Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 4 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 4
Afbeelding van Gedichten. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 4

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Walter Scott.

 
Niemand randt mij strafloos aan
 
Zie ik om den Distel staan,
 
Schotland! op uw wapenborden;
 
Maar de distel werd een bloem,
 
Sinds die eene Schot de roem
 
Van heel Schotland is geworden;
 
 
 
Werd een bloem, die ieder prijst,
 
Ieder gunst en eer bewijst,
 
Waard acht in den krans te prijken,
 
Waar de Brit zich op verheft,
 
Die de Shamrock overtreft,
 
En de Roos niet hoeft te wijken;
 
 
 
Sinds, door proza en door dicht,
 
Deze Schot het luistrijkst licht
 
Op uw land en volk deed dalen;
 
't Land der neevlige Ossians,
 
't Land van Burns, met nieuwen glans,
 
Als het land van Scott deed stralen;
 
 
 
Waar King Arthur van zijn Seat
 
Op Edina nederziet,
 
Fier dat hij er 't licht aanschouwde;
[pagina 151]
[p. 151]
 
Waar het Dryburgh's grafgesteent
 
Plaats gaf aan 't geliefd gebeent,
 
Daar heel Schotland over rouwde;
 
 
 
Waar dat Abbotsford verrijst,
 
Dat hem als zijn schepper prijst
 
Met de bosschen die 't omringen,
 
Waar zijn eiken frisch en groen,
 
Hunnen planter hulde doen,
 
Met zijn lauwren mededingen;
 
 
 
Waar van Melrose 't overschot
 
Met den tand der eeuwen spot,
 
Sinds zijn lied het heeft doen leven;
 
Waar Loch Katrin's blauwgroen nat
 
Om het Ellens-eiland spat,
 
Trotsch dat hij 't den naam mocht geven. -
 
 
 
Hoog- en Laag-land, berg en dal,
 
Meer en stroom en waterval,
 
Waar de steile klippen rijzen,
 
Waar, voor uw ontroerd gezicht,
 
‘'t Schoon in d' arm van 't Schriklijk ligt’,
 
Alles moet zijn Dichter prijzen.
 
 
 
Alles roept zijn Dichter uit,
 
Waar zich 't vergezicht ontsluit,
 
En, voor uw verwonderde oogen,
 
Al zijn schoon zoo snel ontvouwt,
 
Dat het denkbeeld u benauwt:
 
't Wordt mij even snel onttogen;
 
 
 
Waar de herder, in zijn plaid,
 
Door het dompig moerland treedt,
 
Hinde en hert den vloed doorwaden;
 
Waar de jachthoorn de echo's tergt,
 
Waar zich 't bloode zeekalf bergt,
 
Op Hebriden en Orcaden;
 
 
 
Waar Iöna's Kruisen staan,
 
Staffa's orgeltonen gaan,
 
Zetlands ruige paardjes grazen;
 
Waar de Bals, de Bens, de Glens,
 
Duns en Kils een christenmensch
 
Met hun vreemden naam verbazen;
 
 
 
Waar de Clyde langs den voet
 
Van Dumbarton zeewaart spoedt,
 
Stirling op haar Forth terneerziet;
[pagina 152]
[p. 152]
 
Waar op 't Slot de golfslag breekt,
 
Dat van schoone Mary spreekt
 
En des Douglas' zwijgend' eerbied;
 
 
 
Waar de Tay, langs 't bloedig veld,
 
Van Clan Chattan's neerlaag meldt
 
En aan 't schoone kind doet denken,
 
Dat, door Falklands torenspleet,
 
Schotlands Prins herleven deed,
 
Maar de kracht niet weer kon schenken;
 
 
 
't Slagveld, dat elks eerbied wekt,
 
't Kerkhof, dat de martlaars dekt,
 
Kerkers waar zij in bezweken,
 
Koningshof en ridderslot,
 
Kerk en klooster, groeve en grot,
 
Alles spreekt van Walter Scott,
 
Die van Schotland heeft doen spreken;
 
 
 
Spreken heel de wereld rond,
 
Van den vaderlandschen grond
 
Tot de verst verwijderde oorden;
 
Waar de Ganges 't zand verplaatst,
 
Waar de Mississipi raast,
 
Diep in 't Zuiden, hoog in 't Noorden. -
 
 
 
Laat dan, Schotland! op uw schild,
 
Zoo ge uw Distel houden wilt,
 
Aan zijn stekels 't cijfer hangen
 
Van uw beste' en grootsten vrind;
 
Niemand die mij niet bemint
 
Mag er de oude spreuk vervangen.

Ophelderingen.

1ste Coupl. Niemand enz.

Nemo me impune lacescit.

2de Coupl. De Shamrock. Klaverzuring (Oxalis acetosella), zinnebeeld van Ierland; St. Patrick, de apostel van Ierland, zou zich van dit drieblad bediend hebben, om eenig denkbeeld van de H. Drieëenheid te geven; de Roos, zinnebeeld van Engeland.

 

4de Coupl. Arthur's Seat (spr. uit siet); een der drie bergen, die Edinburg omringen; en wel de hoogste, ten oosten. ‘Lofty and craggy hill, silent and solitary as the grave.’ Walter Scott. Zie The Heart of Mid-Lothian.

Dryburgh's grafgesteent. Walter Scott, geb. 15 Aug. 1771, overl. 21 Sept. 1832, werd 26 Sept. 1832 begraven in de schllderachtig gelegen ruïne van de Abdy van Dryburgh, overeenkomstig een oud recht zijner familie. ‘The grave was worthy of a poet - was worthy of Scott. - And so there he lies, amidst his own loved scenes, awaiting throughout the duration of time the visits of yearly thousands.’ R. Chambers.

[pagina 153]
[p. 153]

5de Coupl. Waar zijn eiken. - Met zijn lauwren mededingen.

‘My oaks will outlive my laurels,’ schreef Walter Scott eens aan een zijner vrlenden. Maar op zijn eeuwfeest, in 1871 gevierd, aarzelde ik niet uit te roepen: ‘Daar tart ik ze toe!’ Zie mijne Sparsa, bl. 416.

 

6de Coupl. Waar ran Melrose (spr, uit Melrooz) 't overschot.

De schoone ruïne van de Abdy van Melrose, zoo verheerlijkt door zijn Lay of the Last Minstrel.

Loch Katrine; een der schoonste, tusschen hooge bergen ingesloten, meren van de Hooglanden, tooneel van Scott's Lady of the Lake.

Ellen's eiland; naar de heldin in dat dichtverhaal.

 

7de Coupl.          't Schoon in d' arm van 't Schriklijk.

‘Beauty lying in the lap of Terror’ heet het van het schoone Perthshire, met de woorden van den dichter Gray.

 

8ste Coupl.

 
Al zijn schoon zoo snel ontvouwt,
 
Dat het denkbeeld u benauwt:
 
't Wordt mij even snel onttogen.

‘I recollect pulling up the reins without meaning to do so, and gazing on the scene before me as if I had been afraid it would shift like those in a theatre before I could distinctly observe its different parts, or convince myself thaf what I saw was real.’ Zoo schreef Walter Scott, ditmaal onder het masker van Chrystal Croftangry, met opzicht tot het panorama van het Tay-dal, als het zich plotseling in al zijn schoonheid, van eene bestegene hoogte, aan zijne oogen vertoonde. Fair Maid of Perth. Ch. I, Ik ben in den zomer van 1881 in de gelegenheid geweest de gewaarwording op de plaats zelf te verifiëeren.

 

10de Coupl.          Iöna, Staffa.

 

Twee eilanden, behoorende tot de Hebriden: Iöna, beroemd en gezegend als het eiland van Columba, den apostel der Schotten en Picten, en vol van de merkwaardigste overblijfselen uit de oudste christentijden; en Staffa, onbewoonde bazaltklip, hoog oprijzende uit de zee, vermaard door den z.g. Fingals-grot, ter eere van den verdichten Ossian, bij accomodatie zoo genoemd, daar de eigenlijke naam Uagh-na-Bhine was, d.i. grot der muziek, naar de schoone galmen en geluiden, die de invallende winden er in opwekken.

 

Iöna's Kruisen.

 

De merkwaardigste voorwerpen op het eiland zijn een soort van hooge steenen kruisen, van 11 tot 16 voet, sierlijk in bas-relief behouwen. Er moeten er vroeger tot 360 gestaan hebben. Zie Walter Scott's The Lord of the Isles, en de aanteekeningen op mijn opstel: Iöna, in de Sparsa.

 
Waar de Bals, de Bens, de Glens,
 
Duns en Kils een christen-mensch
 
Met hun vreemden naam verbazen.

Bv. Ballalachan, Ben-muich-dhui, Glen Urquarth, Dun Dornadilla, Killiecrankie, en derg.

Bal is plaats, stad; Ben, berg; Glen, kloof; Dun, versterkte heuvel; Kil, kluis, kerk.

 

11de Coupl.          't Slot - Dat van schoone Mary spreekt.

Het kasteel van Lochleven, midden in het meer van dien naam, waar Maria Stuart gevangen gehouden werd, en de jonge Douglas hare ontvluchting bevorderde. Zie Walter Scott: The Abbot.

[pagina 154]
[p. 154]

12de Coupl.   't Bloedig veld Van Clan Chattan's neerlaag meldt.

The North Inch, een der twee uitgestrekte publieke grasvelden, ter weerszijde van het aan de Tay zoo schilderachtig gelegen Perth; waar, onder de regeering van Robert III, de beslissende strijd gestreden werd tusschen de kampioenen van Clan Kay en de kampioenen van Clan Chattan, die op de vernietiging van de laatste uitliep. Zie Walter Scott: The Fair Maid of Perth.

Falkland. Het kasteel van Falkland, waar de hertog van Rothsay (Schotlands [erf-]prins) gevangen gehouden en uitgehongerd werd. Zie hetzelfde verhaal.

 

14de Coupl.          Waar de Ganges 't zand verplaatst -

De hoeveelheid, dagelijks door de Ganges in de Golf van Bengalen afgezet, wordt in omvang en gewicht met die der ‘groote pyramide’ gelijk gesteld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken