Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2
Afbeelding van Gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.75 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Maria van Magdala.
Joh. XX. v. 11-17.

 
Als 't ochtendgrauw een zweem van licht
 
Op 't bleek gezicht
 
Der lieve Magdalena straalde,
 
Vriendinne van den Zoon van God,
 
Zoo trad zij naar de duistre grot,
 
Waarin Hij daalde.
 
 
 
Met eedlen balsem nadert zij
 
En specerij,
 
Om in zijn graf den doode te eeren,
 
Met de eigen handen, teer en kuisch,
 
Waarmee zij afholp van het kruis
 
Den Heer der Heeren.
 
 
 
Maar als zij naar de grafplaats blikt, -
 
O Wee, haar schrik!
 
De steen der grotte is weggenomen.
 
Dies vliedt zij naar de Broedren heen;
 
Maar om droef schreiende en alleen
 
Terug te komen.
 
 
 
Ja, bitter weenend zit zij neer.
 
‘Waar is haar Heer?
 
Wie heeft bestaan Hem weg te rooven?’
 
- Want weinig wist haar ziel daaraf,
 
Dat geen Hem wegnam uit het graf,
 
Dan God hierboven.
 
 
 
Met tranen van haar wang gevloeid
 
Zij 't kruid besproeit,
[pagina 242]
[p. 242]
 
En al haar meegebrachte geuren;
 
En telkens, schoon 't haar vruchtloos blijk',
 
Zoekt weer haar oog 't geliefde lijk,
 
Met hooploos treuren.
 
 
 
Maar eensklaps wordt dat oog verlicht;
 
Een schoon gezicht
 
Van Englen treft haar in haar rouwe;
 
Hoe schittert kleed en wezen uit!
 
En de eene vraagt met zoet geluid:
 
‘Wat weent gij, vrouwe?’
 
 
 
Nu klaagt zij de oude klachte weer:
 
‘Ik mis mijn Heer!
 
Ik weet niet waar zij Hem verborgen!’
 
En handenwringt als buiten raad,
 
Nooit zag men droeviger gelaat,
 
Op blijder morgen.
 
 
 
‘Maria!’ klinkt het; en niets meer.
 
‘Dat is de Heer!’
 
Reeds ligt zij snikkende aan zijn voeten!
 
Wie zaalger dan dit vrouwenhart,
 
Dat zulk een Heer, na zulk een smart,
 
Dus blij mocht groeten!
 
 
 
B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken