inslapen zal inslapen zou
  v.t.t. v.v.t.
  d is ingeslapen was ingeslapen
  e in is geslapen in was geslapen
  f ingeslapen is ingeslapen was
  v.t.t.t. v.v.t.t.
  g zal zijn ingeslapen zou zijn ingeslapen
  ?h zal in zijn geslapen zou in zijn geslapen
  ?i zal ingeslapen zijn zou ingeslapen zijn
  j in zal zijn geslapen in zou zijn geslapen
  k in zal geslapen zijn in zou geslapen zijn
  l ingeslapen zal zijn ingeslapen zou zijn

[pagina 100]
[p. 100]

  o.t.t.t. pass. v.t.t.t. pass.
  m zal worden ingeënt zal zijn ingeënt
?n zal in worden geënt zal in zijn geënt
?o zal ingeënt worden zal ingeënt zijn
p in zal worden geënt in zal zijn geënt
?q in zal geënt worden in zal geënt zijn
r ingeënt zal worden ingeënt zal zijn

Graph G1 legt de ‘links van’-relaties vast, die gelden voor deze groepen. In deze graph staat PC voor een element als in in het bos in of inslapen, St voor een woord dat de stam van het hoofdwerkwoord bevat, Pv voor de persoonsvorm, Infh voor de infinitief van een z.g. hulpwerkwoord van tijd of lijdende vorm; X en Y zijn variabelen.

 

G 1

illustratie

In de niet-perifrastische o.t.t. en o.v.t. maakt de stam van het hoofdwerkwoord deel uit van de persoonsvorm, die tevens de enige werkwoordsvorm is. Anders gezegd: voor o.t.t. en o.v.t. geldt Pv = St, Infh = 0. Uit G 1 kan dus de volgende graph worden afgeleid:

 

G 2
X → PC → Pv = St → Y

 

Een voorbeeld is insliep; de volgorde sliep in is slechts denkbaar als het resultaat van ‘Verb second’-plaatsing.

Het enige verontrustende tot dusver zijn de vraagtekens in (2). Hieruit kan worden afgeleid dat de combinatie van Pv en Infh ondoordringbaar is voor PC en St. Anders gezegd: Pv en Infh gedragen zich ten opzichte van PC en St als één element:

 

(2)g illustratie ingeslapen
j in illustratie geslapen
l ingeslapen illustratie

 

De regel Pv - Infh beschrijft de ‘interne’ volgorde van de onderdelen van dit element, in de volgende eveneens van G 1 afgeleide graph door H aangeduid:

[pagina 101]
[p. 101]
G 3

illustratie

Het op deze wijze ingevoerde niveauverschil tussen de elementen Pv en Infh ener- en X, PC, ST en Y anderzijds is geen op zichzelf staand verschijnsel. De welbekende en goed te funderen PP over V-transformatie is op een dergelijk niveauonderscheid gebaseerd.

De volgorde Pv → Infh lijkt niet samen te hangen met de eigenschappen van persoonsvorm en infinitief, getuige (2c). Eerder kan men denken aan een obligate volgorde van de Pv en één of meer hulpwerkwoordsinfinitieven, als uitdrukking van een bepalingshiërarchie (Van Bakel 1969: 203 vgg) zoals in de volgende zin:

 

(3)ik dan wel eens zou hebben willen blijven staan kijken

 

Uit deze zin valt af te leiden dat evenals H, ook Infh moet worden beschouwd als de aanduiding van een reeks elementen, die zich ten opzichte van andere elementen als één element gedraagt: Infh1 (Infh2,..., Infhn). Als St een infinitief is, dan is de volgorde van H en St niet meer vrij. In G4 is deze stand van zaken uitgedrukt:

 

G4

illustratie

Deze graph is niet uit G 3 af te leiden, en dus niet uit G 1. Hij zou pas een adequate uitdrukking zijn van de volgorde in de Nederlandse werkwoordsgroepen, wanneer (2 c) inslapen zal, (2 f) ingeslapen is, (2 l) ingeslapen zal zijn, (2 r) ingeënt zal worden en in het algemeen alle volgordes St Pv (Infh1, (Infh2,..., Infhn) ongrammaticaal waren. Zover is het nog niet, al zijn (2a,b) frekwenter dan (2c) inslapen zal. Voorlopig moeten we het erop houden, dat G 3 en G 4 samen de stand van zaken weergeven.

Minimale verbale groepen met Pv en Infh hebben een derde lid, dat de stam van het hoofdwerkwoord (St) herbergt: een voltooid deelwoord of een infinitief. Alleen een voltooid deelwoord is morfologisch eenduidig gekenmerkt als woord dat de hoofdstam bevat. Een infinitief die deze stam bevat kan zich alleen door vaste plaatsing onderscheiden van Infh. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de in G 4 uitgebeelde toestand. Wat de volgorde Pv → Infh tenslotte betreft, deze is niet zozeer nodig omdat men anders niet zou weten welke plaats de Pv in de bepalingshiërarchie inneemt - dat is immers altijd de laagste. Maar als het mogelijk is die hiërarchie in de volgorde te weerspiegelen, dan is er in de genoemde volgorde een - logisch gesproken - ‘extra’ kenmerk gegeven, dat strikt genomen niet nodig

[pagina 102]
[p. 102]

is, maar anderzijds heel comfortabel - of althans ‘mooi’.

Literatuur

Van Bakel, J.
(1969)
Rijpma & Schuringa, Nederlandse spraakkunst, bewerkt door -, 22ste druk, Groningen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Arie Verhagen

  • Jan Noordegraaf

  • Theo A.J.M. Janssen