Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Branding (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van Branding
Afbeelding van BrandingToon afbeelding van titelpagina van Branding

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.11 MB)

Scans (14.04 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Branding

(1941)–Piet Bakker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 264]
[p. 264]

[XXIV]

Ouwe Hannes zelf droeg Steef aan land. Hij wilde het niet aan een ander overlaten. Hannes was het ook geweest, die hem in de branding had gegrepen, toen Steef op zijn zwemvest ronddreef, het hoofd wat achterhalf onder water.

Reier van 't Hof spoelde op het laatste ogenblik van de boot af. Maar de branding is wispelturig als de wind, die hem voortbrengt. De dwars op de zeeën liggende boot werd een eind weggezet en Reier kwam binnen het bereik van den baron, die niet aarzelde en zijn vroegeren ondergeschikte met beide handen bij de schouders greep.

Of er nog leven in de mannen zat, wist niemand.

Fraukje wrong zich door de kring van mannen heen. Haar gezicht was bleek als van een dode. Geen geluid kwam over haar lippen. Het slap neerhangende hoofd van Steef liet zij in de holte van haar arm rusten. Met de andere hand streelde zij de natte haren weg, heel zachtjes, als om hem niet in zijn sluimer te storen. De vingers streelden nog het gezicht, toen men de drenkelingen had neergelegd en dokter Hagens in rustige gelijkmatigheid Steef's armen bewoog.

[pagina 265]
[p. 265]

‘Is hij dood....?’ fluisterde Fraukje met een huivering in haar stem.

‘Afwachten’, bromde de dokter.

Meneer Vermaas paste bij Reier de kunstmatige ademhaling toe. Geen der omstanders sprak een woord. Alleen Ome Hannes, droevig naar Steef kijkend, murmulde zachtjes: ‘Verhoor mai, o Here, want uwe goedertierenhaid is goed, zie mai aen naer de groothaid uwer barmhartigheden....’

Een man staarde verwezen naar Steef en brak uit in een nerveus gesnik. Dat was Salome, de polderjongen.

‘Niet snottere’, zei Ome Hannes. ‘Daer is het veel te ernstig voor.’

Bij reder Arends stond niemand meer.

Hannes loste dokter Hagens af. Een harde energie straalde van het gerimpelde gelaat. Hij moest en zou Steef in het leven houden.

Schuw keken de vissers naar Fraukje, de redersdochter, die Steef Paauwels liefkozend streelde, of het een kleine jongen was en die zo vreemd uit haar ogen keek.

Na een kwartier sloten de driehoek-oogjes van Ome Hannes zich tot een kiertje en een triomferende lach kwam op zijn lippen.

‘Dokter!’ riep hij met schor geluid. ‘Dokter, er komt weer leven in z'n laif! Ik voel het!’

Fraukjes handen vouwden stil om Steef's wangen en zij keek Hannes in blijde ontzetting aan.

‘Jae maid!’ zei Hannes, ‘je kraigt 'm terug!’

Krachtiger bewoog hij de armen van Steef. Zijn bruine tandstompjes beten op de onderlip.

‘Hael de rhum oit de boot!’ gelastte hij.

Een roeier rende weg....

Het eerste, wat Steef zag, waren de lachende ogen van Hannes. Toen hief hij de blikken verder en hij keek in

[pagina 266]
[p. 266]

het betraande gezicht van Fraukje. Steef zuchtte en sloot weer de ogen. Waarom was hij zo afgemat? Waarom lachte Hannes zo? Waarom hield Fraukje zijn gezicht vast? 't Was hem allemaal zo wonderlijk te moede....

De warme rhumsmaak kreeg hij op de lippen. Hij schudde het hoofd en richtte zich half op. Toen hoorde hij de zee en de wind blies zo hard.

‘Raier!’ schreeuwde Steef.

Fraukje legde zachtjes zijn hoofd in haar schoot. Dokter Hagens en meneer Vermaas knielden naast hem neer.

‘Reier van 't Hof is een eerlijke zeemansdood gestorven, jongen’, zei meneer Vermaas. ‘Je hebt je niets te verwijten. Tot het laatste toe heb je hem vastgehouden.’ ‘'k Mot 'm zien!’ kreunde Steef.

Zij ondersteunden hem tot bij de plaats, waar Reier van 't Hof lag.

‘Tot het laetst heb ik 'm vastgehouwe’, mompelde Steef, toen hij in het verstilde gezicht van Reier keek. ‘Waerom heb ik 'm ooit losgelaete? We konden er geen van baie wat an doen. 't Heb zo motte weze. We konden er niet tegenop....’

Ome Hannes stond er met gevouwen handen bij en schudde langzaam het hoofd.

‘De watervloed heeft hem overstroomd, hai is verslonde door de diepte en de put heeft zainen mond over hem toegeslote’, zei hij gelaten. ‘Dat 's Gods ondoorgrondelijk raedsbesloit, Steef. Je mot dat overgeve. As mens heb je daer boite te blaive. Misschien heb die Raier het beter bai dat maissie van 'm. As de goeie God jou oit de zee gered heeft, dan zal je nog een taek te vervulle hebbe, zeuntje.’

Fraukje voelde een dankbare ontroering. Steef had zijn arm om haar schouder geslagen en stond nog enige ogen-

[pagina 267]
[p. 267]

blikken bij het lijk. Dokter Hagens vond hen zo, toen hij wat aarzelend op hen toe trad.

‘Ga even mee’, zei hij. ‘Er is iets met je vader....’

Hij bracht hen bij de baar, waar Arends lag. Het gezicht was een grimmig masker. Tot een starre grijns was de mond vertrokken. De lichtloze ogen waren naar de branding gericht.

Vragend hief Fraukje haar verschrikte ogen naar dokter Hagens op. Die knikte.

‘Plotseling gestorven, toen wij met Steef en Reier bezig waren. 'n Hartverlamming. Voor een man als hij was, is het een milde dood geweest.’

Fraukje zei niets. Zij drukte haar vader de ogen toe en bedekte het hoofd met haar sjaal. Gebogen stond zij bij den dode en zij keek pas op, toen Mossel bedremmeld op haar toe kwam en haar onbeholpen condoleerde....

 

De beide doden werden naar de boot gedragen, waar Klunder en de gewonde roeier al in zaten. Steef, die waggelde op de benen, klom er moeizaam bij. Dokter Hagens wilde niet, dat hij naar Zandwijk terug liep. Fraukje wilde het lijk van haar vader niet alleen laten en ging naast Steef op de achterdoft zitten. Gewillig trokken de paarden de wagen langs het breder geworden strand. Alleen in het westen glom nog wat licht. Het was een zwijgende stoet, die naar het dorp terug trok. Pantertje dribbelde naast het voorste paard. Helemaal achteraan, zonder een mens in zijn gezelschap, volgde baron Crijnssen, onberoerd door al het gebeuren.

Fraukje Arends en Steef Paauwels zaten hand in hand...


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken