Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2
Afbeelding van Gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.75 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

'S Heilands verschijningen.
Matth. XXVIII. Mark. XVI. Luk. XXIV. Joh. XX en XXI.

 
Jezus is het eerst verschenen
 
aan een neergebogen Vrouw.
 
Daarna zag Hem Simon Petrus,
 
afgemarteld door berouw;
 
Wat vertroosting moest het wezen
 
voor zijn diepgeschokte ziel
 
Dat hem de aanblik van den Heiland
 
reeds zoo vroeg te beurte viel!
 
 
 
Droevig trad een tweetal vrienden,
 
uit de bloedstad huiswaarts heen;
 
Ach, het uitzicht was vervlogen,
 
dat hun hart zoo heerlijk scheen!
 
Hij, die Isrel moest verlossen,
 
was gestorven aan het hout;
 
Was Hij opgestaan? Zij hoopten 't;
 
Maar wie hadden Hem aanschouwd?
[pagina 243]
[p. 243]
 
Vrouwen, zwaar bedrukte vrouwen,
 
wier verbeelding haar bedroog!...
 
Daar verscheen de Heiland zelve
 
voor hun droefverduisterd oog;
 
Maar Hij opent hun de Schriften,
 
en ontgloeit hun 't innig hart,
 
Tot ze op eens den Heer herkennen,
 
die des Grafs verwinnaar werd.
 
 
 
‘Vrede zij ulieden!’ klonk het
 
uit des lieven Heilands mond,
 
Als Hij zijn beminde Jongren
 
tusschen hoop en vreeze vond;
 
‘'t Is geen geest, die tot u nadert;
 
Jezus ziet gij voor u staan;
 
‘Schaft mij spijze, dat ik ete,
 
strekt uw hand uit, raakt mij aan.’
 
 
 
Thomas! kunt gij niet gelooven
 
wat zoo veler mond getuigt?
 
Vergt gij aanblik en betasting,
 
eer uw ongeloof zich buigt?
 
't Zij! Zijn liefde zal vergunnen
 
dat ge eerbiedig nederbukt
 
Tot het droevig merk der naaglen,
 
aan zijn voeten ingedrukt.
 
 
 
O, Dan zinkt gij in aanbidding
 
voor den Opgestane neer,
 
Dan zal Hem uw mond belijden,
 
Thomas! als uw God en Heer
 
Dan zult gij Hem al de hulde
 
van 't geloovig harte biên;
 
Maar Hij zal ze zalig spreken,
 
die gelooven zonder zien.
 
 
 
Petrus, zijt gij nog mistroostig?
 
Keert gij tot het vischwant weer?
 
Als 't Apostelschap onwaardig,
 
en onwaardig zulk een Heer?
 
Daar vertoont Hij zich aan d'oever,
 
als gij vruchtloos hebt gevischt;
 
Maar Hij zegent met een wonder;
 
en uw broeder zegt: Hij is 't!
 
 
 
Ja, nu gordt gij u de lenden,
 
nu doorklieft gij snel den vloed;
 
Maar, tot voor zijn oog genaderd,
 
daar ontzinkt op nieuw de moed:
[pagina 244]
[p. 244]
 
Liefde, schaamte, hoop, en vreeze
 
wisslen in uw angstig hart,
 
Als gij neerzit aan den stranddisch,
 
in verdeeld gevoel verward.
 
 
 
Maar de Heer zal deernis toonen
 
bij den deemoed van zijn vrind;
 
Driemaal zal de vraag weerklinken,
 
Simon, of gij Hem bemint?
 
Ja, uw stem verstikt in tranen,
 
maar uw antwoord is gereed:
 
‘Heer, Gij weet dat ik u liefheb,
 
Gij, die alle dingen weet.’
 
 
 
Ja, Hij weet het, zoon van Jona!
 
Hij vergaf u; 't hoofd omhoog!
 
Gij zult nog de hoeksteen wezen
 
van zijn kerk en tempelboog.
 
Zoo ge uw harte niet voldoen kunt,
 
daar 't wil boeten voor zijn schuld,
 
Hij verblijdt u met de tijding
 
dat gij voor Hem sterven zult.
 
 
 
Veertig dagen, veertig dagen!
 
schoone dagen van genot,
 
In het zoet verkeer gesleten
 
met den hoogen Zoon van God,
 
Eer Hij oprees naar den hemel,
 
Hij, die uit het graf verrees,
 
Maar nog eerst in 's Hemels dingen
 
zijn disciplen onderwees.
 
 
 
Toen beval Hij hun de Blijmaar
 
te verkonden wijd en zijd;
 
Toen beloofde Hij zijn bijstand
 
tot het einde van den tijd;
 
Toen den Geest, den Ware' en Heilgen,
 
die het hart, Zijn dienst getrouw,
 
Troosten moest en doen gedenken,
 
leeren en doordringen zou.
 
 
 
B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken