Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een vertelling uit het Drentsche boerenleven (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een vertelling uit het Drentsche boerenleven
Afbeelding van Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een vertelling uit het Drentsche boerenlevenToon afbeelding van titelpagina van Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een vertelling uit het Drentsche boerenleven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.11 MB)

Scans (10.93 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een vertelling uit het Drentsche boerenleven

(1933)–J.H. Bergmans-Beins–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXII.

Het jaar spoedt ten einde. Kerstmis is voorbij en heeft de gebruikelijke feestelijkheden gebracht. Op tweeden Kerstdag, ‘Sunt Steffen’, zijn de jonge mannen te paard rond gereden. De kinderen zijn langs de huizen gegaan om de koeien ‘te steffen’ met het traditioneele ‘bossien heui’. ‘De dikke stoetbrukg’, die het rijmpje hun belooft, is hun deel geworden en nu is het oude jaar bijna voorbij.

Oudejaarsavond. De lampen branden in de oude dorpskerk. De groote kachel verspreidt een weldadige

[pagina 123]
[p. 123]

warmte en tracht de uithoeken van het oude gebouw ook daarvan mee te deelen.

Velen trekken op om den laatsten avond in het bedehuis te toeven en hun gedachten over verleden en toekomst te laten gaan.

Ook Wiecher en Roelfien gaan er heen. Roelfien houdt het kerkboek met ‘golden krappen’, dat Wiecher haar naar oud gebruik ‘op trouw’ heeft gegeven in de ééne hand, terwijl ze de kerkstoof met het koperen hengsel en de uitgesneden figuren in de andere houdt. Langzaam stappen ze voort; de mannen in hun duffels, meest met wit geschuurde klompen aan; de vrouwen voor 't meerendeel met oorijzer en kanten muts, de bonte ‘kopdoek’ er over geknoopt.

Het pakje, bestaande uit jak en rok met de zwarte of bonte schort er over, wordt door vele gedragen. Daarover komt de zwarte wollen doek tegen de koude.

Zacht glijden de tonen van het orgel over de menschen en vullen het gebouw met hun ernstig geluid. Vermanend en troostend ruischen zij door de ruimte en verliezen zich naar buiten in ijlen klank.

Wiecher hoort er zoo graag naar. Ze tooveren hem al wat hij hoopt en wenscht, alles waarop hij zoo vast vertrouwt, met wondervolle kleuren zoo duidelijk voor den geest. De beelden der toekomst, zooals hij ze zoo graag ziet, ontrollen zich voor hem en geven hem een blij gevoel van stellige verwachting.

Voorzichtig spiedt hij rond over de bekende gezichten. Niet ver van hem af, op haar oude plaats, ziet hij zijn moeder. Een lichte schok gaat door hem heen, als hij haar na zooveel maanden weerziet. Ze houdt het hoofd een weinig gebogen en ziet stil voor zich uit. Er zijn wat meer rimpeltjes in haar gezicht gekomen, maar Wiecher ziet ze niet en het haar, dat zoo wit is geworden indien tijd, houdt oorijzer en muts verborgen. Voor Wiecher's oog is zij niet veranderd. Hetzelfde stille, vriendelijke gezicht vindt

[pagina 124]
[p. 124]

hij terug. Hij is blij, dat hij haar ziet. Straks als de kerk uitgaat, zal hij in haar nabijheid wezen. Dan zal ze hem zien en zij zullen met elkaar spreken. En hij zal vragen naar alles wat hem zoo na is. Roelfien zal er bij zijn, en wie weet of de kloof niet overbrugd wordt, al is het maar gedeeltelijk. Dan is er gelegenheid om verder te bouwen en elkaar te naderen. Diep in zijn hart verlangt hij er zoo naar, dat alles weer goed zal zijn. En vader en moeder, zij zullen ook wel verlangen naar hun kind. Als het eerste woord maar gesproken is, dan zullen allen blij zijn, dat staat bij Wiecher vast. En hij weeft het beeld verder en ziet alles duidelijk. Zijn gedachten zijn afgedwaald. Hij heeft zoo goed als niets gehoord van wat er gesproken is. Als de oude dominé het gezang voorleest, schrikt Wiecher op uit zijn droomen. Haastig neemt hij zijn kerkboek en begin te zoeken. Nu is hij er weer bij en houdt zijn aandacht op den predikant gevestigd. Als hij wat verschikt, valt zijn oog op Roelfien en nu houdt zij hem gevangen. En weer dwalen zijn gedachten naar toekomstige verheugenissen. Als eindelijk de slotzang is gezongen en de menschen op staan om den zegen te ontvangen, heeft Wiecher niet veel gehoord van wat er gezegd is. Het orgel begint te spelen en langzaam verlaat men de kerk. Voorzichtig begeeft hij zich zoo snel hij kan, naar den uitgang om daar zijn vrouw op te wachten, zijn vrouw en als 't kan zijn moeder.

Het toeval wil, dat Roelfien en Fennechien vlak naast elkaar loopen als zij bij de kerkdeur komen. Nu wordt het vrouw Luten, die gedurende de preek haar zoon en zijn vrouw heeft zien zitten, toch te machtig en haastig, eenigszins schuw vraagt ze aan Roelfien, die ze even aanstoot:

‘Is Wiecher d'r ok?’

‘Jao,’ is 't antwoord, ‘hie zal wal boeten deur staon te waachten. Kaanst er nog wat teeg 'n,’ vraagt ze dan.

[pagina 125]
[p. 125]

‘Dat giet wal, jaowal, as 't maor niet zoo kaold is. Zul Wiecher d'r nog weez'n; maor hie waacht zeker op dij.’

Juist als ze Wiecher ziet staan en aanstalten maakt om hem aan te spreken, wordt ze een beetje achteruit geduwd. Ze wil zich losmaken uit de menigte, maar wordt er door tegengehouden. Dan spreekt Sina's moeder, die achter haar komt, haar aan. Ze keert zich een beetje om en komt nog wat verder achteruit, waardoor ze Wiecher en Roelfien geheel kwijt raakt.

Als Roelfien, die naast Wiecher is gaan staan, moeder Fennechien niet meer ziet, blijft ze even wachten. De rijen worden dunner en moeder en zoon, die elkaar graag hadden gesproken, gaan elk een kant uit, zonder hun wensch vervuld te zien.

Het toeval, dat hun zoo gunstig scheen, voert hun weg uit elkaar. Sina's moeder, die hen graag bij elkaar had gebracht, is de oorzaak, dat dit niet gebeurt.

Als Wiecher en Roelfien het wegje afgaan, zegt Roelfien: ‘Wiecher, ik heb je moeder spreuken, zie hef naor je vraogd. Ik daacht, dat zie met je proaten wol, maor ik zin heur kwiet raokt en heb heur niet weer zien.’

‘Ik zag heur ok in d' kerk, ik hadd' ok wal geern eem bij heur west, maor ze is mij ontkomm'n.’

‘Het muit mij slim.’

‘Mij ok,’ zegt Wiecher.

Hij ziet recht voor zich uit het wegje langs. Het is een heldere avond. De maan staat strak aan den hemel en maakt het bijna daghelder. Fonkelende sterren stralen hun licht. Alles teekent zich scherp af: de weg en de weide, daar achter de lichte deining naar het Hunzedal, zich verliezend in de wazige verte.

De even berijpte boomen glinsteren en teekenen zich als een fijn zilveren netwerk af tegen de enkele donkere huizen. De talrijke groepjes boomen, die

[pagina 126]
[p. 126]

langs de slooten tusschen de weiden staan, onderbreken het klare vergezicht.

Stil loopen ze voort, totdat Wiecher op eens zegt: ‘Wat is 't hier toch mooi. As ij dat alles ziet, dan kun ij niet nustreg weez'n. 't Is veuls te mooi um te prakkezeeren. Krek of er zulver over de wereld lig.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken