Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 1 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 1
Afbeelding van Gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (20.98 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 1

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Aan de starren.

 
Daar pronkt gij weer in tal en pracht,
 
Zoo rijk, zoo schoon als ooit,
 
Als stofgoud, dat de lieve Nacht
 
Zich op haar paden strooit;
 
 
 
Als pronkborduursel, schoon van glans,
 
Geweven door haar kleed,
 
Als lampen, die aan 's hemels trans,
 
Haar wenk ontsteken deed;
 
 
 
Als; - maar laat af, gij pronkziek lied
 
Waartoe hier beelden? Neen!
 
De aard heeft ze voor den hemel niet,
 
De hemel hoeft er geen; -
 
 
 
Als Wondren, door de Macht gesticht,
 
Die ons alom omringt
 
En in uw lieflijk flonkerlicht,
 
Als macht der Liefde blinkt.
 
 
 
Weest, schoone wondren! weest gegroet
 
Gegroet, gij starrenschaar!
 
Hoe heerlijk is des hemels gloed,
 
Hoe helder, blauw en klaar!
 
 
 
Hoe goed is voor uw flikkrend licht,
 
Het oostewindje thans!
 
Het blaast geen wolkje u in 't gezicht,
 
Geen walmpje voor uw glans.
 
 
 
En o! hoe vriendlijk, zacht, en blij
 
Blikt gij terneer op de aard,
[pagina 24]
[p. 24]
 
En ziet van uit den hemel mij,
 
Die opzie hemelwaart!
 
 
 
Zoo velen sloten 't venster dicht
 
En 't lichtschuw bedgordijn,
 
En zagen nauw uw troostrijk licht,
 
Uw liefdevollen schijn.
 
 
 
Zoo velen sloten de oogen toe
 
En vlijden zich ter rust,
 
Van arbeid of van beuzlen moe,
 
Van kommer of van lust.
 
 
 
Maar ik, ik waak; ik waak als gij,
 
Verlichters van den nacht!
 
En mijmrend ziet ge, als dikmaals, mij,
 
En duizlend bij uw pracht.
 
 
 
Ik staar uw wonder weemlen aan,
 
En denk aan Hem, wiens wil
 
U elken nacht weer op doet gaan
 
En wentlen om uw spil;
 
 
 
Die als de gouden zonnegloed
 
Hen op zijn wenk verliet,
 
U tot de menschen zeggen doet:
 
‘In donker blijft gij niet.’
 
 
 
Die, als de slaap voor al wat leeft
 
Zijn dons en maankop strooit,
 
Door u, aan de aard te kennen geeft:
 
‘Uw Schepper sluimert nooit.’
 
 
 
Dit lokt een stillen traan in 't oog,
 
Dat naar zijn hemel ziet,
 
o, Dat hij meer hem zeggen moog,
 
Dan mijn onmachtig lied.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken