Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze volkstaal (1882-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze volkstaal
Afbeelding van Onze volkstaalToon afbeelding van titelpagina van Onze volkstaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.77 MB)

XML (2.65 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze volkstaal

(1882-1890)–Taco H. de Beer–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 241]
[p. 241]

Kantteekeningen.

Bij het doorlezen der 1e aflev. van ‘Onze Taal’ maakte ik van zelf eenige kantteekeningen. Ik geloof niet, dat deze van veel belang zijn, maar wensch ze U toch maar te zenden, met vrijheid om er van te gebruiken, wat U belangrijk acht.

Bladz.
5. Ik heb nooit van zuiker gehoord; is dit niet meer Joodsch? Wij Amst. verscherpen integendeel bijna overal, geloot ik, een begin -z tot s.
19. Of in gewoon Nederl. de klinkers voor v en z ooit lang worden uitgesproken? Ik heb het in Holland nooit gehoord.
19. Worden de klinkers in koopvaart lang, d.i. gerekt, uitgesproken? Verwart Brabantius hier ook klemtoon (hoofdtoon en bijtoon zooals in dgl. samenst. altijd) met quantiteit? Immers het het is: kóopvàart maar kóopvàrdíj: in het laatste krijgt dij den hoofdtoon ten koste van koop, dat slechts een halven toon behoudt. De klinkers worden hierdoor echter niet gerekt. Hetzelfde is het geval bij óver en overwínning; meermin behoudt het accent van meer.
22. Tegenw. tijd der ww. Men vergelijke het in het Mnl. niet ongewone verschijnsel van vormen als hi et, hi brect, voornl. bij w.w., wier stam op t (ook wel c (k) uitgaat) en den korten imper. sg: nem, et enz.
Het is duidelijk dat het verschil in de uitspraak van gaon, deur en veur aan den klemtoon ligt: als voorzetsel en als scheidbare partikels zijn zij ongeaccentueerd; als scheidbare part. en van het ww. gescheiden hebben zij natuurlijk het acc. Alleen gevallen als: ăonlôôpen, deŭrgaon, veŭrzeggen zijn uitzonderingen: men zou daar het acc. op de eerste lettergreep ver wachten, dus wat Br. lengte noemt. Bestaat het geheele verschil in uitspraak echter misschien ook alleen in den klemtoon?
25. De rekking der klinkers voor r + conson. is een in 't Mnl zeer gewoon verschijnsel en ontstaat doordat de aan de r ver-

[pagina 242]
[p. 242]

Bladz.
  bondene stemtoon zich duidelijker afzonderlijk laat hooren: men krijgt dan i. pl. v. arm òt aerm, òf arrem (zoo bij Vondel, enz)., òf, als de a in de open lettergreep (gelijk altijd) gerekt werd, arem (zoo in het Mnl. dikwijls).
26. Wat de schrijver bedoelt met de aanhaling van lahm, zahm en smale is niet duidelijk. De a van alle drie is oorspronkelijk kort en later om verschillende redenen gerekt.
27. bekaaid (met aai) is ook elders, te Amst. enz. bekend, voornl. in de zegswijze: hij komt er bekaaid van af = hij komt er slecht van af, heeft een gek figuur geslagen, het is hem niet gelukt.
28. filijnig d.w.z.: vileinig, in het Mnl. zeer bekend, nu door volksetymologie misschien met venijnig in verband gebracht.
29. pertaol d.i. brutaal
29. puut ook in 't Mnl. bekend
29. scheel vgl. schalie = dakpan (en Got. skalja = tegel?)
30. touter. Te Zwolle talter en het ww. talteren.
32. leggen, breien en kennen ongelijkvloeiend te noemen, is toch wel wat sterk: lee en bree zijn immers de samentrekkingen en monophthongeeringen van beide en breide; zeggen (waarvan wel het praet. zee, de infin. zeggen er niet staat) behoort hier eveneens toe; kon daarentegen is uit verwarring met kunnen ontstaan.
Harleveensch ook te Amsterdam zoo.
33. ba vgl. ik ben er beu van?
33. betien laat hem maar betien ook elders bekend.
33. beurzig te Amst. ook wel beurs.
34. blerken (eig. bet. blaken??) ook wel blèren.
34. bolleboos bet., te Amst. althans, iemand die een kranige vent is, niet alleen, die het zich verbeeldt.
34. broekmannetje te Amst. broekemannetje.
35. dreef te Amst.: op zijn (zen) dreef zijn.
35. foef een foefje, -ie ook te Amst. bekend.
35. gast in de 2e bet. is algem.-Nederl.
35. geling elders: geluw.
35. glans (met) algem.-Nederl.
36. geniep algem.-Nederl.
36. hooren algem.-Nederl.
37. klaren = klaarspelen ook elders.

[pagina 243]
[p. 243]

Bladz.
37. klef ook oud-Amsterd. waar men echter ook tes (ch?) zegt.
37. kniesoor algemeen-Nederl.
37. knorren krijgen algemeen Nederl.
38. lierie elders slierie.
40. ongemak algemeen-Nederl.
40. onweer evenzoo in het Mnl.
40. open algemeen-Nederl.
40. oprooden. Ik heb te Amst. altijd van opredderen hooren spreken, dat trouwens in den mond van een echten Amsterdammer bijna tot oppridderen wordt.
40. opzaniker elders ook: opneuker.
41. raar er is niet veel raars aan heb ik altijd gehoord.
41. rabat. Ook kavalje wordt te Amst. in dien zin gebruikt.
42. sabbelen alg.-Nederl., speciaal op een sigaar, een ulevel, en dgl.
42. schooien waarvan schooier.
42. school onz. Te Zwolle werden de verschillende klassen op de scholen met het onz. school aangeduid.
43. steden = putten, ook te Amst. bekend; ook in peren, appelen.
43. teemen te Amst. meer = lijmen, zaniken.
43. vaart alg.-Ned.
43. verschieten = voorschieten ook te Amst.
44. waan wrschlk. verwant met Mnl. wanen = verminderen van de maan, enz. immers zulk een plank, die scheef loopt vermindert daar in dikte.
44. weerwerk geven is antwoorden, voornl. gebruikelijk in: hij geeft geen weerwerk, van iemand, dien men niet aan de praat kan krijgen.
44. zadder ook te Zwolle gebruikt, ook wel zatter.
44. de zaagsel. Is dit geen drukfout, dan is het een Zaansch idiotisme, algemeen-Nederl. is zaagsel onzijdig.
44. zorgen evenzoo in 't Mnl.
46. baar uit Oost-Indië overgenomen.
46. Waar heeft de schrijver den versregel: ‘ende hi vrat haese’ in den Reinaert gelezen??! Gaarne zou ik dezen in alle opzichten (ook metrisch) fraaien regel kunnen vinden! Maar al ware deze regel te vinden, hoe kan men van het eten van haas tot bang zijn komen. Reinaert werd van zijn hazen-diner geenszins bang; wel was Cuwaert zelf dit van oudsher, maar het verband tusschen deze eigenschap en de spreekwijze is niet dui-

[pagina 244]
[p. 244]

  lijk, of men moest door het eten van het vreesachtige dier, diens eigenschappen overnemen.
47. piekfijn algem.-Nederl.
47. uitschijter ook elders, te Leiden althans, bekend.

In het onschatbare Westvlaamsche Idioticon van de Bo waar iemand die iets aan Mnl. heeft gedaan, elk oogenblik bekenden terugvindt, vond ik dezer dagen toevallig i.v. Klankverkorting (blz. 524) het volgende, dat op merkwaardige wijze overeenstemt met het door Brabantius medegedeelde verschijnsel in de Noord-Brabantsche volkstaal:

1o. Verkleinwoorden:

de verkleinwoorden met den uitgang -je, -tje, -ke(n) verkorten den langen klinker:

Zoo wordt:

aa tot à bijv. maat tot màtje
  raap tot ràpje, ràpke
  haar tot hàrtje, hàrke
ee tot è bijv. beet tot bètje
oo tot ò bijv. koop tot kopje
eu tot ù bijv. reuk tot rùksken
  oord tot òrdje
  deur tot dùrtje, dùrke
uu tot ù bijv. muur tot mùrtje, mùrke
  gebuur tot gebùrtje, gebùrke.

Men houde hierbij in het oog, dat uu voor r in 't Westvlaamsch als eu klinkt en dus in dit opzicht gelijk staat met de oorspr. eu. Van uu voor andere letters geeft de Bo geene voorbeelden, deze wordt wrschlk. evenzeer tot ù. Dat bij Maerlant uu voor r eveneens als eu heeft geklonken, is door Dr. J. Franck, Zeitschr. f. dsches Alterth. 24. 355 vlgg. bewezen.

De woorden, eindigende op l, n en s worden door de Bo uitgezonderd: maantje, schaaltje, roosje.

De woorden met ee voor n hebben ie: ientje, bientje, klientje, stientje (vgl. Brederoo, enz.)

Volgens Brabantius worden in Noord-Brabant:

oē tot uŭ bijv.: hōed tot huŭdjen
oō tot eŭ bijv.: bōom tot beŭmken
aō tot aŏ bijv.: māol tot maŏlken
eē tot eŏ bijv.: stēek tot steĕksken
uū tot uŭ bijv.: brūur tot bruūrken.
[pagina 245]
[p. 245]

Ongelukkig treffen de door de Bo en Brab. als voorbeelden gekozen klinkers niet overeen, behalve in ee en uu; het staat te bezien, hoeveel de Bo's è en ù van Br.'s eĕ en uŭ verschilt; in elk geval is het beginsel van verkorting hetzelfde. Het Noord-Brab. wijkt hierin van het Westvl. af, dat het umlaut heeft evenals het Hd. (Hd. au: Nbr. oo = Hd. äu: Nbr. eu en evenzoo Hd. u = Nbr. oe en Hd. ü = Nbr. uu.)

2o. Samenstellingen:

Volgens de Bo verkorten de afleidingen met -sel (ook andere?) en samenstellingen, wier eerste lid verbaal is, evenzeer den klinker: màksel, spèksel, dòpsel, ètplaats, slèpnet, pòtstake (om te poten), stòkijzer; daarentegen: vermaak, spreker, koop, enz. met denzelfden klinker als in den infinitief. Eenige nominale samenstellingen verkorten den klinker evenzeer, zoo: bòtshaak, stòmboot, stràtvolk. Dit komt niet zoo volkomen overeen met Br.'s mededeelingen op bl. 21 en 22.

3. Werkwoorden:

Volgens de Bo verkorten de gelijkvloeiende ww. eindigende op aden, aken, apen, aten, eden of eeden, eken, epen, eten of eeten, oden, oken, ooken, open of oopen, en oten den klinker: a in den 3en pers. enk. en den 2en pers. van den tegenw. tijd; b. in geheel den verleden tijd; c. in den 2den pers. van den imperat. en d. in het verl. deelw. Wat de werkwoordsvormen betreft, stemmen de Bo en Br. volmaakt overeen, en wat de uitgangen der ww. aangaat zijn Br's uitzonderingen voor de ww. op g, v, z ook juist niet opgenomen in de Bo's lijst. Over de ww. op i, (j) in plaats van d laat Br. zich twijfelend uit. Van de ongelijkvloeiende ww. geeft de Bo alleen op, dat van breken, eten, laten, loopen, meten, nemen, slapen, spreken, steken en vergeten en van de ‘onregelmatige’ koopen en weten de klinker: a in den 3en pers. enk. en den 2en pers. v.d. tegenw. tijd en, b. in den 2en persoon imperat. verkort wordt. Ook hier komen de werkwoordsvormen weder overeen en de ww. breken en steken hebben de Bo en Br. gemeen.

Beider mededeelingen zijn niet volledig genoeg, om er resultaten uit te trekken. Zooveel schijnt echter er uit te blijken, dat (behalve in den imperat. enkelv. die ook elders in het Germaansch kort blijft) deze verkorting door eene volgende t ontstaat: immers de vormen, waarin de verkorting plaats heeft, hebben alle t aan het einde: 309., 2 pl. praes., imper. pl. Ook Br.'s uitzondering voor den verl. tijd en het deelw. der zw. ww. op g, v, z komt hiermede overeen; daar toch is niet t maar d de volgende letter.

[pagina 246]
[p. 246]

De Bo geeft echter ook de ww. op aden, eden of eeden en oden die dus de hebben in den verl. Tijd, als verkortende op zoodat het verl. deelw. der ww. op aden ook àd is: gebràd, gelàd, geràd, gevlàd (braden, laden en raden worden hierin dus als zw. ww. behandeld, gelijk zij in het Wvl. ook, hoewel niet uitsluitend, vervoegd worden.) Dit komt dus niet uit.

Hoe het zij, eene voldoende verklaring is nog wel niet te geven. Bekend is, dat in het Mnl. de oudtijds korte, later in open lettergrepen gerekte klinkers, voor t evenzeer vaak verkort worden (of kort blijven:) hi et, gi brect ja zelfs oorspr. lange klinkers verkort worden: verslit, verwit, verbit van versliten enz. Dus geheel hetzelfde verschijnsel.

blz. 40.

Opzaniker ook wel opneuker. De Bo blz. 737 geeft op: neuken = 1. Eenen harden duw, stoot of slag geven. 2. Plagen, tergen, voor den aap houden, foppen. Evenzoo blz. 1283: verneuken = 1. Verbrodden, verhinderen 2. iemand om den tuin leiden, eene poetse spelen, ook: zich v. enz. Schuermans, Alg. Vl. Idiot. blz. 407 en 793 geeft neuken en verneuken op, doch alleen in de 2e beteek van: voor den gek houden, maar ook blz. 437: opneuker = oorveeg. Het is duidelijk hoe men van de 1e. bet. van neuken tot die komt, die men in de taal der woordenboeken: Veneri operam dare enz. noemt. Hoe men echter aan de bet. = voor den gek houden die in de spreek-taal (evenals de vorige) zeer bekend is, is gekomen, blijkt niet volkomen: Schuermans heeft blz. 407 allerlei vermoedens van Bilderdijk enz. over de etymologie van het woord en vergelijkt o.a. Hd. necken, Engl. nick en het door Kil. opgegevene nucke = astutia. Ik weet niet of een en ander bekend is; in elk geval kan het zijn nut hebben er op te wijzen dat twee, in de fatsoenlijke schrijftaal niet, in de spreektaal wel gebruikte woorden in twee der bij ons gangbare beteekenissen in gansch België bekend zijn. (Schuermans geeft Limb., Brab., Antw., Vlaand., Hageland en Kempen op, en de Bo bewijst voor het Westvlaamsch.)

M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken