Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus
Afbeelding van De warachtighe historie van doctor Johannes FaustusToon afbeelding van titelpagina van De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (8.51 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Editeur

René Blankers



Genre

drama

Subgenre

legende-mythe-sage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus

(2004)–Carel Baten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe dat den boosen geest den bedroefden Fausto met wonderlicke spottige spreecwoorden aentast.

Op aldusdanighe weeclachten verscheen Fausto zijnen geest Mephostophiles, trat tot hem ende sprack: ‘Dewijle datGa naar margenoot6 ghy uut de heylighe schrif-

[Folio 54v]
[fol. 54v]

tuereGa naar margenoot1 wel gheweten hebt dat ghy Godt alleen behoorde aenghebeden te hebben, hem alleene behoorde ghedient te hebben sonder eenighe andere goden noch ter rechter noch ter slincker hant te soecken ofte neven hem te hebben ende sulcks niet en hebt ghedaen, maer uwen Godt vertorent, van hem afghevallen, hem verloochent ende u aen my hebt overghegeven met lijf ende met ziele, so moet ghy nu uwe belofte ende uwe overgevinghe nacomen. Dus merckt op mijne rijmkens:

 

Weet ghy wat, soo swijcht,

SydyGa naar margenoot2 wel, soo blijft,

Hebdy wat, dat behout:

Ongheluck comt boutGa naar margenoot3.

Daerom swijcht, lijdt, mijdt ende verdraecht;

Dijne ongheluck gheene mensche claecht.

Het is te spaetGa naar margenoot4, aen Godt versaechtGa naar margenoot5,

U ongeluck loopt herwaerts alle daech.

 

Daeromme, lieve Fauste, en ist niet goet met grooten heeren ende met den duyvel criecken eten, want sy schieten met de steelenGa naar margenoot6 int aenghesicht, ghelijck ghy nu siet. Daeromme haddet beter geweest dat ghy verre vandaer ghebleven hadt, sulcx soude goet voor de scheutenGa naar margenoot7 gheweest hebben. Maer uwe hoovaerdich herte heeft u gheslaghen. Ghy hebt de conste (die u van Godt ghegheven is) veracht, nochGa naar margenoot8 u daermede laten ghenoegen, maer hebt den duyvel te gaste ghebeden ende ghyGa naar margenoot9 dese XXIIII jaren die voorleden zijn, gemeynt dattet al gout was datter blinckte, ende alGa naar margenoot10 ghelooft wat u den geest wijsmaeckte, waerdoor dat u de duyvel, ghelijck men de catten te doene pleecht, een belle aenghehanghen heeft. Siet, ghy waert een schoone gheschapene creatuere, maer de roosen die men lange in de hant draecht ende daeraen dat men langhe riecktGa naar margenoot11, die moeten vergaen. Diens broot ghy ghegheten hebt, diens liedeken moet ghy nu singhen. Toeft tot op den goeden vrydach, alsdan soo salt haest paesschen zijn.aant. In tghene dat ghy belooft hebt ist nietGa naar margenoot12 sonder oorsake geschiet. Een ghebradene worst heeft twee eynden. Op des duyvels belofte en is niet te staen. Ghy hebt een quade nature ge-

[Folio 55r]
[fol. 55r]

hadt, daeromme en verlaet de nature de nature niet, van gelijcken en laet de catte het muysen niet. Terwijlen dat den lepel nieu is, so ghebruyckt hem den cock; als hy daernaer out gheworden is, so schijt hy daerin. Alsdan: eet met hem daeruut! Ist niet alsoo met u? Ghy, die eenen nieuwen lepel des duyvels waert, denselven ghebruyckt hy alletijdt, want de marckt heeft u leeren coopen.aant. Daertoe so en hebdy u met een weynich voorraedt niet laten ghenoeghen die u Godt verleent hadde. Dat noch meer is, mijn lieve Fauste, wat hebdy veel hoochmoets bedreven, want in al uwen handel ende wandel hebdy u des duyvels vriendt ghenoemt. Daeromme, soo gheeft u tevreden, want Godt is heere, den duyvel en is maer den abt ofte den munnick. Hooveerdicheyt en dede noyt goet, ghy moest doch den Hans in alle straten zijn.aant. Daerom moet men sotten int hayr luysen.aant. Die teveel wilt hebben, die moet men weynich gheven. Daernaer dat hem yemant regiert, daernaer moetet hem gaen. Dus laet u nu mijne leere ende vermaninghe ter herten gaen, dieGa naar margenoot1 nu schier verloren is: ghy en soudt den duyvel soveel niet betrout hebben, mitsdien dat hy een simme Gods, eenen leugenaer ende eenen moorder is, soodat ghy wel behoorde cloecker te wesen. Schimp brenght schade by, want het is haest met den mensche ghedaen, nochtans soo costen sy sooveel op te brenghen.aant. Die den duyvel herbercht, die heeft eenen sekeren gast, maer daer behoort meer tot den dans als een root paer schoen. Hadt ghy Godt voor ooghen ghehadt ende u met uwe gaven die hy u heeft verleent, ghenoeghen laten, soo en haddy desen reyGa naar margenoot2 niet hoeven te danssen ende den duyvel hoeven te wille zijn ende so haest hoeven te ghelooven, want wie lichtelick ghelooft, die wordt haest bedroghen. Nu vaechtGa naar margenoot3 den duyvel zijnen muyl ende gaet alsoo daervan. Ghy hebt uselven te borghe ghestelt met u eygene bloet. Daeromme sal men de borghen worgenGa naar margenoot4. Ghy hebbet ter eener ooren laten ingaen ende ter anderen wederom uut.’ Als nu den gheest Fausto den armen Judas ghenoechsaem gesongen hadde, so is hy wederom verswonden ende heeft alsoo Faustum geheel gheturbeertGa naar margenoot5 ghelatenGa naar margenoot6.

margenoot6
omdat
margenoot1
de bijbel
margenoot2
Bent gij
margenoot3
spoedig
margenoot4
laat
margenoot5
versaagd, bevreesd
margenoot6
druk: steenen
margenoot7
stekken
margenoot8
en niet
margenoot9
gij (hebt )
margenoot10
alles
margenoot11
ruikt
margenoot12
niets
margenoot1
dat, nl. het hart
margenoot2
dans
margenoot3
veegt
margenoot4
de borg wurgen
margenoot5
ontsteld
margenoot6
achtergelaten

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken