Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vogeltje Grijp (1945)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vogeltje Grijp
Afbeelding van Vogeltje GrijpToon afbeelding van titelpagina van Vogeltje Grijp

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.98 MB)

Scans (8.36 MB)

ebook (5.65 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vogeltje Grijp

(1945)–Joh. H. Been–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

Twaalfde hoofdstuk
Hoe een hoed iemand van den dood kan redden

MR. Reineke had zulk een haast om voor goed het noodlottige huis te verlaten, dat hij bijna mevrouw Ekster onderstboven liep, die in al haar deftigheid op weg was, om hem een bezoek te brengen.

'Hé, hé, mr. Reineke.... ik ben er ook nog; denk daar alsjeblieft eens aan!'

En met een gezicht dat er lang niet vriendelijk uitzag, bracht zij haar hoed, die scheef op haar eigenwijs kopje was komen te staan, in orde, zoo goed dat ten minste zonder spiegel mogelijk was.

'Duizendmaal vergeving, mevrouw Ekster; ik zag u heelemaal niet.'

'Dat merk ik!' gaf ze min of meer snibbig ten antwoord. 'Kleine schepsels zijn niet meer in tel bij mr. Reineke, sedert hij 's avonds buurpraatjes gaat maken met vogeltje Grijp.'

De vos ontstelde van deze woorden. Zou die kleine, venijnige ekster achter het groote geheim gekomen zijn?

Hij liet echter niets merken. Alleen wilde hij er toch haring of kuit van hebben, wat zij eigenlijk wist.

'Buurpraatjes met vogeltje Grijp?' riep hij met een uitgestreken gezicht uit; 'hoe komt u op dat denkbeeld?'

'Een denkbeeld is anders,' gaf zij nog altijd nijdig ten antwoord.

'Ja maar....'

'Hoor eens, mr. Reineke, ik wil u hier op de openbare

[pagina 109]
[p. 109]

straat daar geen tekst en uitleg van doen. Bovendien zou ik graag een spiegel tot mijn dienst hebben. Want door uw vriendelijke manier om iemand onder den voet te loopen, moet ik er uitzien, of ik gekleed en wel op bed gelegen heb.'

Mr. Reineke maakte een gebaar van verontschuldiging.

''t Spijt me verschrikkelijk, mevrouw, maar 't is op het oogenblik niet veilig in dit huis.'

'Niet veilig? Wat bedoelt u daarmee?'

'Waakzaam is er de baas!'

Mevrouw Ekster rilde.

'Dàt ondier? Neen, maar nu begrijp ik, waarom u met zulk een haast de deur uit kwam loopen. Hij zal ons toch niet achterna zetten, hoop ik?'

'Alle dingen zijn mogelijk,' antwoordde de vos, 'en daarom stel ik u voor, om liever met mij een eindje uit de buurt van dat verwenschte huis te komen.'

'Van harte gaarne, hoor! Maar toe, zeg me even, of m'n hoed niet al te gek staat.'

Mr. Reineke bekeek haar, trok den hoed nog wat scheever op haar kopje en zei dat toen alles in orde was.

Samen sloegen ze nu een pad in, dat, in tegenovergestelde richting van het kasteel van vogeltje Grijp, naar het bosch voerde.

Hij vond het beter, dat zij er straks geen getuige van was, hoe hij in een mand naar boven geheschen werd.

'Indien ik niet van dat malle spook ontslagen kan komen,' dacht hij, 'bijt ik haar met hoed en al den kop af. Nu Zéphyrine waarschijnlijk al in de soep ligt te sputteren, komt er een dooie ekster meer of minder ook niet op aan. Morgen om dezen tijd ben ik met de erfdochter al zoo ver weg, dat burgemeester noch veldwachter me ooit meer bereiken kan. En als die malle, oude tante naast me altemet meer van mijn onderhoud weet dan goed voor mij is, gaat zij er al heel gauw aan, dàt beloof ik haar!'

Het bleek weldra, dat mevrouw Ekster geen flauw begrip had van de afspraak tusschen mr. Reineke en de dochter van vogeltje Grijp. Zij had zich toen wel in de nabijheid

[pagina 110]
[p. 110]

bevonden van het kasteel, en ook wel hooren spreken, maar de stem van meneer Grijp zelf meenen te herkennen.

Ze had echter een ander nieuwtje voor mr. Reineke, en daar keek hij toch van op.



illustratie
...... trok den hoed nog wat scheever op haar kopje.


Zooals wij weten had hij de arme Zéphyrine, die nu in de soep van vogeltje Grijp op en neer danste, en den eveneens beklagenswaardigen Koeni, die er ook wel het leven bij ingeschoten zou zijn, op de mouw gespeld, dat er bij meneer Grijp een groot maal zou zijn, waarop dames en heeren genoodigd waren. En daar moest hij van de ekster vernemen, dat er voor dezen avond werkelijk uitnoodigingen rondgezonden waren.

'Wel, heb ik van mijn leven!' riep hij uit. 'Weet u dat wel zeker, mevrouw Ekster?'

[pagina 111]
[p. 111]

'Zoo zeker als ik leef, mr. Reineke.'

'En wie zijn er dan alzoo genoodigd?'

'Nu dat spreekt vanzelf. Wie zouden door u uitgenoodigd worden, wanneer u voor het eerst in een geheel vreemde streek kwam?'

'Den burgemeester en zijn vrouw bedoelt u?'

'Schrap die vrouw maar door, want 't is enkel een heerenvisite.'

De vos herademde een weinig.

'O zoo.... En komen die en die en die er?'

'Och neen, 't zijn er maar een paar. Bijvoorbeeld dr. Aap, want dien moet vogeltje Grijp toch raadplegen over de jicht in zijn linkerklauw, en natuurlijk meneer Bever de ingenieur, en mr. Haas de secretaris.... als die maar niet vergeet zijn pen achter zijn lange oor vandaan te halen....' Mr. Reineke lachte om deze aardigheid.

'Ik kan me niet begrijpen, dat u nog lachen kunt,' verweet hem mevrouw Ekster.

'Waarom niet, als ik vragen mag?'

'Nog al eenvoudig. 't Moet toch grievend voor u zijn, dat men u gepasseerd heeft.'

Mr. Reineke dàcht er niet aan, om zich daar in het allerminst gevoelig om te toonen.

Hij begreep, dat de dochter van vogeltje Grijp daar wel de hand in gehad zou hebben.

Want mr. Reineke moest niet aan het diner zijn, maar op de bovenverdieping bij de erfdochter, om, in afwachting tot alles beneden sliep, de schatten bij elkaar te zamelen.

Plotseling kwam een huivering over hem.

Wanneer hij, aan tafel gezeten, de soep had zien opdienen, en, om geen argwaan te wekken, er ook van had moeten eten?....

Arme Zéphyrine!

Doch met geweld onderdrukte hij deze akelige gedachte.

Hij was nu te ver gegaan, om zich nog met gewetensbezwaren op te houden.

De verdwijning van Zéphyrine en van Koeni zou al heel spoedig de aandacht gaan trekken, Waakzaam binnen lan-

[pagina 112]
[p. 112]

ger of korter tijd verlost worden - zoo'n hond kon blaffen en huilen, dat het meer dan schandalig was - en wanneer nu bovendien mevrouw Ekster zonder hoed of kop gevonden werd, moest alles in beweging komen.

Zooveel schelmstreken in 't kort achter elkaar bedreven, konden niet lang verborgen blijven. Ook zouden weldra

illustratie
Hij nam een sprong van geweld.


zijn leugens, van dat hij aan 't Hof de vriend van Hunne Majesteiten geweest was, uitkomen. 't Werd inderdaad tijd, dat hij zich uit de voeten maakte.

Hoe kon dat mooier en beter dan met de dochter van vogeltje Grijp, of liever met haar schatten?

Van die erfdochter, die hij in zichzelf voor een leelijk mormel uitgescholden had, zou hij zich ook wel op de een of andere wijze weten te ontdoen.

Wie Zéphyrine in de soep van een ouden brompot liet koken, Koeni in den dood gejaagd had en zich straks ook dacht te vergrijpen aan het kleine beetje leven dat er onder den scheefstaanden hoed van mevrouw Ekster overgebleven was, zou ook wel hier of daar zich die leelijke erfdochter van den hals weten te schuiven.

[pagina 113]
[p. 113]

En aldoor liep mevrouw Ekster genoeglijk kwaad te spreken, zonder te vermoeden, dat haar eindje zoo nabij zou kunnen zijn.

Daar bracht het zomerwindje den klank van de dorpsklok naar het bosch over.

Mr. Reineke telde de slagen. 't Werd hoog tijd voor hem, dat hij zich naar het kasteel van vogeltje Grijp begaf.

Bovendien, die kwaadsprekende ekster verveelde hem met haar eindeloos geklap.

'Mal, oud spook!' grimde hij opeens en sperde den bek zoo wijd open, dat er wel een half dozijn eksters plaats in konden vinden.

Mevrouw Ekster dacht door den grond te zinken.

Zij hipte met haar oude pootjes vol ontzetting achteruit, en ontkwam daardoor nog net den beet van den vossebek. Ze hoorde de tanden op elkaar klappen, alsof er een rattenklem dichtsloeg, en dat ging haar ijskoud door de leden. Maar toen sloeg zij wijd haar vleugels uit.

Daar had mr. Reineke op gerekend. Hij nam een sprong van geweld, maar hier werd het vervolgde beest gered door haar fraaien hoed, die door haar plotselinge beweging afviel, precies in den bek van den vos. Dit pronkjuweel schoot hem in het verkeerde keelgat. Hij kreeg er een hevige hoestbui door, die vooreerst niet te onderdrukken was. Heel zijn lichaam schokte er van en het water kwam hem in de oogen. 't Speet hem erg, dat zijn aanslag mislukt was.

'Enfin,' dacht hij, 'die vliegt niet ver meer. Daar heeft ze een te leelijken tik voor te pakken. En haalt zij het er bovenop, dan heeft ze het voor den heelen avond toch zoo op haar zenuwen, dat ik vandaag van haar geen last meer zal hebben. Wat mij aangaat: een kort liedje is gauw gezongen.'

Hij wierp den geheel verfomfaaiden hoed op den grond en begaf zich nu haastig naar het kasteel van vogeltje Grijp, waar hem diens erfdochter wachtte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken