Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mysterieuze krachten in de sport (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mysterieuze krachten in de sport
Afbeelding van Mysterieuze krachten in de sportToon afbeelding van titelpagina van Mysterieuze krachten in de sport

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.01 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/sport


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mysterieuze krachten in de sport

(1941)–Joris van den Bergh–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

[1]

Wij zijn in de sport gekomen vele en vele jaren geleden, toen in Nederland de sport feitelijk pas begon. Want ja, er werd schaats gereden en men zat te paard, men kolfde en kegelde en men was lid van een schietvereniging, doch daarmede had men de sport gehad. Wij hebben de metalen fiets zien komen en wij hebben de voetbalsport zien komen, waarmede gezegd wil zijn, dat wij de gehele ontwikkeling van het gehele sportwezen in Nederland hebben beleefd.

Beleefd! Ja, in meer dan in de gewone zin van dit woord. Want eerst dartelden wij in de sport en vierden wij er ons jongensleventje in uit, gedachteloos en uitbundig. Daarna begonnen wij in de sport rond te kijken, en later nam dit rondkijken de vorm aan van aandachtig observeren, van een studie. Vaag rees er iets in ons op; er begon ons iets te schemeren. En uit die schemer trad iets duidelijker naar voren, toen wij een snel ontwikkelingsproces bij een onzer jongere vrienden hadden gadegeslagen. Deze jongeman was op 20-jarige leeftijd nog een echt teer manneke; trouwens hij stamde uit een lichamelijk tenger geslacht.

Een van zijn oudere vrienden, een ware poteling, die zijn spieren methodisch tot ontwikkeling had gebracht, had hem er toe gekregen physical culture te gaan beoefenen en met groote energie had de zwakke jongeman zich daartoe gezet.

Zijn leidsman in dezen - die oudere vriend - was een

[pagina 8]
[p. 8]

overtuigd tegenstander van het werken met zware hulpmiddelen. Halters, expansers en McFadden-apparaten achtte hij - althans de eerste jaren - ongewenst en hij liet zijn jongen vriend met lege handen aan de arbeid gaan.

Een serie zeer simpele oefeningen diende speciaal om arm- en schouderspieren te ontwikkelen. Hij liet den jongen man oefeningen doen waarbij de vuist was gebald en de spieren zich spanden en ontspanden. De arm werd gestrekt en bij krachtig geknepen vuist gebogen, waarbij de biceps waren opgezet. Dan werd de arm weer langzaam gestrekt en werden de antagonistische spieren gespannen. Zo ging het met de armen voorwaarts, zijwaarts en omhoog. Ook werden de ellebogen zover mogelijk op de rug gebracht en voorts werden de vuisten van omlaag langzaam omhoog gebracht, net alsof er een zwaar gewicht werd geheven.

De gehele oefening duurde van twintig tot vijf en twintig minuten, doch deze simpele handelingen waren zó inspannend, dat de reeds getrainde jongeman er toch zeer vermoeid van werd.

Welnu, toen dat tere manneke van 20 jaar 22 jaar was geworden en hij dus twee jaar deze eenvoudige oefeningen had gedaan, kende men zijn tors niet terug. Het slappe manneke was een athletische figuur geworden.

Maar hoe had de jongeman deze eenvoudige en kortstondige oefeningen gedaan?

Wij hadden ook anderen zien oefenen, ‘en club’ en in

[pagina 9]
[p. 9]

hun clublokalen. Zij oefenden de ganse avond, doch hun oefening geschiedde genoegelijk.

De zijne was van alle genoegelijkheid gespeend. Zijn oefening geschiedde aandachtig.

In tijdsduur was de oefening van onzen jongen vriend gering, doch zij was belangrijk door de intensiteit. Hij sprak tijdens zijn oefeningen geen woord. Er bestond dan niemand en niets voor hem. Hij keek als het ware met enthousiasme naar zijn vuist, naar onderarm, bovenarm of borst. Hij hield het oog gericht op zichzelven, op het doel. Hij ging geheel in zichzelven, dat is in zijn doel, op.

Zijn geest, zijn gedachten, zijn brein, zijn gemoed en zijn begeerten waren uitsluitend bij de versterking van lichaam en spier.

Voorheen gold algemeen: veel oefenen en lang oefenen. Het zat 'm vooral in de lange duur. Doch toen zeiden wij: het is niet de tijdsduur, welke de mate van de training bepaalt, het is de intensiteit, waarmede de training geschiedt.

En hiermede waren wij een stapje verder gekomen. Thans, na zovele jaren een studie te hebben gemaakt van de sport en van den sportman, en na ons te hebben verdiept in het wezen van de sport, thans zeggen wij, dat de geest van overheersende waarde is, dat het in de sport gaat om de psychische bijstand, dat het gaat om de innerlijke krachten, welke men achter zijn oefeningen en achter zijn sportverrichting schaart.

 

***

[pagina 10]
[p. 10]

De invloed van de geest op sportman en op sportprestatie: dat is de feitelijke inhoud van dit schriftuur.

Dit schriftuur, dat de neerslag van een reeks van ervaringen is.... van ervaringen, die ons nu en dan tot analyseren hebben gebracht en ons ook vragen hebben doen stellen.

Wij hebben deze ervaringen vastgelegd in de hoop, dat anderen, tot welzijn van de sport, er iets uit zouden mogen opsteken, dat zij er iets in zouden mogen vinden waar zij verder mee kunnen werken en dat zij het nuttige, het bruikbare er uit, zouden mogen doorgeven, aan de jongeren, aan den jongeren mens, hetzij hij sportman is of niet.

Want de behandelde materie zit niet alleenlijk vast aan de sport, zij is niet louter sport-materie.

Wat in dezen waar is voor de sport, is ook waar voor het leven buiten de sport.

Zonder de krachten, welke wij hier behandelen, wordt men uiterst zelden een crack in de sport.

Zonder dezelfde krachten wordt men stellig geen ‘crack’ in het ‘gewone’ leven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken