Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vogeltje Grijp (1945)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vogeltje Grijp
Afbeelding van Vogeltje GrijpToon afbeelding van titelpagina van Vogeltje Grijp

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.98 MB)

Scans (8.36 MB)

ebook (5.65 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vogeltje Grijp

(1945)–Joh. H. Been–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 114]
[p. 114]

Dertiende hoofdstuk
na het middagmaal bij vogeltje grijp

TOEN hij bij de bovenverdieping van het kasteel was aangekomen, werd dadelijk de mand neergelaten, en een grove, ruwe stem, die zich echter zoo zacht en vriendelijk mogelijk trachtte te maken, fluisterde:

'Je komt wel laat, mr. Reineke.'

'Vergeving, schoone jonkvrouw, ik kon niet eer.... Maar zeg mij, is alles in orde?'

'Alles is in orde.'

'Slaapt uw vader?'

'Zoo vast, alsof hij nooit meer wakker zal worden.'

'En de andere heeren?'

'Snorken om 't hardst.... Hoor je het niet?'

Mr. Reineke hoorde even.

Ja, hij hoorde iets, maar dat geleek meer op het gekras van een scherpen klauw op een stuk hout.

'Zullen zij lang in dien toestand blijven?'

'O ja.... De soep van het poesje heeft voor twaalf uren kracht.'

Weer voelde mr. Reineke een steek door zijn hart gaan, maar voor berouw was nu geen tijd meer.

Daarop stapte hij in de mand, die een poos geleden de lieftallige Zéphyrine in den dood gevoerd had, en gaf zich aan zijn lot over.

Dadelijk voelde hij de mand in beweging komen en daar ging het opwaarts.

Een benauwd gevoel voor hem.

Het voertuig toch was hem rijkelijk klein, zoodat hij er

[pagina 115]
[p. 115]

eigenlijk half buiten hing en zich, niet zonder angst, met de twee voorpooten aan het touw vastklemde.

Hu, wat ging dat ruw! Men kon wel voelen, dat een

illustratie
Dadelijk voelde hij de mand in beweging komen.


paar groote klauwen bezig waren het mandje naar zich toe te halen.

Nu was hij onder het overhangend deel van de rots aangekomen. Het werd donker en stil. Hij rilde er van en wenschte maar, dat het spoedig gedaan mocht zijn.

[pagina 116]
[p. 116]

Daar.... gevoelde hij zich ruw in den nek gegrepen.

'Mijn beste mr. Reineke,' klonk het.

Het leek hartelijker bedoeld dan het geuit werd, want de stem klonk schor en krijschend; ja, 't kwam mr. Reineke voor, alsof er eenige spot in gelegen was.

'Toe,' bad hij, 'haal mij nu over, alsjeblieft.'

De klauw liet hem niet los.

'Wat een zachte pels,' hoorde hij zeggen.

'Ja, ja,.... dat kan wel zijn, mejuffrouw, maar.... help mij nu. Ik val er haast uit!'

Hij voelde den klauw naar zijn staart gaan.

'Wat een prachtige staart!' klonk het bewonderend.

'Ja, dat zeggen ze allen.... Haast u, dan kunt u hem dadelijk meer op uw gemak bewonderen.'

Een tweede klauw scheen er bij te komen.

't Werd benauwend, vooral omdat hij niets meer hoorde zeggen.

Wat voerde zij toch uit?

'Liefste,' bad hij, 'haal me nu over. 't Is hier duister; van mijn staart kun je immers toch niets zien!....'

Geen antwoord.

'Au!' riep hij uit, 'je doet me pijn, je....'

Doch hij voleindigde den zin niet.

Plotseling werd de mand onder hem weggestooten. Wel had hij het touw nog vast, maar dat ging pijlsnel met hem naar beneden.

't Werd weer àl licht om hem heen, te verschrikkelijker omdat hij daardoor de puntige rots onder zich zag.

Reeds dacht hij niets anders, of hij zou er te pletter op vallen, toen hij met een schok, die hem met het hoofd naar beneden deed storten, tegengehouden werd.

En nu, o schrik en ontsteltenis, bemerkte hij, dat een strik zijn staart omvat had en hij eenige voeten boven den grond aan een touw heen en weer bengelde.

Hij wilde om hulp roepen, maar durfde niet. Van angst en ontzetting sloot hij de oogen, maar opende ze toch weer dadelijk, radeloos om zich heen ziende, of er nog uitkomst voor hem was.

[pagina 117]
[p. 117]
Eenige minuten zal hij zoo gehangen hebben, toen aan zijn linkerkant de deur van de benedenverdieping openging, en daar trad vogeltje Grijp zelf te voorschijn, het onmisbare pijpje in den mond. Achter hem verschenen al de heeren, die hij ten eten had gevraagd, behaaglijk trekkend aan de

illustratie
Daar trad vogeltje Grijp met al zijn gasten te voorschijn.


fijne after-dinner sigaar, en.... o, schaamte en ontsteltenis! óók Zéphyrine aan den arm van Koeni.

'Ha, ha! mr. Reineke!' spotte vogeltje Grijp, 'nu ben je eens in je eigen strikken gevangen.... Dat gebeurt niet altijd met een vos, hè?'

Mr. Reineke kronkelde in wanhoop aan het touw; maar de strik sloot te vast om zijn staart.

[pagina 118]
[p. 118]

'Laf, laf!' siste hij. 'Je dochter is wel een waardig leerling van haar verraderlijken vader!'

'Mijn dochter?' riep vogeltje Grijp met een voorgewend onnoozel gezicht uit.

En zich tot het gezelschap wendende, vroeg hij:

'Weten soms de heeren, of ik een dochter bezit? De vos zegt van ja, maar ik meen van neen.'

'Och,' grinnikte burgemeester Bruin, die aan geen hartkwaal meer scheen te denken, 'vossen zijn aartsleugenaars. Wat had hij wel niet te vertellen van het Hof en van onzen geëerbiedigden Koning!'

'Ik denk,' knipoogde ingenieur Bever, 'dat hij zoo ezelachtig geweest is, om uzelf voor uw dochter aan te zien!' Heel het gezelschap barstte in lachen uit.

Zij wisten het trouwens al, omdat vogeltje Grijp hun te voren alles verteld had, en zij, weggescholen, er in stilte getuigen van waren geweest, hoe vogeltje Grijp zelf hem den strik om den staart gebonden had.

Nu trad Koeni vooruit, van woede trillende op zijn achterste pootjes.

'Schande, schande!' riep hij uit, 'om een jongedame als mijn nicht in de soep te willen laten koken!'

Ook Zéphyrine gloeide van verontwaardiging, maar hield zich in, omdat zij de eenige dame in dit gezelschap was.

Toen.... wist zelfs mr. Reineke de vos geen raad of uitkomst meer.

Hij schaamde zich zoo diep, dat hij wel gewild had, dat men een eind aan zijn leven maakte. Hoe zou men hem tot aan zijn dood toe uitlachen, dat hij vogeltje Grijp voor diens dochter had aangezien!

Hij smachtte er nu naar om dien grinnikenden lieden ook eens pijn te doen, en toen de burgemeester zeide:

'Zoo zie je, dat de ondeugd gestraft wordt, maar dat de arme Waakzaam, die zooveel geleden heeft, ten slotte de kroon op het hoofd krijgt.'

Toen barstte mr. Reineke los:

'Jullie lacht me zoo uit, omdat ik in een strik gevangen ben! Ga naar het huis van die malle, ijdele kat, en je zult

[pagina 119]
[p. 119]

dat pracht-exemplaar van een braven Waakzaam in denzelfden vernederenden toestand vinden.'

Het gezelschap ontstelde van dezen boosaardigen uitroep. Vogeltje Grijp ontplooide reeds zijn reusachtige vleugels om Waakzaam te gaan verlossen.... maar op ditzelfde oogenblik vernam men een kort, jankend geblaf.



illustratie
Het was nu spoedig bruiloft.


Waakzaam had zich na ontelbare vergeefsche pogingen los weten te wringen, en kwam nu, op 't spoor van zijn vijand, juist op tijd om zich reeds gewroken te zien.

Nauwelijks had Zéphyrine den braven Waakzaam in het oog gekregen, of zij ijlde op hem toe.

'Waakzaam, Waakzaam.... duizendmaal vergiffenis!....' De goeie hond wist niet, waar hij het had. Dáár hing de vos

[pagina 120]
[p. 120]

ter bespotting van iedereen; hier was Zéphyrine, die al haar stugheid had afgeschud en wel weer het speelmakkertje van vroeger leek. En zoowaar, ook zijn oude meester, vogeltje Grijp, was present.

Nu, die hielp hem spoedig uit den droom.

Maar terwijl allen druk aan 't redeneeren en door elkaar praten waren, en eigenlijk den vos uit het oog verloren hadden, hoorden zij opeens een schreeuw, gevolgd door een bons....

Mr. Reineke had zich uit den strik bevrijd, doch.... ten koste van zijn prachtigen staart, die aan het touw bleef heen en weer bengelen.

Als een pijl uit een boog rende hij weg, en nooit heeft men hem teruggezien.

't Spreekt vanzelf, dat er nu spoedig een bruiloft in het dorp was, en hoe de bruid en de bruigom heetten, behoef ik u waarlijk niet te vertellen. Ook kunt ge u levendig voorstellen, dat vogeltje Grijp een van de voornaamste gasten was, zoo niet de voornaamste.

Of neen, dàt was, ten minste in haar verbeelding, niemand anders dan mevrouw Ekster, die zich, tot verbazing van allen, van haar laatsten geweldigen zenuwaanval hersteld had. Zij gevoelde zich een van de meest opmerkenswaardige nummers uit den bruidsstoet, niet het minst door den nieuwen hoed, die op haar ijdel kopje prijkte, en een kostbaar geschenk was van vogeltje Grijp.

Waakzaam en Zéphyrine leefden tot in hoogen ouderdom gelukkig met elkaar. En indien een van jullie, die een hond heeft, dit verhaaltje aan hem vertelt, en een ander het aan de poes wil doen, die zoo gezellig bij 't vuurtje kan liggen snorren, - dan kan het best gebeuren, dat beiden zich gaan schamen, en voortaan niet meer zulke groote vijanden willen wezen, als hond en kat later, helaas, geworden zijn.

 

EINDE


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken