Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Camera Obscura (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van Camera Obscura
Afbeelding van Camera ObscuraToon afbeelding van titelpagina van Camera Obscura

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

ebook (3.41 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Camera Obscura

(1871)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 348]
[p. 348]

De Baker.

De naam van Baker is een zonneklaar bewijs dat er (schoon 't volk baakster zegt) juist geen uitgang op ster vereischt wordt, om de titularis van een bij uitnemendheid vrouwelijk ambt te kennen te geven. Vrouwelijker dan het hare is er wel geen. De onbescheidenheid van het geslacht der mannen heeft hen reeds, in spijt der natuur, in verscheidene vakken van maatschappelijke bedrijvigheid ingedrongen, die oorspronkelijk en rechtens tot het grondgebied der vrouwen behooren. Er worden mannen gevonden, die voor ons de naald hanteeren; er zijn er, die ons den pot koken; ja zelfs zijn wij mannen voor het grootste gedeelte, met verachting der welvoegelijkheid, door mannen ter wereld geholpen. Maar nog nimmer heb ik de eer gehad, iemand van mijne kunne te ontmoeten, te kennen, of te hooren noemen, die het beroep van baker, anders dan in cas van de hoogste urgentie en slechts voor een enkel oogenblik, had uitgeoefend. Heeft een man u gebakerd, mijnheer? Zou een man u hebben kunnen bakeren? Dat zij verre. De uitvoerige zorg die dat vereischte, die gij behoefdet, trotsche heer der schepping, die daar heen stapt als een pauw, en op laarzen met sporen! - die gij behoefdet, heer vrouwenhater, die daar geen andere verplichting aan de teedere kunne erkent of begeert dan dat zij u ter wereld gebracht heeft! die gij behoefdet in dat aandoenlijk oogenblik, toen gij schreiend en naakt dit tooneel uwer heldhaftigheid werdt opgedragen, opdat licht en lucht u niet dadelijk beschadigen, uwe eigene onbesuisdheid u niet voor goed ongelukkig maken zouden, en gij er niet al uw leven zoudt uitzien als een Turk; die uitvoerige zorg kon onmogelijk iemand anders dan een baker (zelfst. n.w. vrouwelijk) u bewijzen. Het is ijselijk jammer dat gij uzelven toen niet aanschouwd hebt, met uw knietjes opgetrokken tot uw kinnetje en, liggende voor de mande in haar warmen schoot, haar vriendelijke oogen niet over u hebt zien lichten, met een uitdrukking van zoo teeder, zoo ontfermend een liefde, dat zij u al uw leven zou zijn bijgebleven. Maar wat was het? Gij hadt toen nog geene oogen die zien konden. Veel minder droegt gij een bril.

De naam baker komt van baken; dat is warmen, koesteren. Een baker gehad te hebben is: in de eerste dagen zijns levens gebroeid en gekoesterd te zijn. Het is niet anders. Spijt het u, heer Jeune France? Meent gij dat het beter zou geweest zijn u op zijn laplandsch in heet water te baden en daarna in de sneeuw te rollen, in plaats van u met de voetjes voor de mand te houden, en u in doek op doek in te wikkelen zoodat slechts deze uwe handen en dit uw aangezicht - het zag, op mijn woord, toen zoo geel als goud - zichtbaar bleven, om de be-

[pagina 349]
[p. 349]

wondering van huisgenooten en buren gaande te maken over zulk een kind! Meent gij dat, bij eene andere behandeling, uw baard nog voorspoediger zou zijn opgegroeid, uw hand zich nog gespierder onder uw glacé handschoentje zou hebben vertoond, en gij u te paard en te voet krachtiger en leniger bewogen zoudt hebben dan nu? Het is mogelijk. Maar hier is het portret van mijnheer uw overgrootvader. Ook gebakerd, mijnheer! Ook gebakerd, in zijn tijd; en ik geloof vrij wat broeiender, vrij wat stijver dan gij; de gebakerde kindertjes geleken toen ongelijk veel meer dan nu op de poppen van den zijdeworm. Maar wat dunkt u? Hij ziet op u neder, alsof gij nog in de luren laagt.

Houd uw baker in eere. In het vooruitzicht der bange ure, bij haar naderen, als zij daar was, was de stille, altijd bedaarde, ondervindingrijke, medegevoelende, handige, zachthandige, kloekzinnige vrouw voor uwe moeder als een engel Gods. En ook daarna! haar trouwe zorg voor u was het eenige niet. Die jonge moeder had nog steeds veel zorgen noodig; zij die zoo zorgeloos was, toen alles goed ging, en haar eersteling aan haar boezem lag, en die allerlei gedaan en allerlei gewaagd zou hebben, dat haar jong leven had kunnen in gevaar stellen en u van een moeder berooven, vóór gij nog wist dat gij een moeder hadt. Wat u betreft: nooit heeft, in uw volgend leven, eene vreemde zoo veel geduld gehad, met al uw kuren bij dag en bij nacht; nooit een vriend (zelfs geen kunstvriend) u zoo overvloedig in het aangezicht geprezen; nooit een weldoener zoo veel stank voor dank van u ingeoogst. Van harte hoop ik, mijnheer! dat gij hare onschatbare diensten nog eenmaal zult weten te waardeeren, bij het kraambed van de echtgenoot van uw hart, bij de vuurmand van uw eerstgeboren zoon.

Dan zij het oogenblik daar, waarin gij zeggen zult: ‘o Mijn Baakster, gezegd Baker! Gij trokt een goed loon; gij hadt veel noten op uw zang; de meiden haatten u deswege met al het vuur van een gloeienden partijhaat: gij ontvingt een schat aan fooien; gij deedt mijn moeders amandelstrikken en moscovisch gebak verdwijnen als een morgennevel; maar gij waart onbetaalbaar! Gij hadt, als ik het zeggen mag, uwe vooroordeelen, uwe bijgeloovigheden, uwe eigenzinnigheden; gij waart wellicht niet geheel en al vrij van kwaadsprekendheid. Maar uwe teedere, nauwgezette, waakzame zorg geven u aanspraak op een kroon. Mij is in mijn kindsche dagen op alle scholen, in alle geschriften voor de jeugd, steeds voorgehouden, de plichten van dankbaarheid te betrachten jegens mijne ouders en onderwijzers, maar mijne kinderen zal ik erkentelijkheid inprenten jegens hunne ouders, en onderwijzers, en Bakers....

En zulks te meer, nu het getal onderwijzers met een leeraar in de gymnastie vermeerderd is.’

Dit opstel schijnt alleen van de goede Bakers te spreken.

Hildebrand heeft geene slechte gekend. Zijn eigen baker was een uitstekende. Hij zal zich zijn leven hing verbazen dat er, met zulk een baker, niets voortreffelijkers van hem geworden is.

 

1840.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken