Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der Peuls (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der Peuls
Afbeelding van De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der PeulsToon afbeelding van titelpagina van De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der Peuls

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.42 MB)

Scans (7.30 MB)

ebook (4.33 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

reisverhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der Peuls

(1884)–Johan Hendrik van Balen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IX.
Een vertrouwlijk gesprek. - De verontwaardiging van dokter Trial. - Een benauwde droom.

Toen dokter Trial op zoo gewelddadige wijze was opgenomen en de gedwongen passagier van het negervaartuig was geworden, liep het tegen den avond en een kwartier kon hij in de kajuit zijn geweest, toen hij tot zijne groote verbazing bemerkte, dat het vaartuig onder zeil ging. Met eene snelle beweging rukte hij het voor een der raampjes hangend gordijntje weg en bemerkte toen, dat het vaartuig de kreek verliet en zee koos.

[pagina 42]
[p. 42]

- Waar voert men mij heen? riep hij driftig uit. Waarheen brengt men mij?

De negers gaven geen antwoord. Zij grijnslachten slechts en lieten hunne witte tanden zien.

De dokter herhaalde zijne vraag, maar kreeg geen antwoord, en daar hij niets beters wist te doen, liet hij zich moedeloos neervallen en wachtte met berusting de dingen af die komen zouden.

De komst van den negerkapitein maakte een eind aan zijn treurigen toestand.

Op een wenk van hem verwijderden de negers zich en een bediende zette een flesch en glazen benevens sigaren neder.

De dokter beschouwde die toebereidselen met steeds klimmende verbazing. Hij verwonderde zich, dat hij nog leefde, daar hij niet anders had gemeend dan vermoord te zullen worden.

De neger schonk de glazen vol en bood den dokter eene sigaar, doch deze weigerde beiden.

- Ik verlang te weten, kapitein! zeide hij, wat gij met mij voor hebt. Waar voert gij mij heen?

- Naar Cuba, mijnheer! zei de neger.

- Naar Cuba? riep de dokter uit, zijt ge gek of drijft ge den spot met mij.

- Het een noch het ander, zei de negerkapitein.

- Maar weet ge wel, dat ge u aan roof schuldig maakt door iemand op te lichten en weg te voeren tegen zijn wil?

- Ba! zei de neger, ik ben slavenhaler, dat vergeet gij, mijnheer! en als zoodanig ziet men niet tegen een beetje op. Of ik voor het eene wordt gehangen of voor het andere is mij vrij onverschillig, het draait toch altijd uit op een touw met een schuifknoop, en dat is dus alleen de kwestie.

- Maar wat hebt ge dan met mij voor? vroeg de dokter andermaal.

[pagina 43]
[p. 43]

- Drink eerst eens mijnheer, dan komen uwe ontstelde zenuwen wat tot bedaren. Geloof mij, ik zeg u geen woord vóór gij gedronken hebt en wat meer op uw gemak zijt gekomen.

De dokter wierp een wanhopigen blik naar den hemel maar kreeg slechts de zoldering van de kajuit te zien, daarop stak hij met een grimmig gezicht eene sigaar aan en sloeg het glas cognac naar binnen.

- Ziedaar, zeide hij, vertel op!

- Nu doet ge verstandig, zei de negerkapitein glimlachend. Gij wilt weten, wat ik met u voor heb, luister! Ge zult zeker wel willen toestemmen, dat ik u niet verzocht heb aan boord van mijn schip te komen.

De dokter keek hem plotseling woedend aan.

- Neen, dat geloof ik ook wel, zeide hij.....

- Maak u niet weer boos, zei de neger, ik wil alleen zeggen dat gij het aan uzelf hebt te wijten, dat gij hier zijt. Waarom tradt gij mij in den weg, toen ik bezig was dat zwarte, vee te ontschepen.

- Waarom? voor den duivel, wel, omdat ik Britsch officier ben, mijnheer! en nog wel officier van den kruiser, die juist om den slavenhandel tegen te gaan de rivier blokkeert.

En in zijn drift sloeg de dokter het tweede glas cognac naar binnen, dat de neger een oogenblik te voren had ingeschonken.

- Juist! zei de negerkapitein, en daar gij mij in het uitoefenen van mijn beroep in den weg stond, was ik wel genoodzaakt u gevangen te nemen.

- Dat begrijp ik, zei de dokter; ik mocht niet zien waarheen die negers gebracht werden, die zeker wel voor den heer de Vivès bestemd zijn?

[pagina 44]
[p. 44]

- Gij raadt het niet, zei de neger lachend. Ik drijf mijne eigene zaken, en daar gij met uw ronddwalen wel eens meer kondt zien dan mij lief is, nam ik u mede.

- Naar Cuba, niet waar? vroeg de dokter, met de bedaardheid van een vulkaan, die op uitbarsten staat.

- Naar Cuba, zei de neger, en vervolgens.....

- Wat? riep de dokter, vervolgens? wat vervolgens?

- En vervolgens weer hierheen, zei de neger. Ja, ziet ge, gij kunt er u geen denkbeeld van maken hoe moeilijk het voor ons slavenhalers is een geschikten dokter te krijgen, een kundig en ervaren man.

Dokter Trial sprak niet. Hij keek den negerkapitein met groote oogen aan en wachtte of er nog meer volgde.

- Ziet ge, zoo iets is hoogst moeilijk.

- Dus, gij denkt dat ik dokter op een slavenhaler zal worden? Nooit! riep de dokter uit.

- Dat meent gij niet, zei de negerkapitein, die volkomen bedaard bleef. De humaniteit en edele opoffering der Engelschen waar het liefdadige doeleinden betreft, zijn bekend, en daarom geloof ik niet dat gij zult weigeren. Stel u eens voor, hoeveel er geleden wordt in een schip, waar de levende lading opeengepakt is als haring en waar men in geval van ziekte meestal zonder hulp is. Neen, dat doel is te schoon om er zich niet voor te willen opofferen.

Schoon dokter Trial den kerel verfoeide, moest hij toch bij zichzelf bekennen, dat de kapitein voor een neger uitstekend sprak.

- Ik, dokter op een slavenschip! herhaalde de dokter, alsof hij tot zichzelven sprak; ik, John Thomas Trial, officier van gezondheid bij Harer Majesteits Marine, ik, die den slavenhandel steeds heb verfoeid.

- Het is toch geen gering voordeel, dat de bezoldiging

[pagina t.o. 44]
[p. t.o. 44]



illustratie

alsof or een aantal duivelengestalten rondom hem geschaard waren. Blz. 45.


[pagina 45]
[p. 45]

hoog is bij ons, zeide de neger, 's dokters glas vol schenkende. Het salaris is bij ons gewoonlijk het dubbele van dat bij u.

- En al was het tienmaal zooveel, riep de dokter boos uit, dan krijgt gij mij er nog niet toe. Gij kunt mij pressen en met geweld naar Cuba voeren, maar hebt het recht niet mij ook daar aan boord te houden.

- Gij weigert dus, vroeg de neger.

- Bepaald! zei de dokter; ik begrijp niet hoe het in u op kan komen mij een zoodanig voorstel te doen. Gij beleedigt in mij Engeland, verstaat gij. Ja, dat doet gij, en eens zal ik mij wreken.

De goede dokter, door den koppigen cognac opgewonden, begon hoe langer hoe moediger te worden, wat den neger een glimlach afperste. Ten slotte verlangde hij op hoogen toon een luchtje te scheppen op het dek, en de kapitein weigerde dit niet.

Ongelukkig voor den dokter stond hij ten gevolge van den koppigen cognac niet stevig op de beenen, en, daar hij toch al niet zeevast was, begon hij, nauwlijks op het dek gekomen, te wankelen en zou gevallen zijn, indien hij niet juist de handen had geslagen op een vastgesjord watervat. In zijne vrees andermaal eene tuimeling te zullen maken, liet hij zich met de meeste behoedzaamheid neerglijden en zette zich, met den rug tegen het vat, plat op het dek neer.

Het stampen van het scheepje hield intusschen aan en het werd den dokter hoe langer hoe wonderlijker in het hoofd. Hij wist niet meer of hij waakte dan of hij den speelbal van een benauwden droom was.

Het was reeds avond geworden, maar de maan verlichtte flauw den omtrek. Voor 's dokters benevelde blikken scheen het of er een aantal duivelgestalten rondom hem geschaard waren, die een woesten dans uitvoerden. De zwarte ge-

[pagina 46]
[p. 46]

zichten der negers kwamen hem voor vuurschietende oogen te hebben en hij meende hen op de tanden te hooren knarsen.

Ten slotte sloot hij de oogen om dit alles niet meer te zien en viel in slaap.

Gedurende den nacht veranderde het negerschip van koers en wierp tegen het aanbreken van den dag het anker in dezelfde kreek, waar zij den vorigen avond de slaven hadden ontscheept.

Toen namen de grinnekende negers dokter Trial voorzichtig op, brachten hem over den loopplank aan wal en legden hem op dezelfde plaats neer, waar hij den vorigen middag had liggen philosopheeren, zonder dat de heer Trial ontwaakte.

Tien minuten later was van het slavenscheepje nog slechts het zeil aan de kim zichtbaar en indien de dokter op dat oogenblik daar aan boord eens had kunnen rondkijken, zou hij zeer verwonderd hebben opgezien, dat de kapitein en het meerendeel der negers bezig waren zich blank te wasschenen het raadsel, dat de negerkapitein zoo goed praatte, zou dan zijn opgelost.

Doch de heer Trial had daar geen de minste gedachte op en toen hij eindelijk met zonsopgang ontwaakte, was hij niet weinig verbaasd zich op de rots te bevinden waar hij den vorigen dag had gelegen.

Verschrikt keek hij beurtelings naar de zee en naar het land, toen stond hij op en zich uitrekkende zeide hij glimlachend:

- Gelukkig, dat het maar een droom is geweest. Duivels, wat zat ik in de knoei!

- Wat zullen zij ongerust over mij zijn, zeide hij een oogenblik later, en in de meening dat hij op de rots was ingeslapen en de speelbal van een benauwden droom was geweest, haastte de dokter zich naar huis.

[pagina 47]
[p. 47]

- De slavenhaler had intusschen zijn doel bereikt, want de dokter geloofde nòch aan den slavenhaler nòch aan het ontschepen der negers.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken