Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze volkstaal (1882-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze volkstaal
Afbeelding van Onze volkstaalToon afbeelding van titelpagina van Onze volkstaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.77 MB)

XML (2.65 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze volkstaal

(1882-1890)–Taco H. de Beer–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 252]
[p. 252]

Tijdschriften.

Litteraturblatt für germanische und romanische Philologie.

III Jahrg. No. 5. 1882. Beoordeelingen van: Speculum regale. Ein altnorwegischer Dialog nach Cod. Arnamagn., hrsg. von Dr. Oscar Brenner. Een boek, dat iederen beoefenaar der Oudnoordsche taal welkom moet zijn. - Ausgewählte Gedichte Walthers von der Vogelweide, von F. Hornemann. Hannover, 1881. Vooraf gaan ‘das Wessobrunner Gebet, ein Stück des Muspilli, das Hildebrands lied, das Ludwigslied und ein Stück aus dem Heliand,’ doch vertaald. De criticus (Paul Pietsch van Kiel) noemt de keuze dier vertaalde stukken zonderling en niet zeer smaakvol. De vertaling zelf laat ook te wenschen over, bijv.: heizsit her Hluduîg door ‘heisset Herr Ludwig, e.a. De woordverklaring gaat eveneens hier en daar mank. Zoo bezigt Walther meermalen küneginne voor de Maagd Maria. De verklaring “princes, koningsdochter” is derhalve af te keuren; die beteekenis toch is slechts aan te wijzen in epische gedichten. - Lohmeyer, Beiträge zur Etymologie deutscher Flussnamen. Göttingen, 1881. Evenals alle etymologische studiën omtrent plaatsnamen, niet overal vertrouwbaar. Bijv.: “Kal in riviernamen moet bruischen, klateren beteekenen,” anderen brengen het evenwel in verband met Kyll, Kalle, Kellwasser, een oud woord voor Quelle, Zoo heette in de 14e eeuw een beekje, dat zich in “der Kiel” (de Kieler bocht) uitstortte “de Kijll.” Quarmbeck wordt met kar (ruischen) in verband gebracht, terwijl quärn, handmolen, meer nabij ligt, daar in den mond des volks ook voor de ingevoerde watermolens hier en daar het inheemsche woord bleef behouden. [Ook bij Quedlinburg stort zich een Quarm-bêk in de Bode. Deze brengt slechts een molen in beweging, die tevens van oudsher een herberg was voor voerlieden van den Harz. 't Is zeer waarschijnlijk, dat men deze zeer kleine machine in tegenstelling van de veel grootere in den omtrek den ouden naam (quarm, handmolen) heeft laten behouden. Korr. f. Niederd. Sprachf.).

No. 6. K.A. Hahns, althochdeutsche Grammatik nebst lesestücken und einem Glossar. Vijfde, veranderde druk, herausgegeben von Strobl. Prag. Door deze bewerking heeft Hahns bekende grammatica aan degelijkheid en bruikbaarheid gewonnen, ofschoon “die Unkenntniss oder Gedankenlosigkeit des Bearbeiters” hier en daar duidelijk zichtbaar is. (Behaghel). - A. Lübber, Mittelniederdeutsche Grammatik. Leipzig. De voornaamste grief tegen dit werk bestaat in de geringe verscheidenheid van dialecten, tot grondslag voor deze grammatica genomen. De schrijver schijnt te meenen, dat die groote verscheidenheid slechts in den mond des volks en niet in de schrijftaal bestond (Tümpel, Hamburg).

[pagina 253]
[p. 253]

No. 7. Háttatal Snorra Sturlusonar, herausgegeben von Th. Möbius. Gedicht und Commentar. Halle, 1881. In eene degelijke beschouwing van Prof. Symons te Groningen, wordt deze uitgave geprezen als “musterhaft. Durch sie hat der verdiente Hrsg. unsere Kenntniss der nordischen Metrik ausserordentlich gefördert.” - Van Helten, Vondel's taal, Syntaxis, “Die Beurtheiluug der syntaktischen Thatsachen zeugt im ganzen von unbefangenem Blick und gutem Takt.” (Behaghel). - Frischbier, H. Preussisches Wörterbueh. Erste Lieferung, Berlin, 1882. Deze eerste aflevering biedt genoeg wetenswaardigs aan om met verlangen de volgende afleveringen te gemoet te zien. Zooals bijna immer het geval is, is ook hier weder het etymologisch gedeelte het zwakste; abmergeln, bijv. = dem Boden den Mergel entziehen.’ - Lutwins Adam und Eva zum ersten Male hrsg. von Konrad Hofmann u. Wilhelm Meyer. Stuttgart. De eenige Duitsche bearbeiding van de legende van Adam en Eva, uit de 13e eeuw. De uitgevers worden vooral geprezen om de verbeteringen in den tekst.

No. 8. H. Paul, Die Gedichte Walthers von der Vogelweide. No. 1 der altdeutschen Textbibliothek, Halle, 1882 Prijs 1 Mark 80. Het doel van den schrijver is door een zoo laag mogelijken prijs de gedichten van Walther voor iedereen toegankelijk te maken.

No. 9. Elis Saga ok Rosamunder, hrsg. von Eugen Kölbing. Volgens Klockhoff in zijne ‘kleine bijdrage tot de Noordsche literatuur,’ is deze Sage een oorspronkelijk Noordsch gedicht. Deze uitgave wordt zeer verdienstelijk genoemd. - Das Goldene Spiel von Meister Ingold, hrsg. von Edward Schröder. Strassburg, 1882. Door deze uitgave bevordert de schrijver niet weinig de kennis van de symboliek der spelen in de Middeleeuwen; en levert hij tevens eene niet genoeg te waardeeren bijdrage tot de kennis van de Elzasser volkstaal.

Korrespondenzbl. des Vereins für niederd. Sprachforschung.

VII Jahrg. Ndrd. Glossar in Kopenhagen (Wart, sludde). Het manuscript van de Koninkl. Bibl. te Koppenhagen: Gamle Kong. Samling af Manuscr. No. 1384 in 4o, behelst onder meer een alfabetisch woordenboek (Lat.-Duitsch), waarin o.a. deze woorden in het begin voorkomen: abdicare, afsegghen, afkernen (lees: afkennen); aconita, wodendunk (= schierling, later voor alle giftplanten in gebruik); anas, eyn waterhoneken, eyn warte; astutus, sludde, listich; adolescentia, groiende tyd; aquilinus, rofnezet, abilis, belimpe; aureola, eyn soppel; comedia, bursank, lede; apprehensio, dat erste ankament der vornust (lees: vornuft); caribdes, eyn swalck.

Sludde zal wel het Duitsche schlau = (slú, schlú, Nederd.), het Neders. slou en ons slu(w) zijn. Het Ags. heeft slith, bedriegelijk. Voor slu uit sludde vergelijke men slê (slede) uit schlitten].

Beiträge zur niederdeutschen Kinderliederkunde. Eene verzameling volksliederen, het zoogenaamde ‘leugenlied;’ alle varianten van ons volksliedje: ‘Toen 'k lest in Lombardijen kwam, Hoor eens, wat ik daar vernam: 't Koetjen zat bij 't vuur en spon, 't Kalfjen lag in de wieg en zong enz.,’ bekend uit Van Vloten's Nederlandsche Baker- en Kinder-

[pagina 254]
[p. 254]

rijmen. Deze verzamelingen zijn der kennismaking overwaardig, vooral ten opzichte van den rijkdom der dialectisch e vormen, die er in heerscht. - Wint = hazewindhond. De gewone honden vergezelden de jagers los, de winden werden aan een band vastgehouden; vandaar vaak de samenkoppeling ‘jagit hunde, winde en stowere’ of winden, netzen en hunden.

Dvala. In Achterpommern wordt herhaaldelijk nog twall of dwall gebruikt in den zin van ‘dwaas;’ hiervan komt twallig, gek; in Hamburg kent men dwalsch, onnoozel, du dwalf, jij nar! De oorsprong hiervan wordt gezocht in het Got. dvala.

Zither, Zitter, kleine kamer binnen de kerk tot bewaring van de kostbaarste en heiligste voorwerpen, die tot de godsdienstoefening behooren. Vermoedelijke afleiding: centrum, ceintre, synter, en zoo zitter. Anderen slaan de volgende rij woorden voor: Sanctuarium, sintwar, sintwer, sytwer, syter, zitter. Deze laatste afleiding wordt zeer waarschijnlijk door de opmerking, dat Sanct in den Duitschen mond in Sint veranderde; sanctuarium kon dus zeer gemakkelijk sintwer opleveren en het wegvallen van den neusklank n met verlenging van den klinker is geen ongewoon verschijnsel. Voorbeelden van dergelijke samentrekkingen kent het Nederd. in ‘der Pilz’ uit ‘pilewiz, bilwiz,’ naam van een Kobold: der das billige weisz (justum sciens); verder in Beier, Mlat. Baiwarius.

Ostfriesisches Schulblatt.

No. 10, 1882. Belangrijke studie over ‘die Frithiofsage’ van Esaias Tegnér. Deze studie is eene compilatie uit het beroemde werk van Jens Christensen: Esaias Tegnér, der Sänger der Frithiofsage.

Korrespondenzblatt des Vereins für Siebenbürgische Landeskunde.

1882, No. 5. Zevenbergsch-duitsche namen der huisdieren en wat daarmede samenhangt. Het rund: räntjgötter, rantjfae en hîrefae (hoornvee), ook det weis fae in tegenstelling van de buffels, îs, îsen, os; plur. de îsen. Färren, var (bika is Magijaarsch). Kâ, Plur. de kae (kindertaal mû, en os = bú). De kâ ferlangt de bika, se nit àf (zij ontvangt), se drît (zij is drachtig), se ögdert (zij uiert; krijgt een vol uier, als zij het kalf nadert, se äs geschäkt (zij zal kalven, zij is geschikt, bereid om te kalven), se kälft of ferkälft en wordt dan een mältchkâ. Se lêt de mältch, se lêt se net (zij laat zich melken of niet melken), se schlît se uof, zij houdt op melk te geven en is dan een mössig kâ. De mältch wird mâs, de melk wordt dik en vet. Uit zoete melk ontstaat souermältch, die schlabrig (slabberig) is, als zij vele waterige bestanddeelen bevat, en wird gesàkt (wordt in een zak gedaan), dàt der wiesig uofränt (opdat de wei of hui afrint: vgl. gerinnen, geronnen). De roum (of rûm, room) wil niet zesumme' gôn (d.i. geen boter worden). Fräsch bàtter (versche boter) heet, als zij gesmolten wordt, zelossä bàtter en van de botermelk wordt de körmältch gemaakt.

In het 1e jaar heet de koe rängd, plur. rängder, ook k̊alf, plur. kölwer. Van haar tweede jaar af wordt zij kömmel (el deminutiefvorm) geheeten; het mannelijke kalf heet staeren en îsken als deze gesneden is. Het rundvee edrigt (ederikken = herkauwen, vgl. Tijdschr. voor Ned. taal- en let-

[pagina 255]
[p. 255]

terk. I). Het brullen dezer dieren heet börlen en mîksen is de naam voor ons loeien.

De trekos wordt aangedreven met den uitroep hi, rechts gekommandeerd met hôz en links met haiz (hot en haar ten onzent).

Eenige spreekwoorden, aan het rund ontleend, volgen: E huot en uossen, e es uossig (ossig), men is toornig; e huot en bika, e es bikig, man is eigenzinnig; et es dankel (donkel, donker) wae en er kâ, wae en er götter.

Am Urdhs-Brunnen,

1882, (2er Jahrgang). No. 7-9. Die Thiermasken des Freyr und der Freya. - Gallehnus und die goldenen Hörner. - Die Thiermaske des Heimdall ‘Die Thiermaske’ zijn belangrijke mythologische studiën van G. Unruk, die der lezing overwaard zijn. - Onder de Etymologische studiën op kerkelijk gebied komen voor Garvekammer en Sacristei. Voor de beteekenis wordt aangehaald ‘Onze Volkstaal,’ No. 2, blz. 120: Garfkamer, sacristy, eigenlijk kleedkamer (vgl. Nhol. vergerven, ruien, van kleed verwisselen der kippen); oorspronkelijk (oorspronkelig neemt A. U-B. over) beteekende het: kamer waar men (overgenomen: man) zich klaar maakt. De vroegere vorm van garfkamer was ger-, garkamer, Ndd. gar-, garf-, garv-, garwekamer, Mnd. gere-. ger-, gerwe-, garwekamer, Nld. gerfkamer, Geld. garfkamer, Mnld. gaerwkamer van gaerwe, garwe = Ohd. garawi (kleeding, gewaad). Het woord behoort tot denzelfden stam als gaar, gereed, gekookt, en gerben = het leder gaar maken. De afleiding van Rabe uit het Celtisch kunnen we gemakshalve laten rusten. Sacristy komt, zooals bekend is, van het Lat. sacrare; sacer, sacra, sacrum, heilig; sacra, heilige zaken. De sacristy was dus de bewaarplaats der heilige zaken. - De plaatsnaam Ripen = Rippham, Rippheim. Rip was in het Ofr. een uit teenen gevlochten vischkorf. De bewoners van Ripen dreven handel in gedroogde zeevisch. - Kiel = keel = quelle.

De Vlaamsche Wacht.

Vijfde Jaargang. Volstaan. Dat dit woord geene Hollandsche nieuwigheid is bewijst eene charter der stad Leuven, gedagteekend 8 Februari 1363: ‘En de altoes selen si volstaen met haren rekeninghen na der usagen van der stad, ende nae der stat recht.’ - Een boek van Pater de Backere, getiteld: ‘Den Spieghel des gheloofs.’ Is het vermoeden van J. Bz. gegrond, dan is met dit boek een tot hiertoe onbekend gebleven werk van pater De Backere gevonden. (Pater de Backere stierf in 1601). - Rare en nare woorden: Bemerking in den zin van aanmerking; billijk voor goedkoop; bloot voor enkel, alleen, slechts, louter (bijv. dit is eene bloot industriëele instelling); eigendommelijk in plaats van eigenaardig; meerder in den zin van meer (meer ziet op hoeveelheid, meerder op graad of rang; neven bedoeling, nevenzaak, enz., voor bijbedoeling, bijzaak. - ‘Hij is versast.’ ‘De oorsprong is zeer eenvoudig en moet bij de schippersnering gezocht worden. Te Gent, op de Visscherij, bij Lei en Schelde, komen de schepen in eenen kom, waar men, door middel van twee sluizen, de vaartuigen van de eene rivier in de andere doet op- of afkomen. De schippers heeten dat versassen, ook verspeien (verspuien), want sas en spei (spui)

[pagina 256]
[p. 256]

hebben dezelfde beteekenis. Aanvankelijk gebezigd voor schepen en schippers, wanneer men nieuws vroeg van degenen, die uit de Lei naar de Schelde, of wederkeerig moesten varen, is de zegswijze ook toegepast geworden op andere personen. “Hij is versast” zal iedereen te Gent verstaan; maar daar, waar geen of slechts eene rivier wordt gevonden, misschen niet.’

De naam sas leeft in Noord-Ned. voort in Sas van Gent (de vroegere haven van Gent) en in Sas bij Goes.

Loquela.

1882. Aug. - Nov. Zantekoorn: Eeblik, waar, onvervalscht, ongelogen, onversierd; misschien ontstaan uit eenblik (Gr. monoeidês van monos, éen, en eidomai, ik blijk), die maar een uitzien, gedaante heeft. Zoo ook eewyg, ewijeh, monomachia, tweegevecht, uit eenwijch. - Eeklipsch, ongepaard, zonder weêrga, bijv. twee linksche of twee rechtsche schoenen; wellicht uit een en klippe, crepitaculum, klep, klapper. Kil. heeft: Een-klippigh. Fland. Brug. coelebs, d.i. ongehuwd.- Kennesse, kenbare hoeveelheid: Dat kind is eene kennesse gegroeid sedert verleên jaar. - Kokkebrokken, op eene spaarzame en vriendelijke wijze huishouden; naar aanleiding van dit woord volgt een aantal klank- en strafrijmende woorden. - Onnoozel, krachteloos, uitgeput van krachten. - Pronkette, een behaagziek meisje, een modepopje. - Puppe, het binnenste van eene sigaar, waar rond een blad gewonden wordt; het linnen, dat aan het uiteinde van een schilderstok gebonden wordt, om er de ruwheid van te bedekken. - Castiden, hard en schoon zwingelen, sprekende van vlas. - Nepe, kwaadaardig vrouwmensch. - Verdrinken (een kind -), gelag houden ter gelegenheid van een kinderdoop (Geh. Kortrijk), zie Taal- en Letterbode 1871, pag. 9. - Penerye, pene, penewarije, pennewarije, enz.; pene, penne, penning, (vgl. schele, schelle, schelling), gewezen geldmunten; vroeger penne voor pinne, wellicht dat eindje afgeknipt goud- of zilverdraad, waarmee men placht te betalen (vgl. duit, oort, stikske, kluit, mijte, peseta, enz.), Fr. la pinne = le bout du nez, un pinart (bij Rabelais), een penningsken. - Een stukje over kave = schoorsteen (het laatste: steen, die het vuur schoort). Samenstellingen met kaaf zijn: kaafbalk, kaafbank, kaafberd, kaafbitter, kaafboord, kaafijzer, kaafkleed, kaafmantel, kaafnachtegaal, kavie, kavevager. [Het verband tusschen kaaf en het Got. hvapjan (afhvapjan, unhvapjands) of het Gr. kapnos, rook en kapneion, rookende schoorsteen is ver gezocht en onwaarschijnlijk. Voor Gr. kap, verwachten wij h.-v.]. - In baren liggen, Baren wordt door Loquela verondersteld datief plur. te zijn, of liever dualis (!), van bare, zoodat in baren dan beteekenen zou in twee baren: ‘Hetgene immers bij ons de bare (de barie, de berie, de belie, de berrie) heet, bestaat uit twee baren, aan malkaar gewrocht en bevestigd of niet, waarop of waartusschen de last rust of hangt, die te baren of te dragen is.... De lijkbare, of berie, waarop b.v. een gekist lijk gedragen wordt, zal wel die oudere bare niet zijn, die de Vlamingen in het oog hadden, toen zij eerst begonnen te zeggen in baren liggen of leggen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken