Print Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Bevallig onkruid. Het veld, waar blauwe korenbloem En roode klaproos tiert, Al is het fraai versierd, Gedijt den bouwman niet tot roem; Want ieder, die het ziet, Zegt: hij heeft slecht gewied. Bevallig onkruid is er veel, En blinkende ijdelheid, Die oogen trekt en vleit. En lof heeft bij het meerendeel; De wijze gaat voorbij En zegt: Niet fraai, voor mij. Vorige Volgende