Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vogeltje Grijp (1945)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vogeltje Grijp
Afbeelding van Vogeltje GrijpToon afbeelding van titelpagina van Vogeltje Grijp

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.98 MB)

Scans (8.36 MB)

ebook (5.65 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vogeltje Grijp

(1945)–Joh. H. Been–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

Derde hoofdstuk
In het hol van vogeltje grijp

DAT was heusch geen gezellige ontdekking voor Waakzaam, toen hij bemerkte in het hol van een Grijpvogel terecht gekomen te zijn.

'Ziezoo,' dacht hij, 'nu is zeker mijn laatste uurtje geslagen!'

Maar tegelijk nam hij zich voor, om zijn leven zoo duur mogelijk te verkoopen.

Ook vogeltje Grijp zette een paar oogen op als tafelborden, en scheen wel verstomd van verbazing over de stoutmoedigheid van den vreemdeling, die ongevraagd zijn hol durfde binnenkomen.

Met een van zijn verschrikkelijk groote klauwen, waarvan, niettegenstaande zijn aangeboren stoutmoedigheid, het gezicht alleen den hond een rilling door de leden deed gaan, nam de Grijpvogel eindelijk zijn pijp uit den mond, blies een groote rookwolk uit, en die met een zijner wieken wat uiteen slaande, vroeg hij kort en bondig:

'Wat kom jij hier uitvoeren?'

De hond kwispelde even met den staart bij wijze van groet en antwoordde toen, wel even kort maar zoo beleefd mogelijk:

'Naar een uitgang zoeken, meneer.'

'Je bedoelt zeker een ingang?' snauwde meneer Grijp.

Waakzaam schudde ontkennend het hoofd.

'Ik zou graag weer naar buiten willen, meneer.'

De Grijpvogel lachte luide.

'Ja, zeker.... na eerst hier alles verspied te hebben, hè?' Die opmerking kwam den hond zijn eer te na.

[pagina 32]
[p. 32]

'U kunt mij gelooven of niet, meneer: ik zocht naar een uitgang en niet naar u.'

De vrijmoedige toon, en vooral de rondborstige wijze waarop dit geuit werd, scheen meneer Grijp toch wel te treffen.

'Verhaal me dan, hoe je hier bent gekomen.'



illustratie
'Wat kom jij hier uitvoeren?' vroeg vogeltje Grijp.


'Graag, meneer.'

'Maar lieg niet!'

'Als u al vooruit aan de waarheid van mijn woorden twijfelt,' zei diep gegriefd onze Waakzaam, 'zou ik beter doen te zwijgen.'

'Zoo, zoo! Je spreekt nog al boud! Ben je dan niet bang, door me opgegeten te worden?'

'Als u dat wilde, wat zou me dan m'n bangheid helpen?' vroeg Waakzaam eenvoudig.

'Je begrijpt toch, dat ik je met één slag van mijn poot tegen den grond sla?'

Waakzaam keek naar den grooten klauw, dien de reu-

[pagina 33]
[p. 33]

zenvogel, als om zijn woorden meer kracht bij te zetten, omhooghief.

''t Is best mogelijk, meneer. Heel veel roem steekt er anders niet in. Ik voor mij zou het laf vinden, om met een klein hondje te vechten!'

De vogel kon zich dat voor gezegd houden. Hij deed 'n paar haastige trekken aan zijn pijp, die haast uitgegaan was, en, nadat hij zichzelven de zekerheid verschaft had, dat zulks niet het geval was, sprak hij een weinig vriendelijker:

'Welnu.... ja, hoe heet je eigenlijk?'

'Waakzaam, meneer.'

'Welnu, Waakzaam, vertel me dan eens, hoe je in het hol van een Grijpvogel verdwaald bent.'

'Met genoegen, meneer, en ik behoef daar niet veel woorden aan te verspillen.'

En Waakzaam vertelde zoo kort mogelijk, hoe mr. Reineke hem in de val gelokt had.

'Was dat niet een beetje onnoozel van je?'

En meneer Grijp glimlachte nu werkelijk, al was het slechts even.

'Dat kan best!' gaf de hond toe, 'maar ik ben er zeker van, dat, als een ongelukkige uw hulp inriep, u net eender gedaan zou hebben.'

Meneer Grijp kuchte even, maar gaf niet veel antwoord op deze opmerking.

Na een paar halen aan zijn pijp, vroeg hij opeens:

'Waarom lokte mr. Reineke je in den val?'

'Omdat hij een hekel aan me heeft.'

'En waarom heeft hij een hekel aan je?'

Even aarzelde Waakzaam. Toen antwoordde hij:

'Dat zeg ik liever niet.'

Want in zichzelf dacht hij:

'Wat heeft die oude, leelijke vogel met mijn nicht Zéphyrine te maken?'

Meneer Grijp keek hem met zijn groote oogen weer eens onderzoekend aan.

'Je bevalt me!' zei hij op zijn gewonen norschen toon.

De hond kwispelde met den staart.

[pagina 34]
[p. 34]

'Dus u wijst me den weg naar buiten?'

'Daar denk ik geen oogenblik aan!'

De staart van Waakzaam ging omlaag en zijn ooren in den nek.

'Hoe bedoelt u dat?'

'Heel eenvoudig. Ik heb een dienaar noodig.'

'En die dienaar?'

'Zul jij zijn.'

Waakzaam ontstelde van deze woorden; doch eerlijk als hij was, kwam het er zonder draaierijen bij hem uit:

'Daar heb ik weinig zin in.'

'Dat is jammer voor je, want ik stel je voor déze keuze: je wordt mijn dienaar of ik eet je op. Verstaan?'

Waakzaam knikte.

'Je bevalt me,' herhaalde vogeltje Grijp weer. En hij voegde er als ter verklaring bij: 'Omdat je me een eerlijke borst lijkt en recht op je doel afgaat.'

'Wel verplicht!' antwoordde Waakzaam, 'maar ik zou toch liever....'

'Lieve koekjes worden hier niet gebakken,' besliste meneer Grijp. 'Toch wil ik je niet tegen je zin hier houden.'

Waakzaam bromde wat, hetgeen zooveel te beteekenen had als:

'Niet tegen mijn zin?'

'Zeker! Niet tegen je zin. Daarom geef ik je bedenktijd tot ik mijn pijp heb uitgerookt, en.... ik geloof, dat er niet veel tabak meer in is.'

'Och, al was die vol, zou me dat toch niet veel helpen,' gaf Waakzaam ten antwoord.

'Dat zou ik ook zoo denken!' glimlachte weer meneer Grijp.

'Eigenlijk is het geen keus!' ging Waakzaam voort.

'Dat is een verschil in zienswijze,' meende meneer Grijp, terwijl hij met den steel van zijn pijp zich het hoofd krabde. 'Dus?' ging hij voort, onzen Waakzaam vragend aanziende, 'dus ben ik voorloopig uw dienaar.'

'Hm, hm,' kuchte meneer Grijp, 'dat woord voorloopig bevalt me niet. Daarin ligt iets voor mij opgesloten, alsof

[pagina 35]
[p. 35]

je plan hebt, om 'm bij de eerste de beste gelegenheid de plaat te poetsen.'

Waakzaam keek hem recht in de oogen.

'Wanneer ik iets beloofd heb, ben ik ook gewoon woord te houden.'

'Maar dat woord voorloopig?'

'Wel meester,.... ik hoop hier in dit hol toch geen honderd jaar te worden!'

Meneer Grijp schoot om dezen uitval in den lach.

'O, bedoel je het zoo? Nu, dat zal best schikken, hoor! Maar luister nu eens, Waakzaam. Ik ken je pas sedert eenige oogenblikken. Daarom wil ik toch een onderpand van je trouw hebben.'

'Van mij?' glimlachte nu ook Waakzaam. 'Ik bezit niets om te geven.'

'Jawel, toch iets, dat veel waard is.'

'En dat is, meester?'

'Je poot!'

'Daar heb je 'm!' sprak Waakzaam trouwhartig, en stak zijn poot uit, die door den vogel stevig gedrukt werd.

Toen hief vogeltje Grijp zijn reusachtigen staart op, en een groote holte werd zichtbaar, geheel gevuld met goud en zilver en kostbare steenen.

'Zie je dien schat?'

'Ja, meester.'

'Die is onmetelijk groot.... en baart mij veel onrust.'

'Dan benijd ik u dien schat niet, meester.'

'Houd je mond!' sprak meneer Grijp nijdig, 'en luister liever.'

De hond knikte, ten teeken dat hij een en al gehoor was. Toen ging meneer Grijp voort.

'Ik heb een groote vijandin: de Koningin der slangen, die er met al haar onderdanen op loert om zich van dezen schat meester te maken. Omdat ik dien altijd bewaak, kan zij er zich niet anders meester van maken, dan door mij te dooden. Je begrijpt, hoe afgetobd ik ben van dag en nacht op mijn hoede te moeten zijn. Ik kan het haast niet meer uithouden. Nu zullen wij de rollen verdeelen. Ik waak op

[pagina 36]
[p. 36]

den dag en jij 's nachts. Verstaan?'

'Ja meester.'

'Bij den minsten onraad zul je me wakker maken?'

'Dat kan ik perfect, meester, want ik heb nog al een flinken blaf.'

'Perfect. Op den dag kun jij je schade inhalen, en zal ik waken. En kijk nu eens, hier....'

Hij leidde den hond naar een ander gedeelte van het hol, en plotseling begon Waakzaam te watertanden. Want daar lagen allemaal van de heerlijkste kluifjes.

'Die behoef ik toch niet te bewaken?' vroeg hij min of meer angstig.

'Neen, schrokop!' lachte zijn meester. 'Daar blijf je nu eens netjes af.'

'Dat zal een heele toer voor me zijn, meester.'

'Welneen.... want je hebt me je poot gegeven.'

'O ja, dat 's waar!'

'Dat zou ik ook denken! Toch wil ik je begeerlijkheid niet te zeer op de proef stellen. Al die kluifjes zijn voor jou....' 'Voor mij?'

'Zooals ik gezegd heb. Alleen.... je krijgt ze van mij. Telkens als je gewaakt heb, zal ik je er een paar geven. En denk er wel aan, dat ik precies weet hoeveel er zijn.'

De hond wilde hierop een beetje vinnig antwoorden, maar al dadelijk kwam hij in de beste bui van de wereld. Want meneer Grijp haalde uit den grooten hoop een verrukkelijke kluif en gaf die aan Waakzaam.

Van dit oogenblik af ging het in het onderaardsche hol gelijk vogeltje Grijp bepaald had. Hij waakte op den dag, en dan lag Waakzaam op den vloer te slapen en zich behaaglijk uit te rekken. Des nachts schikte zich de reusachtige vogel in een hoekje, en snorkte dat het hol er van dreunde. Na afloop van zijn wacht kreeg Waakzaam de noodige kluifjes, om er den moed bij hem in te houden. Nu en dan praatten zij eens met elkaar, maar veel was dat toch niet.

Of er zich op den dag slangen vertoonden, wist Waakzaam niet. Doch een paar nachten was het hem gebeurd, dat hij

[pagina 37]
[p. 37]

er langs den wand had zien aansluipen. Dan blafte hij zoo luid, dat de vogel wakker werd, maar gewoonlijk had reeds zoo'n slang het hazenpad gekozen. Waakzaam kreeg dan een paar goedkeurende woorden, en wat hem nog meer beviel, een kluifje, en zoo rustig als in langen tijd niet het geval geweest was, ging de vogel dan wederom zijn slaapje pakken.

Op een nacht nu geschiedde het, dat Waakzaam tot zijn verbazing een klein hondje het hol zag binnenhuppelen.

'Beste jongen,' fluisterde Waakzaam dadelijk, 'zorg, dat je als de drommel wegkomt. Want je bent in het hol van een Grijpvogel.'

'Wat zou dat?' lachte de kleine onbezorgd.

'Wat dat zou?'

En hier begon Waakzaam een boekje van den Grijpvogel open te doen, zoo kras, dat het maar goed was, dat zijn meester sliep.

Het kleine hondje, dat bruin van kleur was met allemaal vlekjes er doorheen, lachte wat om die les. Hij kwam, om met Waakzaam te spelen, zei hij, en rolde alvast over den grond.

'Toe,' bad het hondje, 'kom nu eens hier!'

'Ik mag niet.'

'Voor wien niet?'

'Voor mijn meester niet. Ten minste niet, als hier een derde in het hol is.'

'Hè, hoe laf. Hij ziet er immers toch niets van!'

Waakzaam zette groote oogen op.

'Ben jij een hond?'

'Wat anders?'

'En weet je niet, dat de hondenaard trouw is?'

'Malligheid! Als je bij me komt, zal die schat niet wegloopen.'

'Neen, neen, maar dan loop ik weg, en dat zou gemeen zijn.'

'Gemeen? Och kom!.... Maar in vrede, als je dan niet hier wil komen, kom ik bij je.'

'Liever niet! Mijn meester heeft bevolen, dat er niemand

[pagina 38]
[p. 38]

bij den schat mag.'

Het hondje knorde een beetje, maar plotseling zette hij groote oogen op.

'Hè, heb je daar kluifjes?'

'Ja.'

'Geef mij er een.'

'Ik mag niet.'

'Gierigaard!' plaagde het hondje, en trippelde dien kant uit.

'Halt!' riep Waakzaam, 'daar mag je niet heen!'

En dreigend ging hij voor de kluifjes staan.

Het hondje lachte weer, trok Waakzaam plagend bij het oor, om hem er van te verwijderen.

Ten einde raad greep Waakzaam het bruin gevlekte hondje met z'n stevigen bek bij het nekvel, en droeg het naar den ingang van het hol.

Nog geen tien passen had hij op die manier afgelegd, of tot zijn ontzetting voelde hij het beestje grooter en breeder worden, het ontwrong zich aan zijn beet, en veranderde zich in een reusachtige slang, die zich dadelijk op vogeltje Grijp wierp.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken